Berlijn 17 October 1944
121
Lieve Paps, Mams en Lily
Na een maand pauze waag ik het
toch maar weer te schrijven. Het ging allemaal zo vlot, en we hadden hoop dat
de oorlog snel door Holland heen zou trekken. Het heeft echter niet zo mogen
zijn, en Holland is slagveld geworden. Natuurlijk zal het mij pas goed raken
als Utrecht genoemd wordt, zo is een mens nu eenmaal. Zaterdag wilde ik weer
eens bij Fischer aangaan, en daar krijg ik te horen dat hij weer in Holland
zit. Er is een brief gekomen waarin stond dat het zoontje van Fischer bij een
bombardement op Velp gesneuveld is. Nu is het bijzondere van dit geval nog, dat
Fischer bij zijn laatste verlof twee uur vóór dat de luchtlandingen begonnen,
uit Arnhem vertrokken is. Ja, de oorlog begint pas goed voor Holland, zowel op
militair als op politiek gebied. Gijzelaars zullen wel weer bij bosjes vallen,
en de andere kant van de bevolking heeft zich hier in veiligheid gebracht,
hebben we kunnen constateren. De toekomst in Holland, zonder kolen, zonder
eten, zonder licht, moet wel heel erg zijn. Honger en koude, de meest
primitieve vijanden van de mens, doen weer eens hun intrede, en ik vrees dat er
veel slachtoffers zullen vallen.
Hoe gaat het met de polders als er
niet gemalen kan worden? Hebben jullie in Utrecht ook kolen gespaard? Dit zijn
alleen vragen die ik me stel, en waarop geen antwoord is te krijgen. Vooral
Maarten en Nel met hun kleine Petertje zullen het moeilijk hebben.
Maar laat ik me in mijn brief niet
bezig houden met vragen die geen nut hebben. Mij gaat het, zoals steeds, goed.
Mijn gezondheid is uitstekend, mijn gewicht boven normaal, en ook verder alles
in orde. Wat ons het meest dwars zit is de toestand in Holland, maar ook aan
die berichten wen je, en je leert, niet te veel zorgen te hebben over dingen
waar je niets aan doen kunt. Er is nu eenmaal niets aan te veranderen.
De Spreekrans gaat nog steeds
door, jullie krijgen wel geen verslagen meer maar we houden toch nog steeds ons
wekelijks cultureel avondje. Er zijn een heel stel nieuwe leden bijgekomen,
zodat de verscheidenheid van onderwerpen nog groter is geworden. De aantekeningen
worden geregeld bijgehouden, we hopen na den oorlog alle volledig te hebben. Ik
ben binnenkort aan mijn derde lezing toe.
Wat de concerten betreft, is er
nog wel iets te beleven zo nu en dan. In de Staatsopera wordt zo nu en dan een
concert gegeven dat uitgezonden wordt door de radio. Het is moeilijk daarvoor
kaarten te bemachtigen, maar zo nu en dan heb ik wel eens wat geluk. Onze
voordrachten over muziek gaan ook nog door, en we hebben laatst oefeningen
gehad in het herkennen van componisten. Dat is enorm spannend, en je kunt je
zoo heerlijk vergalopperen. Borris zoekt altijd muziek uit die niemand kent.
Als nieuwste heb ik te vermelden
dat ik wiskunde college loop…. Er worden voordrachten over wiskunde gehouden,
met oefeningen, vier uur in de week. Voorlopig ben ik daar acht weken mee zoet.
Het gaat gedeeltelijk in fabriekstijd, gedeeltelijk in eigen tijd. Je merkt bij
zulke dingen pas, hoe stroef je hersenen lopen als je niet weer echt in je
studie zit.
Nog steeds heb ik nauw contact met
Jan Egberts. Hij komt Donderdag bij mij, ’s avonds, en ik kom Zondag bij hem.
Kees komt dan ook vaak. Het is erg prettig vrienden van vroeger in je buurt te
hebben, en niet alleen mensen die je van hier kent. Oude herinneringen doen
altijd goed, vooral als je weet dat deze tijden nooit meer terug komen. Als ik
nog maar de gelegenheid zal krijgen om af te studeren, dan ben ik al tevreden,
meer verwacht ik eigenlijk niet.
De laatste tijd krijg ik ook weer
wat meer werk op de fabriek, interessant gelukkig, en ik geloof dat ik gespaard
zal blijven voor het lot van andere studenten, die van het kantoor af zijn, en
in de fabriek gestuurd zijn, Hans Bornewasser is één van de slachtoffers, en er
zullen er meer volgen. Ik heb mijn tijd als arbeider achter de rug! Het is wel
goed geweest dat ik niet direct dit baantje gekregen heb, maar ook eerst als
gesjochte jongen achter een machine gestaan heb. Het is maar goed dat ik toen
niet wist dat het zo lang zou duren.
Zo, lieverds, lievelingen, of hoe
jullie heten willen. Maken jullie je niet ongerust over mij, als de oorlog
voorbij is kom ik weer naar huis, reken er maar op. Hebben jullie mijn
raadgevingen in zake de luchtbescherming nog overgelezen, nu de oorlog
dichterbij komt!
Ik hoop maar dat niet alles
verloren gaat, en dat tenminste nog iets over is als ik terug kom. Veel liefs,
en vooral, veel geluk in deze rampspoedigen tijd.
Oswald
P.S. Hartelijk dank voor het
laatste pakket (Sept.) de peren waren verrot, maar de rest was nog goed. OB