31 mei 2020

Donderdag 31 Mein 1945. Oos : Tenslotte is het duidelijk, ik heb flinke koorts, en buikpijn.

Donderdag 30 Mei   {dit is 31 Mei.}
Het regent pijpestelen zodat we besluiten allemaal in bed te blijven liggen. Om half een houd ik het niet meer uit. Met Pels een spelletje schaak gespeeld. Toen flink gewandeld, eerst met Gerrit en Berto, daarna met Portegies. Jan de Boer heeft gisteren de hele dag op bed gelegen koortswangetjes, en vandaag heeft hij typische dysenterie ontlasting. Met Berto er achterheen om Jan in een ziekenbarak te krijgen. Het is niet eenvoudig. Ten slotte brengen we Jan onder in een smerige kamer, bedden twee hoog, emmers om op te poepen. Er zijn geen medicamenten en niets. Jan is erg slap, hij kan nauwelijks staan. Thuis maken we alles eerst goed schoon, en gaan ten slotte pas tegen 12 uur slapen.
Na een half uurtje liggen voel ik dat ik koorts heb. Ik wijt het aan de koffie die de buren ons geboden hebben, maar tenslotte is het duidelijk, ik heb flinke koorts, en buikpijn.

Jan : 


Donderdag 31 Mei 1945.
Regen, den heelen dag door. Gerrit trof het dus niet best op zijn verjaardag, en we zijn dan ook, aangezien we in onze zit-slaapkamer toch niets anders konden beginnen, dan ook maar tot ’s middags om twee uur in bed blijven liggen. Soep en brood worden tenslotte aan huis bezorgd tegenwoordig. Voor mij was dit onder normale omstandigheden ondenkbaar, maar sinds gisterenmiddag voelde ik me beroerd en vannacht had ik ontzettende diarrhee gehad. Die volgens het medisch oordeel zeer veel van dysenterie weg had. Enfin, ik voelde me hondsberoerd, en ’s avonds heb ik zelf de knoop doorgehakt, en gezegd, dat ze me maar naar den dokter moesten brengen, omdat ik geen zin had om voor de anderen besmettingsgevaar op te leveren.
Ik was te slap om te loopen, en moest er dus per kar heen getransporteerd worden, wat vrij veel opzien baarde. In de ziekenbarak was een hoekje afgeschoten voor de besmettelijke ziekten, en in een van de drie kamertjes kwam ik te liggen. Er stonden 8 bedden (in 2 beven elkaar). We lagen met drieën, dus dat ging best. Alleen was er geen WC, maar kreeg ik persoonlijk voor dat doel een emmer. De nacht verliep vrij rustig, alleen kwam er een hevige hoofdpijn opzetten.

30 mei 2020

Woensdag 30 Mei 1945. Jan : De in het onderhavige geval bedoelde Rus was op mussen aan het schieten met zijn revolver.


Oos schrijft vandaag niet

Woensdag 30 Mei 1945.
Na een onweertje in de verte vannacht was het vanmorgen heerlijk afgekoeld.
Weer zijn er een transport Belgen en Hollanders teruggestuurd, omdat er geen wagens genoeg waren. Maar vanmiddag om omstreeks 12 uur rolde de organisatie dan ook eindelijk. Vermoedelijk zijn wij met het volgende transport aan de beurt.
’s Morgens Fred opgezocht. Die waren nu opeens in allerijl aan het huizen bouwen geslagen. Ze hebben de boel overigens aardig georganiseerd: vier groepen van 100 man, en met den kampcommandant stonden ze zoo goed, dat de nu nog binnendruppelende aanmeldingen door Ooms tot een vijfde groep geformeerd moeten worden. Misschien kunnen we langs dezen weg onze ontbrekende twee man krijgen.
Tweemaal per dag houden ze appèl met achteraf een parade, af te nemen door de groepsleiders. Verder hadden ze het systeem van verlofpassen ingevoerd: wie weg wil, moet een vergunning hebben daartoe, ondertekend door groeps- en algemeen leider.
Ze zijn ook heel wat actiever dan wij, want gisteren hadden ze atletiekwedstrijden georganiseerd. Maar dat kunnen ze daar gemakkelijker doen dan wij met ons achten.
Jan van den Braak heeft weer eens pech gehad. Een Rus heeft hem een schampschot in zijn nek verkocht. De Russen zijn soms net kleine kinderen in dat opzicht, ze spelen volkomen onverantwoordelijk met vuurwapens. De in het onderhavige geval bedoelde Rus was op mussen aan het schieten met zijn revolver.

29 mei 2020

Dinsdag 29 Mei 1945. Oos : Ik geloof dat het niet gek is Russisch te leren, want de toekomst zal gelegenheid genoeg bieden het te spreken.


Dinsdag 29 Mei 1945
Half zeven. De Rus staat voor de deur en zoekt mannetjes om soep te gaan halen. Een gemoedelijke man is dat in zijn boerenkiel, een echte boer en geen militair. Dat is de sympathieke kant van deze bende: het gaat gemoedelijk. Nicolaus … schreeuwt hij, en dan moet Nico Oud, onze tolk, direct naar voren komen en de orders in ontvangst nemen. Nico spreekt met een vlotheid waar je versteld van staat. Deze student heeft een aardig woordje Russisch geleerd van een Russisch vriendinnetje. Niet stom, die heeft tenminste iets geleerd in deze oorlog. Ik geloof dat het niet gek is deze rot-taal nu nog te gaan leren, want de toekomst zal gelegenheid genoeg bieden deze taal te spreken.
De Rus zorgt voor het eten en zo, het is een prettige, rustige verbindingsman. Hij grijnst over zijn hele gezicht als hij een mededeling heeft die een beetje plezierig is.
De Amsterdamse jongens naast ons zitten met zijn allen op een hoge boeren kar, en zingen met een mondharmonica mee. Ik hoor een heel stel nieuwe liedjes, waarvan ik er een paar zal proberen vast te leggen. Ik vermaak me wel met al het nieuwe wat ik hoor.

Simmetje.
1.   Ik liep laatst door de Kalverstraat
Daar hield ik een meisje aan de praat
Maar ze schoot al in de lach
toen ze mijn ruige benen zag.

Refrein
Hup zei mijn Simmetje, daar gaat-ie weer
De hele avond op en neer
Vegen vegen vegen maar
Anders kom je vast niet klaar

2.   Ik kwam laatst bij een oude vrouw
Die vroeg of ik haar schoorsteen vegen wou
Neen mevrouwtje dat gaat niet
Oude gebouwen veeg ik niet

3.      Ik kwam laatst aan een Herenhuis
Daar was alleen de butler thuis
Maar dat was ook geen bezwaar
Ik kom met alle schoorstenen klaar

4        Ik ontmoette laatst een negerin
en klom ook daar de schoorsteen in
een half uur zat ik in het gat
toen was ook hier mijn bezem nat


Kleine Jan die wou proberen
Om zijn griet een kunst te leren
Kom maar boven zei dat mieser
Douw hem in mijn sodemieter

Refrein
Hij komt klaar  4x
Op die grote kittelaar

Kom maar boven zei dus Klaartje
Ga maar zitten in die hoek
Douw het ding maar in mijn gaatje
Maar kijk uit voor je Zondagse broek!


Vannacht hebben een paar duizend man, Fransen Belgen en Hollanders buiten staan wachten, aan de straat, van drie uur af. Om een uur of negen werden ze weer terug gestuurd het kamp in. Geruchten dat het was:
1e Omdat in Maagdenburg alles vol was.
2e Omdat de auto’s wat anders te doen kregen.
3e Omdat er typhus is uitgebroken.
Het wachten wordt door deze dingen niet aangenamer.
Het kamp moet vanmiddag schoongemaakt. De Rus roept eerst verzamelen, en dan marcheren we af. We merken pas later dat het werken wordt. Het opstellen in rijen van 5 levert bij Hollanders enorme moeilijkheden. Ze verdommen het gewoonweg. Van dit stelletje kan je eigenlijk alleen maar een leger maken zoals dat van de Russen.
We scheppen wat rommel bij elkaar, ruimen stenen op en gooien een kuil met afval dicht, waarna we schielijk van het toneel verdwijnen. Je moet zien dat je niet te veel doet. In ons eigen kamp is een andere ploeg aan het werk. Met Portegies maak ik een ommetje om niet weer aan het werk gezet te worden.

Jan : 


Dinsdag 29 Mei 1945.
Het slapen vannacht ging best, alleen hadden we een enorme last van de vliegen, die hier in veel grooter getale rondzwermen dan bij Kasimir in de Köningsallee.
Plaatsvervangers hebben we niet kunnen vinden; er was vanmorgen geen inschrijving meer. We zijn dus min of meer aan het noodlot overgeleverd.
De organisatie voor het wegvoeren klopte vanochtend weer eens niet. De laatste groep Belgen werd om half drie gewekt met de mededeling dat ze vertrekken gingen. Ze gingen naar de verzamelplaats, wachtten daar 2 uur en moesten naar een ander punt. Daar wachtten ze vier uur, en toen kwam het bevel: inrukken! De stemming was dan ook min of meer om het kookpunt, zooals te begrijpen was.
Om ongeveer half vier ’s middags kwam er een groote Rus bij ons met het bevel: “aantreden”. We begrepen eerst niet, waartoe dat diende, maar toen vrouwen en zieken uit de rij gestuurd werden, hadden we het al gauw door: het was “Rabotti, rabotti!” (werken).
Met een heel langen omweg, waarbij meer dan de helft van de menschen droste kwamen we op een deel van het kamp, wat we op moesten ruimen. We hebben ons er niet al te druk over gemaakt, en nadat we de los rondliggende steenen wat bij elkaar gelegd hadden, zijn we er vantusschen gegaan.

Oos begint te vermoeden dat het nog wel even gaat duren voor hij thuis is.

Oos is door zijn geplunderde blaadjes heen maar heeft een kladblok, waar al wat blaadjes uit zijn, op de kop getikt of geruild of zo. Kennelijk vermoed hij dat het nog wel even gaat duren voor hij thuis is en dat er in die periode nog wel het een en ander aan vermeldenswaardigs gaat gebeuren. Hij schrijft vanaf nu in het kladblok, als dagboek nr. 11 en niet meer in een appendix.


28 mei 2020

Maandag 28 Mei 1945. Oos : Na veel geharrewar, tellen, opstellen bij vijf man op een rij, hetzelfde nog eens met vier man, zijn we tenslotte 100 man sterk.


Maandag 28 Mei 1945
Met veel moeite staan we ongeveer half negen paraat voor de tweede inschrijving, met het doel bij elkaar te komen in één groep. We doen een beetje schuw omdat we bang zijn weer teruggehaald te worden bij een anderen groep, maar niemand herkent ons. Na veel geharrewar, tellen, opstellen bij vijf man op een rij, hetzelfde nog eens met vier man, zijn we tenslotte 100 man sterk netjes schriftelijk vastgelegd. We marcheren naar het bureau, waar Hollands Glorie staat te wachten. Die Hollandse vrouwen vormen de aanleiding tot prachtige opmerkingen, en ze geven zelf sappige antwoorden. “Kraag de pestpokke, kleerelijer”, “Droogneuker”, “Kraag de kleerekanker rothoer”, “Godversodemieterse rotjonge”, “Leg niet te sodemietere”, “Ben je uitgeneukt?”
Vier uur duurt de bevalling, dan hebben we een groep, en we hebben een plaats aangewezen gekregen waar we moeten kamperen. Nu wordt de zaak: verhuizen. We nemen afscheid van de hut van Kasimir, en vinden dat we een net huis achterlaten. We nemen wel wat pannen, potten, matrasjes en zo mee, maar dat mag geen naam hebben. Twee ritten met de wagen en het is voor elkaar. Maar we zijn meer moe dan van de tocht uit de Invalidenstrasse naar Biesdorf.
Er komt een complicatie: Witkop is door zijn groep gevonden. Het blijkt dat de Russen zich streng houden aan de groepen van 100 man. Als er één man aan mankeert, blijft de groep op de weg staan zegt men. Witkop wordt nu met Koopmans weggehaald, de groep loopt al uren naar hem te zoeken. Witkop kan zich natuurlijk slecht verdedigen, en gaat tenslotte mee. Nu ligt onze groep uit elkaar. Thijs Vinks, die zich ook ingedrongen had, wordt ook weggehaald. Nu is onze groep onvolledig. Wat te doen? Twee kerels er bij halen die in de open gevallen plaatsen komen. We gaan nog op zoek, maar het lukt niet. Alleen voor Thijs een heel vervelend kereltje.
De stemming is in mineur vandaag, nadat Jaques en Andries weg zijn. Er zijn er die nog ernstige moeilijkheden verwachten, anderen denken gelukkig alleen aan eten en slapen. Portegies zit nu in onze groep. Ze hebben een zieke, waarschijnlijk longontsteking.
We hebben veldbedden meegenomen, en liggen dus goed. Helaas heb ik wéér buikloop vannacht drie keer moest ik er uit. Hopelijk draait dit niet op dysenterie uit.

Jan : 


Maandag 28 Mei 1945.
Net dachten we, dat we alle moeilijkheden overwonnen hadden toen twee zeer boze lieden uit de groep waar Jaques Witkop en Andries Koopmans zich gisteren in gemeld hadden. Deze kwamen deze menschen opeischen, daar volgens de nieuwste verordeningen iedere groep precies 100 man moet hebben, daar anders het vertrek niet plaatsvindt. De oude groep van Jaques had zich zelfs de moeite getroost een opsporings- en voorgeleidingsverzoek voor Witkop en Koopmans aan de commandopost aan te slaan! Enfin, ze konden niets anders doen dan zich bij hun oude groep aan te sluiten. Maar nu zaten wij weer met een manco van drie man (Thijs Vinks had zich vanmorgen bij ons gemeld, om niet alleen in een groep te hoeven zitten, maar was ook gesnapt). Met eenige moeite hebben we gelukkig plaatsvervangers kunnen vinden. Heelemaal officieel is het nog niet, maar we zullen maar hoopen dat het niet opvalt. Russische administratie van de namen was toch maar phonetisch.
Vanmorgen hoorde ik de eerste onvriendelijke opmerkingen over mijn baard. Ik stond met Fred en nog enkele anderen te praten toen iemand ineens vroeg: “Jij hebt zeker de baardschurft?” De meeste menschen negeren de baard tactisch.
Met de plaatsvervangers wil het toch niet zoo vlot. Ze zijn met hun drieën, en er zijn maar twee plaatsen disponibel. Dus was het die menschen niet al te zeer kwalijk te nemen dat ze weigerden. Maar nu zitten wij nog zonder.

27 mei 2020

Zondag 27 Mei 1945. Oos : We gaan ons morgen weer melden. Twee maal, dat mag bij de Russische administratie geen bezwaar zijn.


Zondag 27 Mei 1945
Buiten gelopen, maar om negen uur moeten we naar binnen, het regent een beetje. Om een uur of elf plotseling van Chrisje Velderhof het bericht dat we geregistreerd moeten worden bij de commandant. Natuurlijk is er weer geen beweging in de groep te krijgen, bovendien mankeren er drie die naar de kerk gaan. De prachtige lijsten, die gemaakt waren om de mensen in groepsverband weg te brengen, vallen in het water, want de groepen zijn geen van alle compleet. Dan maar gewoon. In groepen van 100 man gaan we tenslotte naar een ander kamp, waar een stel Russen in een kamertje achter een tafel naam en adres opschrijven. Een verschrikkelijk onordelijke bende is het, je wordt tien keer in groepen ingedeeld, in de rij gezet enz. en als het er dan op aan komt … verder huilende vrouwen, die niet met hun al dan niet wettelijke echtgenoot mee mogen. We treffen v.d.Braak en Vinks, die dus nog niet verder zijn dan wij. Die zijn al vanaf vanmorgen drie uur onderweg! Deze tijdpassering kost ons drie uur, en we weten eigenlijk niet waar we aan toe zijn.
Bij onze thuiskomst wordt ons verweten dat we niet gewacht hebben op de anderen, die naar de kerk waren. Inderdaad is het niet erg collegiaal, maar dat wachten op mensen die altijd te laat komen is ook vervelend, en dat was eigenlijk de aanleiding dat ik zo hard van stapel liep. Als het parool luidt: direct naar de commandant, dan gaat Edzard eerst zijn voeten wassen e.d. en maakt helemaal geen haast. We zitten in 3 verschillende groepen, en het vraagstuk wordt zo opgelost, dat we ons morgen weer gaan melden. Twee maal, dat mag bij de Russische administratie geen bezwaar zijn.
Voor het laatst in dit kamp eet ik weer eens veel te veel, de aangebrande pap van vanavond wil ik niet laten staan. Drie porties eet ik op, dat is wel anderhalf à twee liter. Als we gaan slapen is alles in der minne geschikt.
De nacht is onrustig, eerst kan ik niet slapen van de volle maag, later wordt de ontlasting dun. M.a.w. spuitpoep. Ik zit en half uurtje in de maneschijn te persen, en na afloop ben ik een paar kilogram lichter.

Een paar dagen geleden hebben we in oude Spreekrans verslagen zitten neuzen. Het is nu al aardig, over twintig jaar genieten we er beslist van.

Jan : 


Zondag 27 Mei 1945.
Een emotioneele dag na een nacht van rustig buitenslapen. Vanmorgen om 11 uur de melding, dat we ons voor inschrijving met pas moesten melden. Drie van ons waren naar de kerk toe. Bij de commandant werden we naar bestaande groepen ingedeeld. Maar toen bleek het, dat de helft van de menschen er niet was. Dus werd niet meer naar groepen ingedeeld, maar trokken telkens als er 100 man bijeen waren verdwenen ze naar een ander kamp.
Veel woorden wil ik aan dezen dag niet vuil maken. Ik heb er geen zin in, deze rotzooi te beschrijven, maar het was een Hollandsche organisatie die voor geen enkel onderdeel klopte. De Russen namen onze personaliën in het Russisch over, wat heel vlot ging.
Daarna lang wachten voor een tweede opstelling: voordat deze echter kwam ben ik maar weggelopen, want dat gedonderjaag hing me einden de keel uit. Het resultaat was, dat we met ons tienen in 3 verschillend groepen zitten. Bij de melding ontmoetten we het trio v.d. Braak Vinks Brautigam, dat sinds vanmorgen half drie (!) op weg was die hadden het klaargespeeld alle drie in een andere groep te komen. Bij dergelijke organisatie geen kunst overigens.

26 mei 2020

les Cedres 13 mai 1945. Cher Adri


Het briefverkeer tussen het zuiden van Frankrijk en Nederland is weer op gang gekomen. Olga heeft niet stil gezeten en is naar Frankrijk gereisd, vermoedelijk zelfs per vliegtuig, en schrijft van daar een briefkaart aan Mams.
Het enige wat tot nu toe uit deze brief ontcijferd is, is dat Olga bij Grand-père in Montpellier zit. Nicht Eva, uit de Alpen, is er ook en doet de boodschappen. Het gaat niet goed met Grand-père, het dringt maar nauwelijks tot hem door dat Olga er is.
Deze kaart heeft Olga gestuurd nadat de Hollandse consul haar aangeraden heeft dit te doen.

Oos is hiervan uiteraard niet op de hoogte.

Zaterdag 26 Mei 1945. Oos : Een dergelijke medische contrôle heb ik nog nooit gezien. Dit tart alle beschrijving.

Zaterdag 26 Mei 1945
Vroege dienst, om zes uur eten halen. Het is koud, maar het ziet er naar uit dat de zon weer terug komt. Heerlijke pap op de vroege morgen. Dan nog wat brood eten, en om half acht aan de tippel. Een morgenwandeling is toch gezond. Onderweg scharrelen we nog wat stukjes leer en riempjes op voor ransels. De loopgraven zijn nog niet opgeruimd. We komen in Marzahl uit, na een prachtige wandeling. Hier ergens ligt de student … … begraven. {Mogelijk eind januari 1944 omgekomen} Het kerkhof is niet te vinden, het dorpje is aardig en gezellig.
Vanmiddag naar de dokter. Eerst naar de “ontluizing”. In de Laube is een waslokaal ingericht. Buiten staat een bad, waaronder een vuurtje gestookt wordt: warm water! Dan een pomp die het koude water levert. Gemengd geeft dit water dat voor wassen geschikt is. Binnen staan de mannen tegen elkaar geperst en wassen zich. Als je voorover buigt sta je met je billen tegen je buurman, was je je rug dan raak je met je pik je voorbuurman. Als je buiten komt, voel je de eerste luizen die je van anderen hebt gekregen al prikken. Bij de dokter nog belachelijker: buiten op de stoep borst bloot maken, binnen komen. Op een krukje zit een dikke Rus in zijn colbertje, en wenkt dat je broek naar beneden moet. Hij bekijkt je pik op een meter afstand en stuurt je door. Een dergelijke medische contrôle heb ik nog nooit gezien. Dit tart alle beschrijving, het is een waardig geslagen record van Ommen!
Pieter Bosch is vanavond weer een beetje “onder den invloed”. Die vent is zo prachtig als hij dronken is! Hij heeft in de Invalidestrasse na de plundering voor de vuist weg Engels proza, waarvan hij de D. tekst had, in het Engels vertaald en meteen voorgedragen. Een geweldige prestatie.
Gezellige avond, het is koud en daarom zitten we bij elkaar in de keuken en het portaal. In deze derde week dat we met zoveel man op elkaar zitten, is de stemming toch nog prima.

Jan :


Zaterdag 26 Mei 1945.
Vanmorgen een groote wandeling van ca. 3 uur gemaakt naar Marzahn en terug. De omgeving van Biesdorf is prachtig, precies als het noordelijk deel van Zuid-Limburg.
Toen we thuiskwamen hing op de commandantsbarak de mededeling aangeslagen, dat we allen naar de ontluizing en medische keuring moesten, zonder nadere opgave van tijd en plaats. In den loop van den middag, na de siesta, gingen we dan ook maar eens kijken, en waren net getuige van een heftige scène tusschen den dokter en de kampcommandant. Met de bekende Hollandsche laksheid waren van de 700 Hollanders er maar 80 verschenen. Enfin, de zaak werd tenslotte in der minne geschikt, en na ca. 1½ uur wachten konden wij ook op stap gaan, om het badhuis op te zoeken. In deze wachtperiode verdienden we met ons zessen nog even een brood van 2 kg, door voor een Rissische kapitein een naaimachine en een grooten teil met kolen te versjouwen. Dergelijke karweitjes betalen ze altijd heel royaal.
{De beschrijving die Jan van het wassen geeft strookt geheel met die van Oos.}
...
Nadat dit gebeurd was, gingen we op zoek naar den dokter, in de wandeling de “lullensmid” genoemd.
{Het zelfde geld voor de “medische keuring" en de ontluizing, met dien verstande dat Jan er bij vermeldt dat de Russische dokter niet alleen dik maar vooral ook klein is.}
...

25 mei 2020

Berlin le 25 Mai 1945. Conceptbrief Berlijn Montpellier : Malheureusement les train me marchent pas encore comme il faut.

Oos wil een brief aan Grand-père in Montpellier aan één van de Fransen die vertrekken meegeven, maar of dat gelukt is, is niet duidelijk. Een voor "klad" te netjes geschreven exemplaar, dat duidelijk niet klaar is, is bewaard gebleven. Het vermoeden bestaat dat de brief nooit meegegeven is want Oos vermeld niets daarover in zijn dagboek.

Berlin le 25 Mai 1945
Mon cher Grand-père
Après avoir des circonstances trè pénibles pendant le siège de Berlin, me voila en repos dans une cabane aux environs de Berlin. Nous sonnes en route vers nôtre patrie, il y a des milliezs d’étrangers qui attendent, mais malheureusement les train me marchent pas encore comme il faut.
Donc je pence bien rester encore quelques semaines en route. Tu peux croire que le tempsnous parait tres long, nousne savons rien de ce qu’il s’est passé en Hollande. Et puis je nes ais rien sur ton sort la bas en France. Mon pauvre pépé, questceque tu as fait tous ce temps la, sans personne puor t’aider?
Ou peutêtre la Tante Olga a pu t’aider et venir en France, je n’en sais rien. J’ai essailller de correspondre par Apprnzeller en Suisse, mais je n’ais pas séussie. Mantenant jessaliie de t’expédier une lettre en la donnant à un Français qui retourne comme moi
Les dernieres nouvelles qui me sont parvenue



Berlijn 25 mei 1945
Mijn lieve grootvader
Na zeer hachelijke omstandigheden tijdens het beleg van Berlijn, rust ik hier uit in een vakantiehuisje in de buurt van Berlijn. We zijn op weg naar ons vaderland, er wachten duizenden buitenlanders, maar helaas rijden de treinen nog niet zoals het hoort.
Dus ik zal nog wel een paar weken onderweg blijven. Je kunt wel geloven dat de tijd ons erg lang lijkt, we weten niets van wat er in Nederland is gebeurd. En dan heb ik het nog niet over jouw lot daar in Frankrijk. Mijn arme opa, wat heb je al die tijd gedaan zonder dat iemand je kon helpen?
Of misschien heeft Tante Olga je kunnen helpen en is naar Frankrijk gekomen, ik weet het niet. Ik heb geprobeerd je te schrijven via Appenzeller in Zwitserland, maar dat is niet gelukt. Nu probeer ik je een brief te sturen door deze aan een Fransman mee te geven die naar huis terugkeert zoals ik.
Het laatste nieuws dat mij heeft bereikt ... {Meer staat er niet op dit velletje.}

Vrijdag 25 Mei 1945. Oos : Zo is natuurlijk de Amerikaan in Holland ook ontvangen, met open mond van bewondering.

Vrijdag 25 Mei 1945
Met Berto gewandeld, direct na het ontbijt, en weer eens tot de conclusie gekomen dat Berlijn een prachtige omgeving heeft. We bekijken een kapotgeschoten tank, die nog grotendeels in tact is. Het zijn rijdende doodskisten. We zien een Rus met groene pet, die een gestolen jonge hond aan een lijntje heeft. Een paar honderd meter er achter holt een oude dame die zich de eigenaresse noemde van de hond. Via de commandant had ze de hond terug gekregen, en de soldaat haalt vandaag de hond wéér weg. Veel respect voor een meerdere schijnt er wel niet te zijn.
Middag wandeling met bezoek aan Pels en de tent van Portegies. Daar zitten een stel echte gewone Hollandse jongens bij elkaar, die met gitaarspelen en zingen de dag doorbrengen. Plotseling klinkt er buiten een toeter, het teken dat er een belangrijke mededeling op komst is. Het blijkt dat het kamp verlaten moet worden. Meteen hoor je overal timmeren en slaan, de primitieve woningen van deuren, planken, schotten en papier, worden uit elkaar geslagen. Iedereen maakt haast om in het nieuwe kamp de beste plaats te bezetten.
Jazz feest op een zolder van een grote boerderij. Een walgelijke vertoning, daar zijn we het allemaal over eens. Er zijn een paar Amerikanen, of Engelsen, ik weet het niet, en die vormen het centrum van een hysterisch gedoe. Met touwen is er een dansvloer afgezet. De drie gasten worden binnengeleid, hartelijk welkom geheten, men zingt het Engelse volkslied, erg bedeesd en vals. Dan begint de dansmuziek. Een goede band speelt de nieuwste jazz-mopjes, en dan wordt er gedanst, “swing it boys”. Belgen staan buiten de ring te “swingen”, mannen met elkaar. Binnen de ring gaat het iets kalmer toe, maar erg zwoel. Teleurgesteld gaan we naar huis, want ieder voelt, dat wat we nu gezien hebben niet een uitzondering is, maar een symptoom van de nieuwe tijd. Zo is natuurlijk de Amerikaan in Holland ook ontvangen, met open mond van bewondering en met jazz. Een heel gewoon soldaat wordt beschouwd als een wereldwonder. Hoeveel Nederlandse meisjes die afgegeven hebben op de “puinhoeren” verslingeren zich nu aan de eerste de beste Amerikaan? Het proces dat vóór de oorlog al ingezet had, het proces van massa-dansen en massa-swingen, van avonden hysterisch gehos, gaat nu in versneld tempo verder. De wereld is veranderd, het proces is niet meer te stoppen, we zullen wel mee moeten doen.
Aangezien er tegenwoordig enkelen bedanken voor de “tweede ronde” bij het eten, komt het veel voor dat er een dubbele portie te krijgen is. Met gevolg dat ik me heel vaak een overladen maag eet. De 500 gram brood die we per dag krijgen kan ik maar nauwelijks verwerken.
Bijna echt ruzie vanmorgen, omdat ik wilde schoonmaken, en er weer langslapers waren. Pieter Bosch is wel het toppunt, die blijft liefst tot elf uur in bed. Met de tuinslang hebben we ten slotte de langslapers in beweging gebracht, maar er was bijna serieus ruzie van gekomen.

Jan : 


Vrijdag 25 Mei 1945.
Het Russische leger ziet er niet alleen uit als een revolutieleger. Maar ook als een operetteleger. Vandaag zag ik een grooten, dikken Rus, die zijn blanke sleepsabel (waarschijnlijk hier of daar geplunderd) als wandelstok gebruikte.
Vanmorgen hadden Oswald en ik bijna groote ruzie veroorzaakt doordat we de twee gepatenteerde langslapers, Piet Bosch en Andries Koopmans, met de tuinslang uit bed moesten halen, aangezien wij de schoonmaakbeurt hadden.
De oude Spreekransverslagen hebben toch nog hun bekoring: per ongeluk haalde ik ze tevoorschijn, en we hebben ze weer met genoegen doorgelezen en oude herinneringen opgehaald.
’s Avonds was er een “cabaret voorstelling”, zooals het grootscheeps aangekondigd was. Entourage: een hooizolder, waarin geen hooi meer lag, in het midden een met touw afgezette rechthoek, waaromheen een sensatie beluste menigte Hollanders en Belgen. Na een hevig geroep om stilte klom er een vent op een soort podium aan een van de lange zijden, en kondigde aan, dat we een “trio” in ons midden hadden: een Canadees en twee Amerikanen. Ze kwamen in den ring, en weer werd herhaaldelijk om stilte geroepen. Na een doodschen, eeuwig lang gelijkende stilte, zette een klarinet heel aarzelend begeleid door enkele dunne gitaargeluiden het “God save the King” (!) in, wat door den volke even aarzelend meegemompeld werd. Hierna barstte de klarinet in een snaterend jazznummertje los, de touwen werden verbroken en alles danste. De Amerikanen waren de helden van den avond, en werden door iedere vrouw afgelikt, een meer dan walgelijke vertoning.

24 mei 2020

Donderdag 24 Mei 1945. Oos : De commandant vertelde dat Denemarken niet meer bestond, het was een Amerikaanse kolonie geworden!


Aangezien we ons gisteren ongans gegeten hebben aan aardappels, moet ik er vannacht drie maal uit om te wateren. Zodra je aardappels eet krijg je dat ook weer!
Vanmorgen naar de dokter om 8 uur. Dat is me wat! De smeerpoetsen moeten zich in aller haast wassen, schone kleren aantrekken e.d. En dan die luie kerels als Pieter Bosch en Edzard, die nooit het bed uit willen. De strijd tegen luiheid en vuil is ellendig, en je legt het beslist af. Vanmorgen liepen ze weer met hun schoenen over mijn dekens. Met schoenen zo van buiten over een witte deken lopen, je begrijpt niet hoe ze het kunnen.
De dokter vindt het al lang goed als we vertellen dat Hans afzonderlijk gelegen heeft, en een aparte W.C. had.
Ochtendwandelingetje gemaakt. Portegies komt op bezoek. Als ik hem na afloop weg breng wordt mijn naam geroepen, en uit een tenthuisje steekt het hoofd van Jan Pels. We zijn blij elkaar eindelijk gevonden te hebben. Natuurlijk, het verbaast me niet eens meer, heeft Pels pech gehad. Een granaatscherf in zijn arm, en het heeft weer niet veel gescheeld of hij was er onderdoor gegaan. Als hij in zijn lager was blijven zitten, was er natuurlijk niets gebeurd, maar hij ging privé wonen in de Heerstrasse, waar hevig gevochten is tot de laatste dag. Hij is er aardig bovenop gekomen, maar hij kan zijn arm nog niet gebruiken.
Pels zit in een ander kamp en heeft dus weer andere verhalen. Er zijn 4 Denen bij hem in de groep geweest, die uit een concentratiekamp kwamen. Met hun gestreepte pakje met nummer gingen ze naar de commandant, die ze vertelde dat ze geen Denen konden zijn, want Denemarken bestond niet meer, het was een Amerikaanse kolonie geworden! Dus waren het Amerikanen, en die kunnen niet zo maar op het open veld leven, die moeten in een huis wonen. En de volgende dag gaan ze al met een speciale auto weg …
Met Jan rook ik nog een pijpje als de anderen al in bed liggen. We zijn het er over eens dat we … nodig naar huis moeten. Al was het alleen maar voor verandering van lucht. We mogen overigens dankbaar zijn dat we met dit bar koude weer in een “huis” wonen en niet in een barak of op het open veld in een hol.
We zien vandaag een krant, die nu de nieuwe propaganda verkondigt. Precies het zelfde, maar omgekeerd. Verder een tikje primitiever.

Jan : 


Donderdag 24 Mei 1945.
Het onderzoek bij den dokter had niets om et lijf. Hij vroeg hoeveel menschen er bij Hans in de ruimte geslapen hadden, en toen wij hem zeiden dat Hans streng afgezonderd gelegen had, en bovendien een eigen plee gehad had, was het allang in orde. Niettemin vertoont Jaap ter Borg nu ook dysenterieneigingen.
De Franschen zijn nu definitief weggegaan, dus wij zullen in de eest komende dagen ook wel aan de beurt komen.

23 mei 2020

Woensdag 23 Mei 1945. Oos : Hij is niet vertrokken, het kamp in Maagdenburg schijnt vol te zijn, en nu staat de afvoer weer stop.


23 Mei 1945 Woensdag.
Nog steeds slecht weer, de regen houdt ons binnen. Met zoveel man in een klein huisje, dat is een toer. Vanmorgen gaan we weer met Hans op sjouw naar de ziekenbarak. Na lang wachten komt de dokter, die direct vertelt dat we hem naar een klein hulpziekenhuis moeten brengen, we dragen Hans op een draagbaar naar de plaats van bestemming, waar we vriendelijk ontvangen worden in een betrekkelijk schoon huisje met Russische verpleegsters. Ik had niet durven hopen dat we hem zo goed zouden kunnen onderbrengen. Het afscheid is kort en koel. Eerlijk gezegd zijn we blij dat we dit blok aan ons been kwijt zijn. Het idee dat je steeds weg kan moeten zonder dat Hans ondergebracht is, is hinderlijk. Hans is beslist niet in staat de reis te maken, hij moet eerst een paar weken op verhaal komen.
We staan stom verbaasd als ’s middags een Rus tabletjes komt brengen, die we moeten innemen, in verband met de ziekte van Hans. We moeten ons de volgende dag nog melden ook! Zoveel belangstelling hadden we niet durven hopen. Later komt nog een Hollander van het kamp ons dezelfde mededeling doen. Hopelijk houden ze ons nu niet de twee weken incubatietijd hier vast in Berlijn!
De Fransman, buurman, waar we de bonen en aardappels van geërfd hebben, komt vanmiddag plotseling tevoorschijn. Hij is niet vertrokken, het kamp in Maagdenburg schijnt vol te zijn, en nu staat de afvoer weer stop. Het is vervelend voor de mensen die hier alles achter zich hebben afgebroken, en nu moeten wachten en nog eens wachten. Ze zijn in een barak ondergebracht. Onze vriend komt een paar aardappels terug bedelen. Natuurlijk heb ik een “combât de politesse” met hem, zoals dat betaamt met een Fransman die iets komt vragen.
Met Pieter Bos maak ik een wandelingetje na het eten. De Fransen hangen om de barakken heen in afwachting van hun vertrek: ze zullen nu weer morgenochtend gaan. Ieder uur komt er verandering in een dergelijke belofte. Vanmiddag hebben ze de rommel die ze achter lieten op moeten ruimen. De Fransen spannen wel de kroon, ze vernielen alles wat ze niet mee kunnen nemen, tot karren en etenswaren toe. Alles wordt verbrand, om niets in handen van de Duitsers te laten vallen, die direct achter de vertrekkers aan de kampen af zoeken. Hout, bedden enz. alles is van hun gading.
Op de hoek met het verkeersagentje kijken we nog een poosje naar het operette gedoe, en gaan dan met een omweggetje naar huis. Ik heb net zo’n idee dat dit de laatste avondwandeling is, ik kijk zo beschouwend rond en denk aan mijn thuiskomst. Wat een avontuur maak ik toch mee! Zie zo’n verlaten kamp eens aan. Gisteren nog duizenden mensen herbergend, nu een beeld van wanorde en rommel.
Wat vindingrijk zijn de mensen als het er op aan komt een woning te fabriceren. De kudde is nu weg, wij zijn achterblijvers. Dat geeft weer een onrustig gevoel, je wilt nu ook weg. Het heeft lang genoeg geduurd! Naar huis willen we!
We staan te kijken voor een groot bord met Russische letters. We ontcijferen na heel lang piekeren! Wees gegroet, gij vrienden en verbondenen van de Sovjet Unie. Warempel, het was nog voor ons bedoeld ook! Het is ongelukkig dat op die politieke platen met koppen van Stalin en Lenin alles in het Russisch geschreven staat! Je zou zo graag eens wat willen weten van wat ze willen met al die propaganda.
De krant komt weer uit, nu met nog meer propaganda dan vroeger! Een normale krant schijnt wel nooit meer te zullen uit komen in dit land.
Hier in Biesdorf is er nog geen sprake van een goede levensmiddelenverdeling, daarentegen hebben ze in de stad behoorlijk te eten, beter dan vroeger!
Jaques komt thuis met de mededeling dat hij Portegies gesproken heeft! Ook in dit kamp, aan de andere kant van de spoorweg. Kees Booy is ook nog hier, hij is niet verder dan Potsdam gekomen!

Jan :


Woensdag 23 Mei 1945.
De Franschen hebben wel enorm veel levensmiddelen vernietigd, opdat ze niet in handen van de Duitschers zouden vallen. Zoo vertelde hij een geval van een groep Franschen, die 10 kg gepekeld vleesch door de WC. Gespoeld hadden. Begrijpen kan ik het, want de behandeling van de Franschen hier in Duitschland liet wel heel veel te wenschen over; maar rechtvaardigen kan ik het niet.
...
’s Middags werd mijn maag weer opstandig, en ik heb me er toe gedwongen gezien, een tweede vastendag in te voeren. Bovendien heb ik slecht geslapen, want ik lag binnen, naast Hans? Op de grond (de regen liet het niet toe dat ik buiten sliep), en die draaide zich gedurig van zijn eene op zijn andere zij. Na het eten zijn Witkop en Edzard nog even naar Hans toegegaan. Maar die was al weg, naar een ziekenhuis voor onderdanen van de verenigde mogendheden in Mahlsdorf.


22 mei 2020

Dinsdag 22 Mei 1945. Oos : Een koffer met bruine bonen en twee mud aardappels is de oogst. Aardappels! … eindelijk weer eens aardappels.

Dinsdag 22 Mei 1945
Binnen geslapen. Met het risico van ongedierte en stank. Jan moest midden in de nacht naar binnen vluchten door de regen. Het ongedierte is zeer hinderlijk. Vlooien en kleerluizen, het vervelendste wat je hebben kan. Helaas vindt niet iedereen dat erg, Pieter Bosch wast niet eens zijn hemd uit, als hij merkt dat er luizen in zitten. Hij neemt dat als kennisgeving aan en daarmee basta.
De Fransen in de Laube naast ons gaan vertrekken. Ze zijn ingeschreven, en pakken hun koffers.
Met Hans naar de dokter. De Franse arts is er niet meer, een Rus staat ons te woord. Hij geeft een middeltje, maar stuurt ons weer terug. Op de kar van de Fransen vervoeren we hem, die al zo slap is dat hij niet lopen kan. Morgen terugkomen! Het is niet prettig Hans zo ziek te moeten meeslepen. Het is uitgesloten dat we hem meenemen, en achterlaten kunnen we hem alleen in een ziekenhuis. En in ziekenhuizen is geen plaats. We hebben ons wat op de hals gehaald, weer te veel verantwoordelijkheid genomen!
Vanmiddag een wandeling gemaakt en uitgebreid nog eens het kamp bekeken. Eerst de vertrekkende Fransen. Een lange rij Amerikaanse wagens, gedeeltelijk met een zeildoek er over (het regent). Vervuilde maar toch vrolijke gezichten. Er zitten op iedere vrachtauto een twintig man opgepropt, waarvan maar een deel kan zitten. De laatste vrachtauto’s zijn nog niet opgeladen, als de voorsten al vertrekken. Richting stad, Westen! Dit is een algemene verrassing. Overigens weet niemand waar ze heen gaan, vermoedelijk naar Maagdenburg. Na het bekijken van de inscheping loop ik nog even door langs de weg, langs de grote weg naar Karlsdorf. Op het kruispunt staat een Russisch soldatinnetje, geweer op de rug, een geel en rood vlaggetje in de hand en stram in de houding. Een pittig gezicht is dat, echt vlot en toch militair. Hoge, uitpuilende, prachtig ronde borsten.
Het toneeltje dat hier geboden wordt is de moeite waard, ik blijf er een half uur naar staan kijken. Middenin dus het verkeersagentje. Op alle hoeken een stel Hollanders en Russen, die haar schoonheid bewonderen en precies doen of ze naar het verkeer kijken. Russen in Amerikaanse auto’s rossen voorbij, alles stuift opzij zo wild rijden ze, maar de auto’s zijn er tegen bestand. Een auto stopt en vraagt de weg aan de verkeersagent. De andere auto’s stoppen eerst, dan banen ze zich een weg, links en rechts, over het trottoir en over de linker kant van de weg precies tegen het verkeer in. Dt geeft allemaal niets. Het loopt nog goed af. Zo nu en dan komt er een paard en wagen in de knel, maar niemand windt er zich over op. Dan komt er een troep soldaten voorbij. De officier baggert voorop, de anderen sloffen er achteraan. Precies in de pas lopen hoeft niet, wel zo’n beetje. Een vrachtauto wil er voorbij, rijdt bijna de verkeersagent van de sokken, en komt te veel op de linker kant van de weg. Een tegenligger verspert daar de weg. Ja, dan maar toeteren, en ten slotte domweg naar rechts in de troep rijden! De soldaten stuiven opzij, en ik verwacht een flinke scheldpartij met een proces verbaal … Maar er gebeurt niets, men lacht wat, en alles gaat door of er niets gebeurd is. Het is precies een operette gedoe hier, in alle opzichten. Niets militairs, alles sjokt, geen groeten, niets precies gelijk, niets uniform. Het toppunt van wat ik gezien heb was wel een soldaat (officier) die de sabel als wandelstok gebruikte! Een bezopen gezicht.
Toevallig ontmoet ik Tap Werkman, die me meeneemt door een onbewaakte ingang naar een Russisch kamp. In een zaal wordt gedanst, Tap kent een van de danseresjes. Er staan veel officieren en ik voel me helemaal niet thuis, vooral omdat ik geen enkel papier bij me heb.
Als onze buren, de Fransen vanmiddag vertrekken, dan wordt de plundergeest weer over ons vaardig. Een koffer met bruine bonen en twee mud aardappels is de oogst. Aardappels! … eindelijk weer eens gewone aardappels, we eten er deze avond nog van.
Edzard e.a. gaan vanmiddag naar de bioscoop. Er draaien al weer schouwburgen, wordt er beweerd, en verder rijdt een deel van de tram en van de U-bahn. Skorobohatyj in zijn lezing van ongeveer een jaar geleden, krijgt volkomen gelijk. Het is geen kleinigheid de zaak weer op gang te brengen zonder mannen, terwijl er zo veel kapot is.

Jan : 

Dinsdag 22 Mei 1945.

Inderdaad had ik vanmorgen nog maar een paar uur geslapen, toen ik gewekt werd door regendruppels. En het was maar goed, dat ik naar binnen vluchtte, want de heele nacht heeft het geregend.
Hans’ toestand is niet best. Het is nu een echte dysenterie geworden, en vanmorgen hebben we hem naar de Rode–Kruis post gebracht, waar de Fransche officier van gezondheid hem weer naar huis stuurde. Misschien was er morgen plaats in de ziekenbarak. Voorlopig moest hij eten en medicijnen slikken.
We gaan waarschijnlijk deze week nog weg. Naar de leider der Hollanders vertelde houdt de keuken eind deze week op met werken, dus moeten we wel weg. De Franschen verdwijnen vandaag. Het kamp wordt dan gevuld met uit het Westen komende Russische krijgsgevangenen.
Verder weer een typerend staaltje beleefd van het kaliber vrouw, dat hier rondloopt: tegenover ons wonen Franschen en een Deensche in een bungalow. De Franschen moeten weg, en de Deensche is dus vannacht alleen. Nu kwam ze eens bij ons buurten, hoewel we nog nooit met haar gepraat hadden, om te vragen of er vannacht niet een paar van ons bij haar konden slapen, omdat de bang was door een Rus verkracht te worden.
In de stad is het leven weer bijna normaal geworden. De tram, U- en S-Bahnrijden weer gedeeltelijk. De heele stad heeft weer stroom, water nog niet overal. Er draaien alweer 40 bioscopenmet Russische en Amerikaansche films, en twee theaters beginnen dezer dagenweer met hun voorstellingen. En overal is het puin van de straat verdwenen; een karwei dat de Duitschers in 5 jaar niet voor elkaar hebben gekregen, hebben de Russen in een maand opgelost.
Na het avondeten was ik in staat een lofzang op den aardappel te schrijven; we hebben niet voor niets nu vier weken geleefd op rijst(zout en zoet en met rabarber), grutten (zout en zoet, met en zonder melk), witte bonen en erwten. Het was dus een heerlijke afwisseling.
Hoe de toestand in Berlijn is wat betreft de levensmiddelen niettegenstaande de hooge rantsoenen, blijkt uit het volgende: Jaap ter Borg was vanmiddag nog bij een dokter hier voor zijn hoofd, en vroeg bij het weggaan, wat hij hem schuldig was,waarop de dokter antwoordde: “geld brauche ich nicht, aber ich habe Hugner”. Het bleek, dat hier in Berlijn nog niet eens levensmiddelenkaarten verdeeld waren.
Volgens berichten van menschen uit Köpenick, is de schoenmaker in de Lindenstrasse geplunderd. Ik ben mijn brandweerschoenen dus kwijt. Vandaar het reçutje hiernaast {boven}. Jammer want het waren de schoenen, die me het beste zaten.
In het kamp plunderen de Duitschers de nu leegstaande tentjes. De Franschen verbranden alles, wat ze maar kunnen verbranden, tot zelfs hun wagens toe. ’s Avonds zie je dan ook overal laaiende kampvuren.

21 mei 2020

Maandag 21 Mei 1945. Oos : De Fransen vertrekken ±100 vrachtauto’s vervoeren de buitenlanders … richting Oosten.


Tweede Pinksterdag
Lang geslapen, spierpijn en slaap de hele dag door. Als het waait is het niets gedaan, buiten slapen.
De Fransen vertrekken ±100 vrachtauto’s vervoeren de buitenlanders … richting Oosten. Maar naar het schijnt worden ze toch naar Maagdenburg gebracht, over de grote autoweg. Ik ben nog steeds pessimist, en ik geloof dat we verneukt worden. Pas als ik over de Elbe ben ... enz. enz. Mijn pessimisme irriteert de anderen, heel begrijpelijk we besluiten de dag met grammofoonplaatjes.

Maandag 21
Jaques komt thuis, met een opgetogen gezicht: zijn winterjas heeft hij teruggevonden in zijn ziekenhuis, en verder heeft hij een half pond tabak (in bladeren) gekregen. Hij stelt direct voor het te verdelen, dit gebaar rechtvaardigt zijn klaploperij van de laatste weken. Zijn verslag van de toestand in het ziekenhuis in Hertzberge is niet bepaald opfrissend. Bijna alle paviljoens zijn door de Russen in beslag genomen, er liggen voornamelijk Duitse krijgsgevangenen, zonder verpleging, zonder dekens, enfin, in de grootste ellende. Het is een doorgangsstation naar het Oosten. Ook mensen met een longschot e.d. zijn “arbeitsfähig”. De verplegers hebben het moeilijk, ook na 3 weken bezetting is er eigenlijk geen vrouw veilig voor de heren Russen. Dit is wel een van de dingen die het minst te verdragen zijn hier. Volkomen machteloos sta je daar tegenover, het schijnt tot de mores van dit leger te horen, en ik geloof dat dit de eerste jaren wel zo zal blijven. De ellende waarin het D. volk nu zit is werkelijk onbeschrijfelijk, en slechts te vergelijken met die van het Poolse volk sinds de oorlog, of van de Joden.

Jan : 


Maandag 21 Mei 1945.
Het slapen vannacht was vrij onrustig, want de Russen hadden weer eens een rare bui. Om ongeveer 4 uur werd ik wakker door een razend geknal en gefluit van kogels. Of ze nu een munitiebewaarplaats onschadelijk gemaakt hebben of wat anders, ik weet het niet, maar mijn eerste gedachte toen ik wakker werd, was: “nu heb ik het alarm niet gehoord”.
Na het ontbijt (dat overigens steeds dunner wordt de laatste dagen) kroop Oswald weer in zijn bed (het was 7 uur), en ik bleef binnen zitten. Overigens heb ik in deze paar uurtjes, tot de anderen ook opstonden, de prettigste oogenblikken doorgemaakt sinds weken. Het was volkomen rustig, alles sliep, en ik had een mooi boek, een makkelijken stoel, een pijp tabak en een stapel goed gesmeerde boterhammen naast me. Het was werkelijk heerlijk.
Tegen den avond begon de lucht te betrekken, en werd het drukkend.

20 mei 2020

Zondag 20 Mei 1945.Oos : De eerste Pinksterdag. We beginnen heel erg naar huis te verlangen, onbewust komt het gesprek er steeds op.

Zondag Eerste Pinksterdag 20 April Mei
“Vroege dienst” voor het eten halen, zes uur opstaan. Tegen zeven uur heb je dan het eten. Het grootste gedeelte van onze groep (van 10 man) eet liggend en zittend, om direct na het eten weer in te slapen. Ik ga meestal met Jan een eindje wandelen. Later op de ochtend krijgen we dan het brood (450 gram) en om half één de eigen gebrouwde stamppot. ’s Avonds dan nog eens twee porties cantine eten.
Naar de kerk. Zure preek voor de Duitsers: Du. wordt vergeleken met Babylon tijdens de torenbouw. Nu is er de spraakverwarring, de chaos. Goede preek. De dominee spreekt goed Hollands, Berto heeft met hem gesproken.
Wandelen, verder wat lezen, velen slapen de hele dag. De verveling begint zijn intree te doen. Hans is nog steeds ziek, er treedt geen beterschap op. We moeten proberen hem in een ziekenhuis te krijgen.
De eerste Pinksterdag is voorbij. We beginnen heel erg naar huis te verlangen, onbewust komt het gesprek er steeds op. Twee jongens ontmoeten een Canadeese vliegenier, die vertelt dat er in Groningen heel erg gevochten is. Zulke berichten maken de stemming niet beter.
De avond wordt besloten met kaartspelletjes. Eindelijk zijn ze dan aan het kaarten geslagen!

Verwijzen naar 06-05-'45
Oos heeft geen schriften meer om in te schrijven, en maakt ze ook niet meer zelf. Hij heeft kennelijk het idee snel thuis te zijn, zonder veel vermeldbare voorvallen, want hij nummert de losse blaadjes als Appendix aan zijn dagboek. Vandaag staat op een velletje dat hij op 6 mei in de "limonade fabriek aan de overkant" bij het plunderen heeft meegenomen uit het kantoor van de chef.



Jan : 


Zondag 20 Mei 1945.
Pinksteren, maar geen Pinksterstemming.
Op onze morgenwandeling vond ik een aardige herinnering aan dezen tijd op straat: een Russische tabaksdoos, kennelijk handwerk, van Aluminium, met de Sowjetster en emblemen erin gegraveerd. Bovendien zat hij vol met tabak. En dus heb ik voor het eerst na 6 dagen weer eens een pijp gerookt. Ter gelegenheid van het Pinksterfeest zijn we met ons zessen vanmorgen naar de kerk geweest in Kaulsdorf. Een aardig kerkje, het leek alleen meer op een theater dan op een kerk. De predikant, ds Gruber, bleek vroeger in Nederland geweest te zijn, en sprak uitstekend Hollandsch. Hij was van de “bekennende Kirche”, evenals Frl Rose, en had jarenlang in het concentratiekamp Dachau gezeten. Zijn preek was voor de Duitsers naar mijn mening vrij zuur, want hij gaf een overzicht van de Nationaal-socialistische heerschappij, die hij vergeleek met den bouw van den toren van Babel, een onderneming, niet opgezet om de volken tot elkaar te brengen, maar om de namen van de genen, die haar verordend hadden, onsterfelijk te maken.
De Franschen hebben vandaag officieel aanzegging gekregen, dat ze zich gereed moeten maken binnen de volgende dagen weg te gaan. ze gaan dan met vrachtauto’s van hier, en, zooals het bulletin zegt: “officieusement … dirction l’autre côté de l’Elbe” {officieus in de richting van de andere kant van de Elbe}. Min of meer eigenaardig. Maar volgens latere berichten zijn er inderdaad 3000 Franschen op 100 vrachtauto’s vertrokken.
En merkwaardig intermezzo in den namiddag: twee Duitsche juffrouwen, die beweerden de buren van onze “huisbaas”, Casimier, te zijn, kwamen in onze tuin gedrongen, en begonnen daar huis te houden onder de rabarber, niettegenstaande onze verontwaardigde protesten.
’s Avonds heb ik (voor het eerst in Duitschland) gekaart. Het was te koud om buiten te zitten, en toen kwamen vanzelf de kaarten op tafel. Heel genoeglijk, en vóór we het wisten was het half twaalf.

19 mei 2020

Zaterdag 19 Mei 1945. Oos : De grammofoon is gemaakt, er zijn wat plaatjes georganiseerd.

We slapen weer buiten: koude nacht. Vochtig, hoewel het niet regent. Stoelen gerepareerd, tweede golf van schoonmaak. Het wordt weer beter met de zonneschijn, we zitten vanmiddag weer te braden. Ondergoed en hemd gewassen. De grammofoon is gemaakt, er zijn wat plaatjes georganiseerd. Russisch wil niet vlotten, ik begin maar te lezen in Salammbô van Flaubert, maar de concentratie daarvoor ontbreekt ook. Dan maar zo veel mogelijk in de zon zitten en wandelen. 

Jan : 


Zaterdag 19 Mei 1945.
De beroerdheid van me is alweer over. Ik had zelfs alweer een flinken honger, vooral na de ochtendgymnastiek, die we sinds gisteren doen. Gevolg daarvan is een hevigen spierpijn.
We hebben ons vandaag erg koest gehouden, en zijn niet eens ons traditionele wandelingetje wezen maken.
Onze grammofoon, die kapot was, hebben Gerrit en ik vanmiddag gerepareerd. We hoeven nu niet meer de schijf met de vingers te draaien. De reparatie was niet lastig, maar wel tijdrovend: het maken van een slinger en het weer vastzetten van een losgeschoten veer. Maar het was noodig, want we hadden van eenige andere Hollandesrs een aantal platen in bruikleen gekregen.
We zijn in deze jaren toch wel ontzettend sceptisch geworden, vooral wat krantenartikelen betreft. Iemand bracht de nu regelmatig voor Beerlijn verschijnende “Tägliche Rundschau” mee, en daar stonden diverse artikelen in over rantsoenen, gedrag van Russen enz. enz. Maar hoewel dit propaganda is van de partij aan wiens zijde je zelf staat, je leest het toch met precies even veel reserve als vroeger de “Völkischer Beobachter". En we zullen deze eigenschap ook wel behouden, dunkt mij. Of het kwaad kan? Ik geloof het niet.

18 mei 2020

Vrijdag 18 Mei 1945. Oos : Er wordt orde op zaken gesteld. Keuken en portaal worden opgeruimd, het pissen wordt gereglementeerd.

18 Mei 1945
Hans komt bij ons. De arme jongen ziet zo bleek als een vaatdoek en heeft ingevallen oogjes. Het is hoog tijd dat hij verpleegd wordt. Het is koud, maar er is niet veel regen gevallen. Het zal wel weer mooi weer worden hopen we.
Er wordt orde op zaken gesteld. Keuken en portaal worden opgeruimd, het pissen wordt gereglementeerd, er wordt een rek gemaakt voor potten en pannen. Er moet een beetje orde komen in het leven hier, anders wordt het een zwijnepan.
Het eten halen is ook een bijzondere gebeurtenis iedere dag. Eerst horen we de trompetter voor de Fransen “eten” blazen, en dan gaan wij ook maar. Voor de Hollanders is er een ander teken: een grote oranje vlag wordt gehesen. Helaas zo ver weg dat we hem slecht zien. Twee man met een emmer sukkelen dan naar de keuken. Daar is het een druk gedoe. Italianen, Fransen en Hollanders staan daar door elkaar en dringen of hun leven er van afhangt. We zijn georganiseerd in groepen van 50 man, en alle mogelijkheden om méér dan de portie te bemachtigen zijn natuurlijk uitgebuit. Meestal moeten we een uur wachten, en dan krijgen we eindelijk soep. ’s Morgens havermoutpap, flink dik, ’s middags en ’s avonds erwtensoep met wat vlees. De eerste dagen was het beter, tegenwoordig is er maar weinig vlees in. Als je dan een halve emmer hebt, sukkel je maar weer naar huis, waar direct de hongerige menigte klaar staat om de buit te verdelen. ’s Morgens blijft de helft op bed liggende eten, met 4 man komen we er vroeg uit en doen gymnastiek. Dan smaakt het eten beter.
Piet Witteveen komt met een zekere Murks (med. stud.) een bezoek brengen. Deze heren voelen zich best hier: te eten, te drinken en niets te doen. Het proletariaat voelt zich daar best bij. Er zullen er ook veel als communist thuis komen.
Met Jan een avondwandelingetje gemaakt. We worden weer pessimist. Hoe lang zal dit nog duren? Kunnen we weer gaan ringen. De oorlog is nu afgelopen, we willen wel weer eens naar huis. En er is nog niemand die iets weet te vertellen over onze terugkeer. Er komen militairen van het leger van de Gaulle naar ons kamp om persoonlijke vrienden te zoeken, maar van de Nederlandse regering heeft nog geen commissie de weg naar Berlijn gevonden. We moeten maar afwachten. Het is om wild van te worden. Niemand trekt zich iets van ons aan. Dat we niet op de trein kunnen stappen, dat is te begrijpen, maar dat er geen gezant of commissie onze belangen kan verzorgen, dat is onzin!

Jan : 

Vrijdag 18 Mei 1945.

Vanmorgen vroeg om half één wordt ik door Oswald ruw wakker in ons lits-jumeaux onder den appelboom, wegens een in aantocht zijnd onweer, gepaard gaande met storm en regen. Achteraf bleek het onweer om de Zuid heen te vertrekken, maar we moesten toch naar binnen vluchtenvoor de regen.
’s Morgens werd ik me bewust van een hevigen diarrhee met een gewelige gasontwikkeling, en op de WC liep ik geheel leeg. Een en ander had tot gevolg, dat ik vandaag maar eens gevast heb, zeer tot verbazing van de anderen, die een soort veelvraat in mij schijnen te zien
Hans is na eenig praten bij ons ingetrokken. Daar in Fredrichsfelde is het onmogelijk, dat hij beter wordt. Jaap ter Borg is nu weer voor gezond uitgemaakt, en dus is de divan vacant geworden. Hij ziet er bar slecht uit, heeft ook in 7 dagen niets gegeten. Maar hier zal hij het er wel weer bovenop brengen.
Het is maar goed, dat Skrobohatyj gisteren vertrokken is, want vandaag moesten alle vrouwen die met Hollanders mee naar huis wilden, zich melden bij de kampleiding. Dit was ter controle, dat er geen Russinnen mee zouden gaan. Wanneer hij er nog geweest was, was zijn vrouw er vast en zeker ingetippeld.
In onze bungalow hebben we vanmiddag een grootsche schoonmaak- en opruimactie gehouden: kamers en tuin schoongemaakt, keuken opgeruimd enz. enz. Natuurlijk is er ook een anti-schoonmaak-front, bestaande uit Bob Bleeker, Andries Koopmans en Pieter Bosch, die niets anders doen dan loopen kankeren. Dat de actie doeltreffend was, bleek wel uit een opmerking , de eenige trouwen, van Pieter Bosch: “Dat gelazer!”
Pogingen om aan aardappels te komen zijn tot nog toe spaakgeloopen. De enigste manier is natuurlijk uit de grond graven van pootaardappelen. En dat scheen de Russen niet te bevallen, want die begonnen te schieten.

Wonderlijk eigenlijk dat Oos niets over deze meldplicht van niet-Hollandse vrouwen schrijft. Hij heeft toch ooit serieus overwogen Anna Anton, die hem een paar woorden Russisch geleerd heeft, mee te nemen naar Nederland. Deze jongedame was er in dit stadium dus door de Rus tussenuit gepikt en naar het Oosten gestuurd.

17 mei 2020

Donderdag 17 Mei 1945. Oos : Ik vlucht na de verdeling maar direct uit het stankhok weg, buiten is het frisser.

17 Mei
Nog steeds slaap ik buiten, en het bevalt best. We slapen allemaal veel te kort, van half twaalf tot zeven, we worden gewekt door etenhalers, die dit keer weer met een volle emmer komen aanzetten, en we beginnen meteen aan ons havermout ontbijt. Ik vlucht na de verdeling maar direct uit het stankhok weg, buiten is het frisser.
We brengen Jan E. weg tot Friedrichsfelde, en gaan dan op zoek naar Jan vd Braak en Hans Bornewasser. Het duurt lang voor we ze gevonden hebben, we scharrelen over het terrein, bij de keuken, en ten slotte door het hele lager heen. Op een donkere stinkende zolder vinden we ze tenslotte. Hans is ziek, vermoedelijk dysenterie, hij kan niets eten. Ze hebben ook verder niets te koken voor bijvoeding, we zullen hem wat rijst moeten geven. Of naar ons toe halen, dat is veel beter, maar het heeft ook grote bezwaren, gelukkig komt er geen protest, en er wordt besloten Hans morgen te halen.
Vandaag ben ik proefkonijn van de kapper de Vries. Gerrit is echt een kerel om schipper te worden, op zijn tijd is hij kok, dan weer kapper, of electricien.
Donderkoppen. Midden in de nacht word ik wakker door een enorme windvlaag. Het regent en er vallen al druppels. We scharrelen in het donker onze spulletjes bij elkaar en vluchten naar binnen.

Jan : 

Donderdag 17 Mei 1945.


Skorobohatyj is vandaag definitief vertrokken. Gelukkig maar aan de ene kant. Hij wilde nu op eigen gelegenheid naar het Westen gaan, en was vol goeden moed, dat het zou lukken. Oswald en ik zijn nadat we hem een eind weggebracht hadden, een bezoek gaan brengen aan Hans, Thijs en Jan vd Braak in Friedrichsfelde. Die zitten daar niet fraai: ca. 60 man op een oude hooizolder boven een voormalig café, een reuze rotzooi. Bovendien had Hans sinds een week dysenterie, en was dus erg slap. Waarschijnlijk kwam dat doordat hij ongekookt water gedronken had. Ze voelden zich allen zeer vernacheld in hun optimisme van de eerste dagen, vooral Jan vd Braak, die het eerst in Holland had gedacht te zijn. Maar Oswald en ik, die voor “idiote, stompzinnige pessimisten” waren uitgescholden indertijd, lachten in ons vuistje, want met al ons pessimisme zitten wij nog het beste in onze bungalow. Het weer was drukkend vandaag. Maar we hebben onze bruinbranding een flinken ruk gegeven. ’s Avonds was het werkelijk benauwd, en we hebben heel lang buiten gezeten.

Toegift 1945 - 1985

Invalidenstraße anno 1945: Invalidenstraße anno 1985: Kabelwerk Oberspree anno 1985: Oh ja! ...