30 juni 2019

Berlijn 30 Juni 1944 Brief 93 : Fischer vertelde dat hij de nieuwe verlofregeling gezien had, wij ongehuwden krijgen eens in de twee jaar verlof!

93
Vrijdag 30 Juni ‘44
Lieve P.M. en L.
Het is weer eens tijd voor een kaartje. Jullie klagen maar dat er geen brieven van mij aankomen, maar dat ligt beslist niet aan mijn schrijven. Brief van paps, van allemaal, ontvangen en begrepen. Kaart van Mams voor Grpère ook ontvangen, en door gestuurd. Ik hoop maar dat hij nu eindelijk een pakje Aplona krijgt dat niet geplunderd is. Toestand hier onveranderd. Gisterenavond bij Fischer geweest. Zijn vrouw heeft voor de derde keer in het jaar moeten verhuizen, en wel binnen 24 uur. Dat is geen grapje, en zoiets gebeurt natuurlijk altijd als hij hier zit.
We hebben twee dagen in de “ontluizingsinrichting” geslapen, terwijl de barak met 400 Kg SO2 wordt uitgezwaveld! Net op tijd, want de wandluizen werden lastig in de warmte. Het toeval wil, dat ik vorig jaar op dezelfde dag ontluisd ben, toen ik privé ging wonen!
Fischer vertelde dat hij de nieuwe verlofregeling gezien had, wij ongehuwden krijgen eens in de twee jaar verlof! Geweldig hè, dat valt toch maar weer mee. Het is dat ik hoop heb vroeger naar huis te komen, maar anders…
Met Jan de Boer kan ik op een tweepersoons kamertje, en Bob komt in een andere kamer. De anderen zijn al verhuisd naar de Invalidenstraße.
Veel liefs
Oswald


Grand père meldt via het Rode Kruis aan zijn zuster Olga in Bône dat hij nog in La Haute Beaume zit. De brief komt, gezien het stempel,  echter zeker niet voor 3 Augustus aan. Aan het handschrift te oordelen heeft nicht Eva de brief geschreven.




Vrijdag 30 Juni 1944 Oos : Overigens gaat alles met “Kunststof”, dat weten we nu al. Een tafelkleedje in ieder geval, een lampekap enz. enz


30 Juni  Vrijdag
Heerlijk geslapen, hoewel natuurlijk niet uitgeslapen. Wat wen je toch snel aan een andere ligplaats, al is die nog zo ongelukkig. In Rehbrücke b.v. op de houten krib sliep je tenslotte ook best. Maar ik geloof niet dat je voldoende uitrust om b.v. te kunnen studeren.
De Italiaan staat met verrukt gezicht bij de wals en staat hartstochtelijk te snijden en om te gooien. Een prachtige vent is het. Een kwartiertje geslapen in het “Tropenraum”. Met de kaart van Dr. Schröder naar en voordracht over principiële vragen der isolering.
Zeer interessante lezing, alleen het gevoel in een universiteit te zijn is al iets bijzonders, iets dat je goed doet. Ettelijke brandbommen hebben het gebouw wat toegetakeld. Deze grote gehoorzaal is ongeveer twee maal zo groot als die van Kölg!
Na afloop nog wat naar een kunstenaar gekeken die silhouetten uitknipte uit zwart papier. Geweldig aardig. Tot de ontdekking gekomen dat Jan Egberts wel eens bij me zou kunnen zijn. Snel naar huis, en Jan E. was al weer weg. De Barak is weer open, maar het stinkt er nog erg. Enkele dode wandluizen gezien. Jan en ik hebben direct de nodige maatregelen genomen, en allerlei dingen naar ons toe georganiseerd. Op de AEG manier! We zijn van plan er iets moois van te maken, en dat zal ook wel gaan ook. Geen van beide maken we veel rommel, en dat scheelt al veel. Overigens gaat alles met “Kunststof”, dat weten we nu al. Een tafelkleedje in ieder geval, een lampekap enz. enz

Utrecht 23 Juni 1944 van Mams : Ik zou toch zoo graag nog naar Gr-père willen!


23-6-‘44
Mijn lieve Oosje,    Lilie heeft zoojuist kattebelletje in ’t Fransch geschreven dat gelijk met deze zal vertrekken. Wij maken het gelukkig nog allemaal best. Met de treinen gaat het wel, al ben ik wel eens bezorgd met het oog op Paps. Deze week ontvingen wij van je: het pak waarin alles aanwezig: zeeppoeder, boeken, sigaretten, dat je 6 Juni verzonden hebt. Hartelijk dank. Met de zeeppoeder maak ik gelukkigen, vooral in O’kerk, wat wel eens nut afwerpt! Ook de naaister, de werkster krijgen wel eens wat (van mijn poeder dan, de jouwe gebruik ik zelf) en dat is ook nuttig. (daarvoor was het pak van 18 Juni Mei gearriveerd, waarin je masker) Verder ontvangen: de briefkaarten 83 en 84 en de brief 85. Alles komt dus wel aan, maar het duurt erg lang, vind ik, want wij hebben nog geen bericht van je ná 6 Juni. Ik zou zoo graag willen weten of ik je nog wat etenswaren of kleren moet sturen, want ná 1 Juli zullen we vergunning moeten vragen. Op goed geluk zal ik maar wat sturen, want ik vrees dat ik niet bijtijds zal horen wat je graag hebt. ’t Dictaatcahier is in ’t laatste pak meegegaan 16 Juni verzonden. De slipover zal ik in ’t volgende pak doen met stopgerei. Ik heb hier alleen je bruine slipover nog maar; die zal ik dan sturen. ’t Is een heel nette.  Heb je de zwembroek al ontvangen? Die moet de broeder van Cor de naaister je gestuurd hebben. Maar als ’t bij jel. net zulk weer is als hier, zal je hem wel niet nodig hebben. ’t Is nog net winter. En een regen als er gevallen is! Vreselijk. De laatste 4 dagen is het in ieder geval droog, zoodat paps en ik weer een eindje gaan fietsen, met een stevige mantel en das aan, voor de koude! De bomen in den tuin doen niet veel. De accacia’s hebben dik onder de bloemen gezeten, maar voor niets, daar ’t te koud was. Zooals ik je al verteld heb, hebben we Mr Peters de bijen maar bij de zijne laten zetten; maar hier is toch nog één kast. Daar had ik om gevraagd toen de boomen bloeiden en ik geloof dat het wel goed is geweest, want de eerste pruimenboom links heeft meer pruimen dan bladeren. Straks moeten wij weer met touwtjes en stokken de boel stutten, anders gaat alles kapot. Als wij dan tenminste nog hier zitten…. Je bent nu niet zeker van de toekomst; ik hoop toch maar dat de storm ons spaart en heb diep medelijden met de bewoners van Normandië op wiens rug de machtigen bakkeleien! O,o, dat er toch geen eind komt aan het verwoesten en moorden! Je snapt het niet. Iedere dag dat het langer duurt zijn er weer zooveel méér menschen in de ellende. Je zou zoo zeggen “’t is nu welletjes!”
Sinds Maandag ben ik weer “mevrouw”. Ik heb een vlot meiske van 18 jaar; uit Zeeland. Een heel net kind; zij heeft mij al gezegd dat zij iemand is uit een groot gezin en dat zij graag drukte om zich heen heeft. Gelukkig dient haar vriendin bij mevr. Twaalfhoven en kan zij daar wat gezelligheid aan hebben. Gre ligt nog in ’t ziekenhuis voor den blindendarm. Zij maakt het goed. Gisteren met tante Anna naar To geweest. Die komt maar aan en ziet er op het oog best uit. Maar ik zal blij zijn als zij weer rondloopt. Ik houd niet van die ligkuren, je weet maar nooit! Maar laat in je brieven nooit merken dat ik het ernstig opvat, want dan zou tante Fie soms schrikken. In je brief van 5 juni schrijf je dat je hoop begint te krijgen. Veertien dagen geleden dacht ik er ook zoo over, maar nu vrees ik dat het toch lang duurt. En ik zou toch zoo graag nog naar Gr-père willen! Als hij er niet meer was zou er niets aan zijn om naar de Vila des Cèdres te gaan!
Nu lieve Oosje, to de volgende keer. Een reuzepakkert van je
Moeder

29 juni 2019

Donderdag 29 Juni 1944 Oos : De Russinnetjes van de ontluizing komen natuurlijk al binnen als wij nog in ons negligé staan

Alarm nr. 114 van 09:25 tot 09:55

29 Juni –‘44
Vroeg op, om zes uur is iedereen in de weer.
Frau Becker is in haar nopjes. Zo moest het iedere dag gaan, niemand te laat, niemand ziek, alles prima ordelijk. De Russinnetjes van de ontluizing komen natuurlijk al binnen als wij nog in ons negligé staan, maar dat zijn ze wel gewend. Stel je voor, die jonge meisjes die daar iedere dag tientallen naakte mannen staan te bekijken! De matrassen worden weer opgeborgen, en alle sporen van ons verblijf verdwijnen.
Vrij vroeg alarm, maar er gebeurt niets. Het is al weer een week geleden dat we het zwaarste bombardement hadden, en we zitten hem dus al wat te knijpen. Het is warm, vandaag geen tijd gehad voor ijs.
Na werktijd eerst weer mijn bedje, en dat van Jan, gespreid en daarna naar de stad. Bij Alex uitgestapt en geprobeerd daar wat te eten. Wel hoerenkroegen gezien, maar geen eetgelegenheid. Ten slotte bij Friedrichstrasse uitgekomen, en zonder eten naar Fischer toe. Zijn dienstbode (of huishoudster?) zag er allerliefst uit ze had zich keurig opgemaakt. Maar Fischer was natuurlijk niet thuis, hij was op zijn kantoor, voor de luchtbescherming. Toch maar even naar hem toegegaan, om kwart over negen stond ik daar. Een heerlijke avond is het, en de stad haast uitgestorven. Veel nieuws heeft hij niet. Hij ziet de weerstand groter worden naarmate de vijand dichter bij D. komt. Overigens waren we het eens over dat gevaar in het Oosten. In H. maakt men zich hierover geen zorgen. Ik had idee dat ik stoorde, toen ik kwam zat F. te praten met een jongere dame, die erg lief deed, en hem haar kamer nog wilde laten zien. En dan te bedenken dat ze maar met een paar man in dat grote gebouw zijn, ik zou dus zeggen, hier zal nog wel eens iets gebeuren. Vrouwen in de Luftschutz, dat is echt iets voor hier in D. dat maakt het voor beide partijen wat aantrekkelijker!

28 juni 2019

28 Juni 1944 De 15e vergadering van de Spreekrans, Verslag en lezing.

 De Spreekrans moet deze keer vanwege de ontluizing uitwijken naar de Invalidenstrasse 7 Kamer 46 op de 4e verdieping.






Woensdag 28 Juni 1944 Oos : Het is een vrome wens van me, later nog eens te beleven dat ik geen angst meer hoef te hebben voor wandluizen!


Woensdag 28 Juni
Slaperig door de wandluizen storing. Eckerdt is terug van verlof, en dus wordt er weer ijs gemaakt. Van Dijke komt er speciaal twee maal voor naar boven, en levert de puddingpoeder. Eigenlijk moet er geroerd worden, maar als de pudding goed dik is wordt het ook zo goed ijs. Drie ijsjes per persoon, heerlijk.
Heerlijk warm weer. De barak staat in de SO2 damp {Zwaveldioxide, anno 2019 al jaren in alle toonaarden verboden voor dit doel!}, zo erg dat buiten de stank niet te verdragen is. We moeten allen drie matrassen en een kussen naar de “Entlausung” brengen, en richten ons in voor een slaap op de grond. Koffer gehaald uit het hok, en toen maar proberen ergens wat te eten te krijgen, want koken gaat niet zonder keuken. Lang gezocht en tenslotte “op het hoekje” terecht gekomen, met Hans en Jan de B. Hans moest naar de Gest. {gestapo} om toestemming te krijgen voor zijn privé wonen. Via Fr. Rose heeft Hans het adres van een dame gekregen waar hij een half beschadigde kamer kan huren in Wendenschloss.
Was weggebracht naar de Française in Hirchgarten. Ze gaat als Lotharingse in haar chauvinisme zó ver, dat ze wenst dat er in het Zuiden een landing komt. In deze tijd als Fr.man nog chauvinistisch, het is geweldig hoor. Ze hing sterke verhalen op over de slechte soldaat uit het Zuiden enz. Toch doet het me altijd goed weer eens met en eenvoudige Française te praten.
Daarna met Jan d B. een eindje gewandeld in de Wuhlheide. Toen ik op mijn matrassen bijna ingeslapen was, jeukte het aan mijn arm, en wat vond ik, heerlijk wat een verrassing – een wandluisje, lief, klein. Niet zo’n grote dikke, maar een kleintje, half doorzichtig nog. Ik werd enorm boos. Ik had wel willen slaan en schreeuwen, maar toen ben ik maar gaan lachen. Waar denk je nu veiliger te zijn, op nieuwe matrassen in een ontluizingsinrichting. Waar komen die rotbeesten vandaan? Het is een vrome wens van me, later nog eens te beleven dat ik geen angst meer hoef te hebben voor wandluizen!
Popma maakt me in deze nacht drie maal wakker, met zijn harde stem. De Hollanders liggen bij elkaar, toch aardig dat je elkaar opzoekt bij zulke gelegenheden.

Urlaubsperre


27 juni 2019

Dinsdag 27 Juni 1944. Oos : Wel merkwaardig, dat Willem v.Oranje in Berlijn een standbeeld heeft en in Amsterdam niet!


27 Juni 1944
Verdere voorbereidingen getroffen voor ontruiming, voor het gassen van de barak. Een deel v.d. levensmiddelen naar de fabriek meegenomen.
Om kwart over drie weg, naar Tanhäuser. Eerst nog wat beschuit gekocht, bij Börse, en daarna op een bankje naast de Staatsopera nog even tekst doorgelezen.
Dit keer trof me bijzonder de scène, waar T. ontwaakt na zijn vertrek uit de Venusberg. De Hirtenknabe, Vera Schöder. Zong voortreffelijk en dan komt dat geweldig leuke motief op de althobo, dat later door het gezang van de pelgrims heen gaat. De scène is een staaltje van volkomen harmonie van gevoelens die Wagner op het toneel weet te produceren. Je voelt dat het niet anders, niet beter kàn. Die Elizabeth, die trouw blijft aan haar T., en hij, die na jaren afwezigheid alleen daar het noemen van haar naam al betoverd wordt. Het is gek, maar ik moest danken aan mijn eerste liefde die dezelfde sfeer ademde, met de zelfde toewijding, door het zelfde ideaal gedragen werd. Wat is er nu van over bij mij? Ik ben sceptisch, in alles wat vrouwen aangaat, en ik geloof dat ik nooit meer dat idealisme van vroeger zal terugvinden. Die overtuiging, dat die ééne vrouw de goede is, goed is, voor je bestemd is, en natuurlijk gebreken heeft die je graag vergeeft. Nu eens niet kijken wat zo iemand op of in brengt, of ze wel gezond is enz. dit zijn allemaal gedachten die me zo tijdens zo’n opera door het hoofd gaan. de slotscène was aangrijpend als altijd, ik zat bijna te huilen.
’s Avonds nog even mijn laatste ei en de laatste aardappels met de laatste boter gebakken.
Op weg naar huis standbeelden van Willem van Oranje, Prins Maurits, Stadhouder Willem III enz. bekeken die een omlijsting van het “Schloss” vormen. Willen van Oranje is een poep eigenwijs mannetje. Wel merkwaardig, dat Willem v.O. in Berlijn een standbeeld heeft en in Amsterdam niet!
Vanavond de laatste nacht met de wandluizen. Hopelijk tenminste, want ze worden geweldig brutaal. Het is niet genoeg dat ze op armen en benen steken, zodat je de hele dag loopt te krabben, neen, vannacht werd mijn geslachtsapparaat verkozen. Of dit ding al niet genoeg jeukt…..





Amsterdam 19 Juni 1944. van Paps : Het pakket papier is van respectabele afmetingen en je begrijp niet hoe je er ooit door zult komen.


Amsterdam 19 Juni 1944
Mijn beste Oos.
Ik stuur je maar weer eens een lettertje, al is het nog maar kort geleden dat ik je schreef. Geen bijzonderheden zijn er overigens te melden; alles gaat zo zijn gangetje hier. De eerste schrik na de invasieberichten zijn we weer te boven, alles gaat weer vrijvel normaal en ook ik heb mijn speciale werken, waar ik al een hele tijd mee bezig ben weer opgevat. Ik heb daartoe de oude notulen bij de van de commissarissenvergaderingen nodig en het is wel aardig weer eens in die oude stukken te neuzen. Wat er in het verloop van die jaren is gebeurd komt je dan weer geheel voor de geest. Het pakket papier dat je op die manier echter door te werken krijgt is van respectabele afmetingen en als je er aan begint begrijp je niet hoe je er ooit door zult komen, temeer daar je alles heel nauwkeurig moet lezen. Gemeenlijk is het toch af te gaan op een algemenen indruk in de min of meer juridische zaken; je moet alleen precies nagaan hoe het zich heeft voorgedragen. Het werk is anders niet onaardig. Van mijn vorig, overeenkomstig werk bewaar ik ook nog steeds een prettige herinnering en ik heb er veel succes bij de commissarissen mede gehad. Juist doordat ze die geschiedenis der fabriek zoo aardig vonden, hebben ze me weer genodigd dit werk, dat als het ware een afsluiting vormt van het mijn, op te vatten en ik heb daaraan gevolg moeten geven. Echter liever had ik het eigenlijk uitgesteld tot na den oorlog; het is nu zoo ?onnuchtbaar? omdat je de consequenties ervan toch niet kunt vergelijken en dat maakt dat de ware leest voor dit snert werk wel eens ontbreekt, tevens daar het toch extra werk is.
Enfin, genoeg daarover. Ik ben begonnen met mijn eigen standje, hetgeen zoo ik altijd geleerd heb, niet erg wellevend is, maar dat moet je dit keer maar vergeven. We zijn een hele tijd zonder bericht van je, wat vervelend is. Je laatste bericht is van 25 Mei, een briefkaart, terwijl je laatste brief van 16 Mei dateert. Deze was in enkele dagen over zodat we thans in ongeveer een maand geen brief van je hebben ontvangen. Dat maakt je toch altijd een beetje ongerust al weten we dat er bij jullie niets bijzonders is gebeurd. Maar je zou ziek kunnen zijn of zooiets, en dat geeft toch een onrustig gevoel. Ik zal maar eens bij de vader van Jan informeren of hij den laatste tijd bericht heeft ontvangen; we weten dan als Jan niets bijzonders schrijft dat het met jou ook wel in orde zal zijn.
Ik herinner mij niet of ik de vorige maal al heb geschreven dat het met To weer niet in orde is. Ze heeft n.l. pleuritis gekregen; gelukkig in lichte graad, maar wel op t.b.c. basis hoogstwaarschijnlijk. Gisteren ben ik met Oom Albert bij haar geweest; ze ligt weer in Zeist in het ziekenhuis. Ogenschijnlijk maakt ze het heel best; ze heeft geen verhoging en voelt zich zoo gezond als een visch. Ze zal echter zeken een paar maanden moeten blijven liggen, wat geen pretje is als je je goed voelt.
Het weer is hier het hele voorjaar gewoonweg abominabel geweest. We hebben met Pinksteren drie gloeiende dagen gehad en toen is het weer omgeslagen en hebben we weer koude en regen, onafgebroken. We lopen altijd nog met regenjas aan en de meesten hebben nog winterondergoed. ’s Avonds vind je het jammer dat de PEGUS het niet meer doet. Je zult begrijpen wat dat weer voor de bijen betekent. Daar is ook misère troef. We hebben er dan ook vanaf gezien, om, zooals eerst het plan was, je bijen weer in oma’s tuin te zetten met het oog op de heide. Peters gaat n.l. met z’n bijen naar de klaver, in Bunnik, en klaver heeft een  veel langere bloeitijd dan linde. Aangezien we er toch niet op kunnen rekenen dat je binnen korte tijd terug komt hebben we toen maar besloten je bijen onder de directe hoede van Peters te laten. Ze worden dan waarschijnlijk beter verzorgd en ze staan daar ook beter met het oog op de honing. In de bloeitijd van de linde weer koud dus meende ik dat je bijen hier zouden verhongeren en bijvoeren is tegenwoordig niet meer zo eenvoudig. Bij de klaver hebben ze wel langer kans en in die tijd wil het toch wel eens een poosje warm weer worden. Op het ogenblik zit ik hier mij kamer op de Heerengracht in Amsterdam; een waterig zonnetje schijnt door de ramen die allen gesloten zijn en zoo houd ik het 18°C en dat in de tweede helft van Juni! Enfin, we zullen maar op beter weer hopen; ik stel mijn enkele vacantiedagen, die ik gewend ben te nemen maar uit tot ik wat fietsen kan, voor zover de banden dat toelaten en dat we onder weg wat zwemmen kunnen in de Lek of zoo. Jullie zwemmen daar zeker fijn in de Spree. Het zal daar wel veel en veel warmer zijn dan hier.
Ja, wanneer zullen we weer eens samen kunnen gaan zwemmen? Van verlof zal wel niets komen voor het einde van de oorlog en wanneer zal dit einde zijn? Maar, we hebben nu al zo lang de moed er in gehouden, deze laatste periode, want we zijn toch ongetwijfeld aan de laatste periode toe, zullen we ook wel weer doorkomen. Ik hoop nu maar dat we weer gauw een gezellige brief van je krijgen, dat montert ons altijd weer helemaal op.
Nu jongen, dan maar weer tot wederschrijfs. Ik moet natuurlijk van allemaal de groeten doen en zelf geef ik je in gedachten een innige handdruk en wensch je moed en vertrouwen toe,
Je Vader


26 juni 2019

Maandag 26 Juni 1944. Oos : Rijst met boerenkool. Dat is weer eens iets anders dan altijd die “Nudeln” op Maandag.


26 Juni 1944
Maandag
Een sensationeel begin en een plechtig slot had deze dag! De sensatie begon, toen we om twaalf uur hoorden, dat Paans bij Hütten geweest was, en dat deze gezegd had dat het waanzin was dat er verhuisd moest worden. Beter was het de studenten in de Invalidestrasse onder te brengen. Verder was een sensatie, die eigenlijk gisteren al vermeld had moeten worden, dat Paans en dus ook Heikens, naar de Invalidenstrasse gaan, Paans wil daar de taak van Lagerführer zien te krijgen. De sensatie, het bericht dat allen mochten blijven, bereikte ons in de cantine, tijdens het eten van rijst met boerenkool. Dat is weer eens iets anders dan altijd die “Nudeln” op Maandag.
Op de ruïne, d.w.z het gat dat in het huizenblok tegenover de Fabriek, aan de overkant v.d.Spree, is vandaag een grote vlag gezet. Het commentaar is aardig als studieobject.
Bij thuiskomst komt er weer een tegengerucht, dat de verhuizing wèl door gaat. Edzard en Thijs zijn vandaag al verhuisd. Woensdag wordt er ontluisd, alle etenswaren moeten dus weg. Hans, Jan de B. en ik gaan naar Fr Rose om daar onze etenswaren die niet meer in de koffers konden op te bergen. Drie dagen gaat het grapje duren.
Fr Rose was echt verheugd ons te zien. We hadden niets afgesproken, omdat ze met verlof zou gaan. Door een ziektegeval kon ze niet gaan, en zat er nu over in dat we niet wisten dat we komen konden. Het doet je echt goed weer eens iemand te zien die verheugd is als je komt. Die hartelijkheid mis je zo erg hier.
 We hebben heerlijk aardbeien geplukt en gegeten, het eerste fruit dat we zien dit jaar. Daarna werd er echt ouderwets ge-thee-d. Alleen het gezicht van een tafel met theepot, kopjes, koekjes en suiker, maakte dat Jan helemaal in de wolken was. Hij begon direct te schenken en druk te doen.
Als slot nog een bordje aardbeien met suiker, en deze heerlijke avond vol buitenlucht en bloemengeur was weer voorbij.
Vooral de kleine bosaardbeien, die vlak tegen het huis aan staan, doen me erg denken aan vacanties in Zuid Frankrijk. Aardappels op het vuur laten staan tijdens bezoek Fr Rose?
Laat in bed, Luftwarnung haalt ons er uit.

Jan:


Maandag 26 Juni 1944 
Eindelijk weer eens post van huis ontvangen.
Daar er nu Duitsers in onze barak komen, is het ineens noodzakelijk, dat deze gegast wordt tegen het ongedierte. In al de tijd dat er buitenlanders in zitten (bijna 2½ jaar) was dat niet nodig geweest. Maar nu moet het ineens. Enfin, de barak wordt drie dagen afgesloten en wij moeten die tijd in de ontluizingslokalen slapen. Het zal mij benieuwen wat dat wordt. Eetwaren en zoo moeten uit de gaszone gebracht worden.
Wij hebben dus een groot deel van onze etenswaren naar Frl Rose gebracht.

Alkmaar 12 Juni 1944. van Ko Broeder : De laatste dagen heerst hier een opgewonden stemming in verband met de invasie.


Alkmaar 12 Juni 1944
Beste Oswald,
Eindelijk weer eens een berichtje van mijn kant. Eergisteren kreeg ik bezoek van een theoloog Wiegers, die jou in Berlijn ontmoet had en me je groeten kwam brengen, waarvoor mijn dank. Tevens had hij foto’s bij zich (vergrotingen die je voor het merendeel zelf genomen had; je vader had ze laten vergroten). Het deed me veel genoegen, te zien hoe jullie ongeveer gehuisvest zijn en tevens dat je het goed maakt, je zag er tenminste welvarend uit. Zijn er de laatste tijd nog veranderingen in de toestand gekomen? De laatste dagen heerst hier, zoal vermoedelijk ook wel bij jullie, een opgewonden stemming in verband met de invasie. Veel heen en weer trekken van militairen. De laatste tijd kom ik niet zo vaak in Amsterdam; onlangs echter bezocht ik nog enkele van onze gemeenschappelijke kennissen en hoorde ik dat Adrie Vis nu vrij was gekomen uit Scheveningen. Hij mag nu een baantje aannamen als hulp-bibliothecaris (of zoiets) bij de UB. Dat Henk van Dam een zoon heeft zal je al wel bekend zijn. Helaas heb ik bij mijn bezoek onlangs bot gevangen, zodat ik het ventje nog niet te zien heb gekregen. Overigens, zulke pasgeboren kinderen zien er allemaal eender uit; al beweren de vader en de moeder meestal direct er iets van dit of van dat in te zien, voor een buitenstaander blijft dit toch meestal verborgen.
Hier thuis is de toestand nog al somber. Mijn moeder kan zich nog haast niet schikken in het verlies van mijn vader, en hoewel dat voor haar het ellendigst is, drukt het toch ook de stemming in het algemeen. Daar het je onmogelijk is naar mij te schrijven zal ik dezer dagen eens naar je vader schrijven om nadere bijzonderheden over jou en de anderen te horen.
Doe mij groeten aan allen (Klaas ontmoette ik al enige keren; hij maakt het goed en wees zelf hard.)
Groeten; hopelijk tot spoedig ziens
Ko  {Broeder}

25 juni 2019

Vrijdag 25 Juni 1944. Oos : Drie gebouwen zijn getroffen, in verhouding is het dus nog goed afgelopen. Één dode, een stoker.

Alarm met luchtmijnenen de buurt. {01:25 tot 02:00}
25 Juni
Vroeg uit de veren, kaarten voor Tanhäuser. Nooit de moed opgeven, misschien gaat het deze keer wèl door! Om zeven uur opgestaan, half negen daar. Tien uur klaar, behoorlijke plaatsen.
Toen naar Hertzberge. Bij het station Lichtenberg kwam ik Witkop tegen, die vertelde dat er een enorme hoop bommen waren gevallen op het “Gelände”, wel zestig (60) stuks! Drie gebouwen zijn getroffen, in verhouding is het dus nog goed afgelopen. Één dode, een stoker, die in een gang zat die getroffen werd. Er is geen gas en geen water, iets heel ergs voor een ziekenhuis.
Jan gaat eerst visite maken, en daarna komt v. Griffen ook eens kijken. We besluiten samen naar de Hoppegarten te gaan, naar de paardenrennen. In een stampvolle trein, een boemeltje, het laatste stukje Mahlsdorf – Hoppegarten gereden.
Gewed op het paard Palatina, vijf Mark “Platz” en verloren. Het terrein is erg aardig, ontzettend veel mensen zijn er en er wordt voor miljoenen vergokt. Zelfs kleine jongens gokken hier met honderden Marken. Een paar prachtige generaals bekeken de paarden vóór het spel begon.
Spannend werd het pas, toen bij het hoofdrennen de paarden vóór de tribune startten. Dat was schitterend. Ook de volgende ritten, waarbij de paarden twee maal voorbij kwamen, waren erg spannend. Toen ben ik maar naar huis gegaan, maar Jan, Hans, en Witkop moesten en zouden door gokken.
’s Avonds hoor ik pas, dat de barak ontruimd moet worden, voor de ontluizing, en dat vóór dien de genen die er uit gegooid zijn weg moeten. Jan de Boer en ik komen op één kamer, Bob met van Thiessen en Hollander met de “manke poot”.





25 Juni 1944 De V1 : Es ist die erste in der Reihe Vergeltungswaffen.

In de krant vandaag de eerste berichten over een nieuw wonderwapen dat tegen Engeland is ingezet: de V1



24 juni 2019

Zaterdag 24 Juni 1944 Vervolg brief 92 : Ik zal met devotie naar de as kijken, en daarbij blij zijn dat het mijn woonbarak niet is.


Zaterdag.
Tot mijn grote spijt en ongenoegen moet ik jullie het verlies van 1 pakje berichten, wegende 4 Kg en komende uit Utrecht. Het is nu de derde keer dat ik gelijk met Jan de Boer een kapje krijg, en de eerste keer dat ze samen verbranden. Het is ontzettend jammer, telkens ontdek ik nieuwe dingen die er misschien in gezeten hebben. Maar ja, je kunt niet te hard treuren, het is alles wat ik tot nu toe aan bombardementen geofferd heb, en dat is practisch niets. Mijn barak had af kunnen branden, en dat was heel wat erger geweest.
Donderdag avond ben ik even bij Mijnheer Fischer geweest, hij was echter niet thuis. De huishoudster vertelde me dat de telefoongesprekken met Holland niet meer doorgaan. Ook de andere weg is op het ogenblik versperd, zodat ik vrees dat jullie erg lang zonder bericht zullen zitten. Dit is nu het vervelende van een snelle berichtgeving, jullie stellen je er op in, en vinden het dan natuurlijk erg lang duren als het bericht een week uitblijft. Vooral bij deze zware aanval is dit niet leuk.
Hoe het bij jullie is weet ik niet, maar hier is het koud en nat. Een paar zonnige dagen hebben we gehad. Maandag en Dinsdag, maar nu is het weer koud. Als het Zondag maar mooi weer is, is het ons al genoeg, door de weeks heb je er weinig aan. Het is zelfs wel prettig als het niet al te warm is, dan is de barak niet zo oververhit. Dat is het grote nadeel van hout, je maakt alle temperatuurverschillen van buiten mee.
Van Jan Egberts en Kees Booy heb ik nog niets gehoord na de aanval van Woensdag. Jan E. zou gisteren bij me komen, maar de treinen lopen nog niet geregeld, en de tram loopt naar die kant helemaal niet. Het is dus geen wonder dat hij niet gekomen is, maar helemaal gerust ben je toch nooit. De telefoon doet het natuurlijk ook nog niet. Het is ellendig vlak na grote aanvallen, alles duurt lang, of doet het helemaal niet.
Nu moet er maar weer eens een eind aan de brief komen. Treur niet te veel over het pakje, ik zal met devotie naar de as kijken, en daarbij blij zijn dat het mijn woonbarak niet is. Veel liefs voor jullie allemaal, en goede moed.
Oswald.


Deze "Kaart voor een pakketje" is dus nooit ingeleverd, maar ingeplakt.




Zaterdag 24 Juni 1944 Dagboek Oos : Langs het water was het één groot trechterveld. In de barak van mijn pakje liggen twee fosforbommen.

Vannacht er uit, alarm. 
24 Juni ‘44
Gelukkig weer Zaterdag. Regen en onweer, koud. Met Dr. Jüngling mee geweest, en de schade bij hem thuis bekeken. Twee bommetjes hebben gaten geslagen in zijn huizenblok, het is niet erg, maar desalniettemin is de vuiligheid die zoiets meebrengt enorm. Met deze aardigheid lopen we onze koekjes in Börse mis. Ondanks dat bij de Staats opera op een bankje gezeten, totdat een enorme donderbui ons weg joeg. In de telefooncel er naast hebben we geschuild tot het ergste voorbij was. Toen hebben we wat gewandeld, gegeten, bij de kapper gezeten en daarna brood gekocht. S-bahn verkeer helemaal in de war. Van Rf Str. Tot UdL moeten lopen, verder op vele stukken pendelverkeer. Langs het water was het één groot trechterveld. In de barak van mijn pakje liggen twee fosforbommen, dat is dus wel genoeg. Daarna naar Borris. Voordracht zoals altijd; spannend van begin tot einde.
Na nog wat broodbonnen in ontvangst te hebben genomen, zijn we weer vertrokken. Een bundel gedichten van Borris heb ik gekocht, ik ben benieuwd of dit even spannend is en goed als zijn voordrachten en pianospel.
Elf uur naar bed
Alarm met luchtmijnenen de buurt. {01:25 tot 02:00}

Ook Oos heeft het afhaalkaartje in zijn dagboek geplakt:



23 juni 2019

Berlijn 23 Juni 1944 Brief 92 : Het is dan ook geen kleinigheid, 34 doden onder de studenten hier.

92
Berlijn 23- Juni 1944
Lieve Paps, Mams en Lily,
Na de gebeurtenissen van de laatste dagen valt het me niet me een prettige brief te schrijven. Woensdag zou ik naar de “Tannhäuser” gaan, maar in plaats daarvan kregen we een bombardement zoals we nog niet meegemaakt hadden. En dat ’s morgens vroeg al, om half tien. Maar toen we thuis kwamen en de barak er nog in alle glorie stond, kregen we te horen dat er 20 man het veld moeten ruimen voor … tewerkgestelde D. studenten. Voor twee en een halve maand zou dat zijn. De huidige bewoners van de barak, die het laatst gekomen zijn, moeten dus weg, naar de Invalidenstraße. En dan juist voor de zomermaanden. Het lager daar wordt altijd als volgt aangeduid: als je uit het station komt, de straat in lopen en dan het eerste huis dat er nog staat aan je linker hand. Ongeveer 7 minuten lopen. In de zomer is het afschuwelijk wonen daar. Het enige grote voordeel is daar dat er een zeer goede schuilkelder is, een station 7 meter onder de grond. Nu is het zo, dat van ons achten, vijf straks moeten vertrekken. Bob, Jan de Boer en ik mogen blijven, de anderen moeten weg. Nu zijn er echter enkele mensen met gegronde bezwaren komen aandragen, zodat er voor die paar, anderen weg zullen moeten, zodat ik vrees dat ik zelf ook weg zal moeten. Hoe dan ook het is een vervelende kwestie. Ik voel er niet veel voor in de stad te gaan wonen, ik zit dan nog liever in m’n eentje buiten. Ik zal proberen een kamer te krijgen, als ik weg moet. Voorlopig is het afwachten. Maandag of Dinsdag zullen we wel weten waar we aan toe zijn. Met de Spreekrans en de rest van onze geestelijke activiteiten is het wel gedaan denk ik. Het was ook eigenlijk te mooi hier, we hadden het goed, en dat schijnt niet te mogen. Over het algemeen is het hier zo, dat de buitenlandse arbeiders iedere drie maanden verhuizen moeten, het ene lager in, het andere lager uit.
Behalve deze, alles overheersende gebeurtenis is er eigenlijk geen nieuws. Jan de Boer heeft een kaart ontvangen dat hij een pakje kon afhalen, maar voor hij er was waren er al anderen geweest die dit militaire doel in brand hadden gegooid. Van Jan is dit nu al het tweede pak dat door een bombardement verloren is gegaan. Ik hoop niet dat er voor mij ook een pakje gelegen heeft, al hoop ik dat jullie onderhand een dictaatcahier voor me opgesnord en weggestuurd hebben, want mijn dagboek is bijna vol.
Mijn voordracht over kunststoffen heb ik Dinsdag gehouden. Aangezien mijn chef wilde weten wat ik vertelde (uit belangstelling hoor!) heb ik de inhoud vertaald en met hem besproken. Daar leer je nog weer veel van. De typiste heeft daarna de zaak op de machine uitgeschreven, zodat ik een afschrift aan Vader kan sturen. Ik zal behalve het verslag voor de Spreekrans nog een uitgebreider verslag maken, dat Paps dan misschien wil laten tikken, en doorsturen aan prof. Kögl en prof. Bijvoet. Het is maar een idee, ik geloof wel dat mijn proffen iets dergelijks op prijs stellen, ze horen dan tenminste nog wat van ons. Over het algemeen horen ze natuurlijk alleen klaagliederen over slechte toestanden. Het is dan ook geen kleinigheid, 34 doden onder de studenten hier, jullie hebben het zeker ook wel gehoord. Ook al moet ik naar de Invalidenstraße, dan nòg heb ik het 100 maal beter dan de meeste anderen.


Wordt vervolgd

Vrijdag 23 Juni 1944. Jan : Er gaat het gerucht, dat de Amerikanen bij de laatste luchtaanval bommen met mosterdgas gebruikt hebben.

Vrijdag 23 Juni 1944    {261}
Oswald kreeg vandaag ook bericht, dat er een pakje voor hem in de Friedrichstrasse lag. Morgen zullen we maar eens proberen navraag te doen.
Jan van den Braak kwam vandaag met een min of meer onrustbarend bericht: er gaat het gerucht, dat de Amerikanen bij de laatste luchtaanval bommen met mosterdgas gebruikt hebben. Ik geloof dit praatje geen moment, maar ik vermoed dat de propaganda het wel eens zou kunnen gebruiken om op Engeland toe te passen.
Er kwam vandaag een brief van Ad uit Bautzen. Hij maakt het best. Het leukste vond ik, dat hij de Spreekrans zoo miste. …
Het laatste evenement van vanavond was, dat Bornewasser 10 luizen in zijn hemd ving. Maar dat is tenslotte ook geen wonder, als je ’s nachts met twee borstrokken en een pyama onder drie dekens slaapt, en je lichaam uit schaamte nooit lucht geeft. Maar hij was er zelf toch wel flink van geschrokken. Hij wil zich laten ontluizen, maar informeerde echter eerst heel erg naar de Russinnen, die je insmeren mat desinfectans

22 juni 2019

Berlijn 22 Juni 1944 Brief 90 : Jammer van de Spreekrans als we uit elkaar geslagen worden, het was erg gezellig in de Lindenstraße.


91
Berlijn 22-6-44
Lieve Paps, mams en Lily.
Na de gebeurtenissen van gisteren, was het mijn bedoeling een lange brief te schrijven, maar ik ben gestoord en ik heb werk gekregen. Daarom dit kaartje. Gisteren was het een zwaar bombardement, maar we zijn er weer goed afgekomen. De barak staat er nog maar… we zullen er uit moeten vrees ik. Er komen D. werkstudenten in, en dus moeten er buitenlanders uit. Heel logisch. We zullen dus naar de Invalidenstraße toe moeten. Nu lag de grens net bij de studenten, en ik zou mogen blijven. Er zijn echter protesten gerezen over de aanwijzing van degenen die weg moeten, en ik denk dat er wel een herverdeling komt, zodat ik ook weg moet.
Grand-père schrijft in een brief van 1 Juni dat hij naar St Hippolyte denkt te gaan, in een rusthuis. Een paketje met Aplona is leeg aangekomen. Om razend van te worden! Misschien dat hij naar aanleiding van de gebeurtenissen van 6 Juni wacht en in de bergen blijft.
Ik weet niet of de nummering goed is, naar ik meen schreef ik Zaterdag een briefkaart 90.
De berichten dienst na bombardementen functioneert niet op het ogenblik. Ik ga daarom vanavond, nu het verkeer weer wat normaler is, naar Fischer, misschien kan die wat voor ons doen.
Jammer van de Spreekrans als we uit elkaar geslagen worden, het was erg gezellig in de Lindenstraße.
Brief volgt. Veel liefs,
Oswald.




Donderdag 22Juni 1944. Jan : De stad ziet er nogal erg uit, vooral de oude Friedrichstadt. Overal brandt het er.


Jan:
Donderdag 22Juni 1944
Vannacht alarm van 1.10 – 1.50 In de buurt vielen een paar bommen. Vanochtend ben ik voor de verandering eens met een wehrmachts auto met metalen rupsbanden naar de fabriek gereden. Het viel me erg mee, ze maken wel veel lawaai, maar ze veren uitstekend, haast beter dan een normale vrachtwagen.
Vanavond ben ik de stad in geweest, daar ik mijn pakje van de Fredrichstrasse moest halen. Uit en thuis duurde het 3¼ uur, en daarbij had ik nog niet eens moeten wachten, omdat de barakken volledig uitgebrand waren. Het pakje zal dus wel definitief naar de bliksem zijn, want als Duitscher ga je toch zeker niet aan het redden van pakjes van buitenlanders!
Het beroerdste vind ik het voor thuis. Ze hebben er daar waarschijnlijk erg veel moeite voor moeten doen om de boel bij elkaar te krijgen, en nu door zo’n stomme luchtaanval verbrandt het.
De stad ziet er nogal erg uit, vooral de oude Friedrichstadt. Overal brandt het er. Het heele complex Wintergarten - Central Hotel – Europäischer Hoff etc. is volkomen uitgebrand. Het station Friedrichstrasse heeft verschillende treffers gehad, o.a. in de bagageafdeling. De benedenhal is geheel uitgebrand. Vanaf Friedrichstrasse tot Schlesischer Bahnhof liep een stoomtrein.
De Beurs is uitgebrand, het Schloss gedeeltelijk en de Dom heeft weer een treffer gehad. In Schöneweide zijn de noodige fabrieken getroffen o.a. het Kabelwerk “Wilhelminenhof”, de “Deutsche Messingwerke” en Kalichemie enz.
Onderweg naar de stad toe had ik nog een extra vertraging; tusschen Potsdammerplatz en Unter den Linden moest de S-Bahn stoppen voor een onveilig signaal, en kon toen niet wegkomen daar de remmen niet lossen wilden. Tenslotte was het evenwel gereduceerd tot één wagon, en reden we verder onder afgrijselijk gepiep en geknars tot de Linden waar we over moesten stappen. Het emplassement Warchauerstrasse heeft het ook nogal te kwaad gehad. Ik zag er vier volledig uitgebrande S-Bahn treinen staan, en bovendien een stel tankwagens, die dwars over een paar andere wagons heen stonden.


Door het verloren gaan van het pakje is de kaart die bij het afhalen ingeleverd moet worden bewaard gebleven.





21 juni 2019

Woensdag 21 Juni 1944 Oos : Twee maal het sirene-achtige geloei van een aangeschoten vliegtuig.

Woensdag 21 Juni 1944
Goeie grutten, wat een dag. Gelukkig dat het niet allemaal zulke ellendige dagen zijn hier. Het begint ’s morgens met een gesprek {met Riess} over de opera Tannhäuser, waar ik heen wil. Hij maakt grapjes over het inhalen van de tijd, die, hoop ik, niet ernstig gemeend zijn. Dan komt langzamerhand het bericht door dat er “dicke Luft” is. Ik tref voorbereidingen, andere broek aan, kleren opbergen, gewone schoenen weer aan, enz. het duurt gelukkig nog al lang, maar dan komt toch direct alarm, om 9 uur 25. Gauw naar de kelder, onder de lakdraadfabriek, onze privé kelder, waar we met z’n tweeën een plaatsje gereserveerd hebben, dat we tamelijk veilig vinden. We nemen ieder een stoel en gaan achter een pilaar zitten. Jan zit te lezen, en ik zit wat te gapen. Vandaag niet zo erg veel last van zenuwen. Daar horen we schieten in de verte, en de eerste golf komt over. Geen kleinigheid, dat horen we aan het zoemen. De flak {FLugAbwehrKanone} schiet eerst met veel animo, maar houdt er tenslotte maar mee op. We hebben onze stoelen weggezet en gaan op de grond zitten, in elkaar gedoken. Daar komt de tweede golf al weer, de flak schiet, en er vallen bommen ook, maar het is niet goed te onderscheiden wat er aan het handje is. Het licht gaat eens uit, gaat dan weer aan, wordt weer zwak enz. het komt dus weer dichterbij. Nu de derde golf. Die is menens. Het geruis, geroffel, geruis van de vallende bommen. Oortjes dicht, kop naar de grond. Uit het licht, een wiegelen of je op de Zwaen staat. Merkwaardigerwijze geen gevoel van wind langs je neus en druk op de longen, zoals bij de luchtmijnen. Jan concludeert dat er dus geen zware bomen in de buurt gavallen zijn. Nauwelijks zijn we echter wat bijgekomen, en hebben we tijd gehad te bedenken dat we weer eens ontsnapt zijn, of daar komt de tweede bommengooiende golf aan. Zelfde geruis, zelfde gescharrel met het licht, aan, uit, enz. de mensen lopen plotseling rond, en zoeken een veilige plaats. Degenen die al rustig zaten krimpen in elkaar en duiken naar de grond. Pang pang pang, weer een deining en alles is voorbij. Gerinkel van glas kondigt dichtbij ingeslagen projectielen aan. Dan is alles rustig tot er een laatste golf voorbij komt, iets verder weg. Twee maal het sireneachtige geloei van een aangeschoten vliegtuig, en tijdens dit heftige vuur  … … Vor-entwarnung! De lucht afweer heeft zich zeker weer eens wat vergist. Laatst kregen we ook een keer “Entwarnung” zonder dat er alarm gegeven was. Na een poosje komt er dan toch het echte veilig signaal.
We gaan naar buiten. Aan alle kanten rook, maar overal een paar honderd meter minstens, weg. We gaan naar boven, naar de afdeling Chm/E. Aan de overkant van de Spree, drie branden. Een uurtje naar dit tafereel staan kijken. Ook nog op het dak gekropen om daarvandaan een beter uitzicht te hebben. Een phosphorbom had maar 20 m opzij hoeven vallen, en onze afdeling was naar de bliksem geweest. Een vrome wens van alle leden van het personeel is weer eens niet verwezenlijkt; de AEG is niet getroffen. Vandaag wordt er niet meer gewerkt. We zien dat deze aanval weer erg zwaar is geweest. A.T. sluit om half drie!
Rieß wil geen vrij geven en lult zich er uit wat betreft mijn opera. Hij verdwijnt en komt niet terug voor vieren. De arbeiders lopen te mopperen, en willen naar huis proberen te komen. Gewoon in het lab een pijp gerookt met Jan. Wat gewerkt tot afleiding, om ten minste niet steeds aan de Tannhäuser te denken. Na vieren wil ik niet meer proberen naar de opera te gaan, beter het gebaar van “dan maar niet” dan dat ik zou moeten smeken!
Rieß en Niefer schelden elkaar wederzijds uit. De rook verduistert de hele stad, de wind is gedraaid en alles komt bij ons het raam in. Plotseling klinken er vrolijke fanfare klanken, en na enig turen, ontdekken we in de Spree een boot met dagjesmensen van de KdF {Kraft durch Froide}, die een weg zoekt door de rook!
Een origineel idee.
Vlak na vijf komt Rieß nog even een praatje maken. Met een vrachtauto, staande in de open bak, naar huis gekomen. Dat is weer eens wat anders! Bij thuiskomst de meest onaangename verrassing die me had kunnen treffen, het bericht dat we de barak uit moeten! Later blijkt dat ik blijven mag, met Jan de B. en Bob, de anderen moeten weg! Beslist tekenend is het dat iedereen direct zei: wat jammer van de Spreekrans! De Invalidenstrasse is de plaats waar de 20 gedeporteerden heen moeten. Meest Tjechen en zo, door Frau Becker uitgekozen. De oude mannetjes heeft ze laten zitten, verder de Luftschutz en zo, eigenlijk volkomen willekeurig. Er komen 20 Duitse studenten, werk-studenten. Dat zal meteen wel ruzie geven met de andere bewoners, de D. is de enige nationaliteit die in deze barak niet zal aarden. Voor de D is het al te veel als iemand een andere taal spreekt.
Na wat inkopen in een met formaline besprenkeld bed gekropen. Hoofdpijn en slecht geluimd. Dat is te veel voor één dag. Bob komt thuis met de mededeling dat de St. oper niet gespeeld heeft omdat er geen licht was. Verder is het verkeer in de stad geweldig gestoord. Station Friedrichsstrasse heeft verschillende treffers, de boel heeft in brand gestaan. Enfin, in alle hoeken en gaten zijn er bommen gevallen. De vliegtuigen zijn naar het Oosten weggevlogen, naar schatting 1.600 à 2.000! De vergelding van de vergelding die een vergelding was van de vergelding van de vergelding van de vergelding … … van het bombardement der burgers. Leuke boel, de wereld is waanzinnig geworden.
Van Grand-père bericht gekregen dat er een pakje is aangekomen dat totaal leeg was! Daar zit de Aplona in, het geneesmiddel tegen zijn darmcatarre! Erg boos word je van zulke dingen, en je doet er niets tegen.

Vannacht er uit, alarm.


Het Chm/E laboratorium bevindt zich kennelijk op de bovenste verdieping van een gebouw aan de Spree.

De zeilboot "de Zwaen II", waar Oos aan refereert, in betere tijden. (1937?)
Frau Becker:






20 juni 2019

Dinsdag 20 Juni 1944 Oos : Voordracht Kunststoffen gehouden.

 

Dinsdag 20 Juni 1944
Om negen uur ’s morgens negatief van grammofoonplaat gedraaid - raar geluid. Voordracht Kunststoffen gehouden. Wandluizen-perikelen. Jan jarig, opgebeld.

Verslag van de 14e vergadering van de Spreekrans.     


Samenvatting van de lezing van Oos



La Haute Beaume 1 Juni 1944 van Grand-père : Ce matin, en moment de nous mettons à table, le renard nous a pris, ou plutôt tué, 4 volailles.


1 juin 44
Lieve kleinzoon
Je kaarten van 13 april, 20 april, 3 mei en 16 mei heb ik onder ogen.
Ben blij met bericht dat je gestuurd hebt van je lieve moeder.
Mijn gezondheid verslechtert niet, ondanks mijn hoge leeftijd en mijn zwakheid. Maar mijn zicht verbetert niet. Zodra het kan ga ik weer maar huis om naar de oogarts te gaan.
Ik ben nu al een dag meer dan een maand hier en ik zou terug kunnen maar ik moet nog zaken regelen, artsen consulteren, en bovendien zou ik naar St Hippolyte willen, naar een rusthuis waar ik gastvrij ontvangen wordt. Daar zijn een of twee huizen waar ik goed verzorgd zal worden, geloof ik. Ik zou maandag of dinsdag willen vertrekken, als het kan, maar de treinen rijden niet elke dag en onregelmatig, en we weten niet hoe het met de dienstregeling gaat.
Het is het beste dat ik hier nog een maand blijf en de mogelijkheden om er naartoe te reizen bekijk.
Vanmorgen, net toen we aan tafel gingen, heeft een vos vier stuks gevogelte, of beter, één kip en drie dikke kuikens gepikt, of eigenlijk, vermoord. We hebben de hond nog op het spoor gezet maar die heeft de dief niet kunnen vernietigen. Gelukkig hebben we gevogelte om te plukken en consumeren, hoop ik.
Ik schrijf niet over pijnlijke zaken, die lees je wel in de krant. Ik weet niet of ik wel terug naar huis kan gaan; Montpellier is nog ongedeerd, maar men weet nooit waar de bui valt.
Ik hoop dat dit schrijven je, bij leven en welzijn, zal bereiken. Schijf me zodat ik gerust gesteld wordt want ik ben altijd bezorgd wat jou betreft.
Ik schrijf erg slecht omdat mijn arme ogen waar ik soms erg last van heb.
Ik heb het nieuwe medicijn “heparine”, dat per intraveneuze injectie toegediend wordt, niet kunnen krijgen; en het nieuwe middel dat men in Duitsland gebruik en dat, geloof ik, aplona heet; het wordt uit appelsap verkregen.
Je hebt me een pakje gestuurd en de melding daarvan is naar mij hier gestuurd. Ik heb de melding naar mijn tuinman gestuurd die het pakje is gaan halen. Maar, helaas, het pakje bevatte jouw inhoud niet meer; alleen troep en proppen papier. We hebben er over geklaagd maar vruchteloos omdat het pakje niet aangetekend was. Men kan tegenwoordig niets meer versturen, het wordt zonder pardon open gemaakt en de inhoud wordt geplunderd. Het mag bijna een wonder heten als een pakket heel aankomt. Bagage kan men verzekeren maar wat dan nog!!
We leven in vreselijke tijden en we hebben God nodig om een einde te maken aan deze gruwelijke en dwaze oorlog. Laten we hopen dat de hemelse Vader de harten van de  strijdende partijen weet te raken en de vrede op onze arme aarde kan herstellen. Maar ik ben beslist niet optimistisch maar ik vertrouw er wel op dat God als het kwaad extreem is er iets goed van kan maken.
De buren zenden je hun beste wensen; en ik kus je, jij en je innig geliefde familie.
Je oude grootvader
Genouy


Vergeef mij het schrift, het gaat erg slecht.






O. Genouy
Hte Beaume
La Beaume
(Hte Alpes)
1 juin 44
Mon cher petit-fils
J’ai sous les yeux tes cartes de 13 avril 44,
20 avril 44 et 3 mai 44 et le 16 mai 44.
Très heureux des nouvelles que tu me
donnes de ta chère maman.
Ma santé pas plus mauvaise, étant donné
mon grand âge et mes infirmités. Mais
ma vue ne s’améliore pas; et, ici, je suis à
… des médecins.
Je vai donc, en premier jour, retourner chez
moi pour aller chez l’oculiste. Il y a un jour 
plus d’un mois que je suis ici et j’y pourrais
rentrer encore, mais j’ai des affaires à régler,
les médecins à voir et, de plus, je voudrais aller
à St Hippolyte où l’on m’enordera hospitalité
dans une maison de repos. Lá il y a un
ou deux maison, et je serai, je croix, bien
soigné. Je voudrais partir lundi ou mercredi, si je
le puis, car les trains ne circulent pas tous les
---//---
jours et ne savent plus ce que c’est pour la
régularité. An besoin, je reviendrai ici {la Hte Beaume} au bout
d’un mois; cela dépendra des événements et
des possibilités de voyager.
Ce matin, en moment de nous mettons à
table, le renard nous a pris, ou plutôt tué, 4
volailles, une poule et 3 gros poulets, on lui
a donné la chasse avec le chien, mais on
n’a pas pu de détruier ce voleur; heureusemant
nous avons de la volailles que l’on est en
train de plumer, et que nous mangerons, j’espère.
Je ne te parle pas des événements, qui
sont tres douloureux; tu dois les connaître
par les journaux. Je ne sais je pourrai
regagner ma maison; bien que, jusque ici,
Montpellier soit indemne; mais on ne
sait jamais où l’orage va s’abatter.
J’espère que ces ligne te trouvent
en vie et en santé. Ecris moi puis
---//---
que je sois rassuré sur ton compte, car je sius
toujours inquiet à ton sujet.
J’écrit très mal à cause de mes pauvres
yeux qui me cuisent parfois beaucoup.
Je n’ai pas pu me procurer le remède
nouveau “héparine” que l’on fait prendre
en injection intraveineuse; et non plus
je n’ai pas me procurer mes nouveaux remède
qui l’on emploie en Allemagne et qui ce
nomme, je crois, aplona; il est exrtait
du jus de la pommes.
Tu m’avais envoyé un petit coli et l’avis
m’a été envoyé ici. J’ai retourné l’avis
si que à mon jardinier qui est allé le chercher;
Mais, hélas, le coli était vide de ton contenu;
il ne contenait que des debris en de les
bourre de papier. On a réclamé, mais
inutilement, vu que le coli n’était pas
recommandé. Actuellement, on ne peut
plus rien envoyer; on ouvre sans gênes
---//---
les coli et on dérobe le contenu. Il est presque
miraculeux qu’un coli arrive intact.
Pour les bagages, il peut les assurer, et encore!!
Nous vivons des temps affreux et nous avons
besoin que Dieu mette fin à cette guerre
atroce et idiote. Espérons que la Père céleste
daigerera toucher les cœurs des belligérants
et rétablir la paix sur notre pauvre monde.
Je ne suis pas du tout optimiste; mais
pourtant j’ai confiance que si mal qui
est extrême Dieu fera sortier quelque bien.
Nous trouvions l’en visionent leurs bonnes emitiés ;
et mois je t’embrasse, toi, et ta chère famille bien tendrement
Ton viex grand-père
Genouy

Excuser mon écriture ; j’y fais très mal.
G

Toegift 1945 - 1985

Invalidenstraße anno 1945: Invalidenstraße anno 1985: Kabelwerk Oberspree anno 1985: Oh ja! ...