10e dag onder artillerievuur. Treffer op de derde verdieping.
Maandag 30 April 1945
10e dag van de belegering.
De hele nacht is het niet rustig
geweest. Er is wat gevlogen, en de artillerie is niet van de lucht geweest.
Gisteren was er de hele dag grote activiteit van de luchtmacht. Er was een
vliegtuig waarop in één salvo wel 30 granaten werden afgevuurd. Dat is beslist
de luchtverdediging van de Rijkskanselarij geweest. Verder zien we veel
lichtspoormunitie, waarschijnlijk van de Russen.
Een onweersbui met geweldig
knallend effect maakt dat de mensen als een haas naar de kelder vluchten.
Merkwaardige afwisseling. Grote branden vlak bij.
Om 5 uur gewekt door Paans, water
halen. We verdwijnen met een grote teil. Het is juist licht. Onderweg naar de
pomp in de Gartenstrasse liggen er twee lijken die al drie dagen aan het rotten
zijn. Gelukkig is het tamelijk koud weer, en komen epidemieën als het warm
wordt. We moeten zien zo gauw mogelijk de stad uit te komen als we bevrijd
zijn. Gek, dat woord “bevrijd worden” heeft geen rare bijklank meer, zoals het
die had toen de Amerikanen in Normandie alles plat gooiden.
Bij de pomp is het erg druk.
Gisteren stond er nog niemand omdat deze pomp open en bloot staat, de anderen
op een binnenplaatsje zijn echter alle kapot. Nu wordt er dus water gepompt met
een lijk op 5 meter
afstand! De mensen schelden omdat we een groot reservoir hebben. Ik heb niet
veel zin nog ruzie te maken ook. Er wordt heftig gescholden, er is geen goede
dekking en je voelt dat het vuur niet ver weg ligt. Na een half uurtje wordt de
rij wat kleiner en dan zijn wij aan de beurt. De bakker gaat natuurlijk vóór,
maar de mensen schelden dat hij dan maar ’s nachts moet gaan!
Als je wat te doen hebt dat strikt
noodzakelijk is, zoals wij nu, dan ben je niet erg bang meer, dat gaat elke
keer weer op. Je loopt rustig terwijl om je heen een oorverdovend lawaai is.
Thuis gekomen eerst zorgen voor
het eigen drinkwater, alle flessen en pannen uitspoelen en vullen. Het overige
water is voor het lager. Ik was me in alle vroegte uitgebreid. Natuurlijk slaan
er een paar granaten vlak bij in, dat is zo gewoonte. Er is een hels kabaal, ik
geloof dat er weer een offensief aan de gang is. Willen ze op 1 Mei parade
houden in Berlijn? Dan moeten ze opschieten.
We weten nu dat er aan de
Alexanderplatz geschoten wordt, en verder in een zijstraat v.d.
Chausseestrasse. De bruggen bij het Lehrterbahnhof zijn opgeblazen. Meer weten we niet.
Vanmiddag komt het bericht binnen,
dat de pomp waar we vanmorgen nog water gehaald hebben kapotgeschoten is. Twee
lijken méér dan vanmorgen, vier stuks liggen er nu totaal. Je hart draait in je
lichaam om als je zoiets hoort.
Enkele straten in de buurt van de
Rosenthalerplatz worden genoemd als gevechtsterrein. Maar niemand weet dat
zeker.
Gerrit installeert electrisch
licht op de oude bel batterij, zodat we onze kaarsen en het vet nu goed sparen
kunnen. Voor het eten gaat de kaars even aan.
Het eten is een hele ceremonie.
Steeds eerlijk gelijke porties maken, en dan met de ogen dicht verdelen.
Vanmiddag ben ik erg onrustig en ongeduldig. De roes van gisteren is
uitgewerkt, en dan komt er een reactie. Het is bovendien koud en vochtig weer,
zodat we het koud hebben. Het duurt altijd even voor je zoiets in de gaten
hebt. Trek dan een jas aan, dan ben je een uurtje later weer een hele vent.
We eten van het geplunderde
“Bratlingspuder”, een soort havermout dat wat bitter is, maar het smaakt. Een
welkome aanvulling, want we hebben niets meer om te koken! En alleen brood, als
je in een koude kelder zit, dat is niet best.
Als we net in bed liggen komt er weer een salvo over ons heen, en van
het tweede salvo slaat er een granaat in de derde verdieping. Ontzettend veel
stof, je stikt bijna. Aangezien er nog mensen boven slapen zijn we even bang.
Dan wordt er plotseling “Brand!” geschreeuwd. Allen opstaan. Grote opschudding.
Ik pak direct mijn deken en de rugzak op, jas aan en ik ben reis klaar. Maar
gelukkig wordt er bekend gemaakt dat de brand geblust is. Ik ga maar weer
slapen, nadat we een beschuitje genomen hebben voor de schrik. Ja, dat ons huis
branden kan is maar een vervelende geschiedenis. Er is geen sprake van blussen
als je er niet direct bij bent.Jan :
Maandag 30 April 1945.
…
Naar men zegt, krijgen we morgen
onze nieuwe levensmiddelenkaarten. Waarschijnlijk Duitsche. We zijn dus in geen
geval slechter af dan vroeger. Alleen begint dan dat ellendige geloop om de
boodschappen weer. Dit is nu nog veel meer dan vorige week met levensgevaar
verbonden. En op een lager van 70 man kan het niet anders, of het moet enkele
slachtoffers, of, op zijn minst, gewonden kosten. Het zou me tenminste werkelijk
niet zoo heel erg spijten, als we de kaarten niet krijgen.
…
Het brandje is ontstaan door een
omvallende kaars. Bij gebrek aan water heeft Paans de blussching heel primitief
en practisch aangepakt: hij heeft het uitgeplast!