Utrecht
24 juli 1943
Aan de ouders van in Duitsland werkende
Utrechtsche studenten.
L.S.
Een
aantal hoogleraren der universiteit te Utrecht heeft in de afgelopen 1½ maand
getracht contact te krijgen met de in Duitschland tewerkgestelde studenten,
waartoe ook Uw zoon behoort. Zij hebben daarbij een aantal inlichtingen
gekregen, die wellicht voor u ook van waarde zijn,voor een ander deel
geschikt,om door U aan Uwen zoon doorgegeven te worden. In het onderstaande
volgen een aantal feiten en beschouwingen; het blijft geheel aan u overgelaten,
er het gebruik van te maken,dat U het beste dunkt.
1.De
correspondentie uit Duitschland,die in het begin van het verblijf onzer
studenten goed door kwam,is in de laatste 4 weken niet of bijna niet
aangekomen. Dit is een algemeen verschijnsel en heeft niets te maken met
onze studenten en met hunne speciale positie. Ik vernam,dat duitschers en
Nederlanders,die met duischers in zakenrelatie staan, in de afgelopen weken
vrijwel geen post gekregen hebben. Het is dus geen aanleiding tot ongerustheid.
2.Geldzendingen
aan Uwe kinderen in D. kunnen per postwissel of door middel van een bank
geschieden. Er zijn geen gegevens die zouden wettigen,aan één dezer wijzen van
verzending de voorkeur te geven.
3.Het zenden
van pakketten kan hetzij als postpakket of via de spoorwegen (van Gent en Loos)
geschieden. Van verschillende kanten werd vernomen,dat de zendingen via van
Gent en Loos vlugger gaan,maar het is alweer niet bekend,of dit een algemene
regel is. Aangeraden zou kunnen worden het één na het ander te proberen en
aldus uit te vinden, wat het vlugste gaat.
4.Wat
materiële steun betreft (zending van geld en voedsel) meen ik te mogen
vertrouwen, dat de meesten Uwer die zelf kunnen verschaffen. Mocht dit
onverhoopt niet het geval zijn,dan zal ik gaarne bericht ontvangen en zien, of
er dezerzijds kan worden geholpen.
5.De
mogelijkheid,om voor studenten,die in ongunstig werk en slechte
levensomstandigheden zijn ondergebracht,verandering te krijgen heeft de volle
aandacht van mijn collega’s en mij gehad. Gebleken is,datb er van hier uit zeer
zeer weinig aan kan gedaan worden. de jongelui, die van werkkring willen
veranderen,kunnen dat alleen in Duitschland gedaan krijgen,en wel
geval-voor-geval. Zij moeten daarbij op de volgende wijze tewerk gaan. Zij
moeten (en dat schijnt in de practijk het moeilijkste te zijn) hun eigen
werkgever bereid vinden,hen te laten schieten. Zij moeten (liefst daarvóór) een
andere werkgever bereid vinden,hen aan te nemen, zijn deze twee punten in
orde,dan kunnen ze via het Arbeitsammt van hun
district de verandering van werkkring gedaan krijgen. De zaak wordt
ingewikkelder,als de oude en de nieuwe wergever in verschillende Arbeitsdistricten wonen. Maar ook dan is de bij goeden wil van alle zijden
mogelijk. Het is ons gebleken,dat er al een aantal studenten van werkgever
hebben kunnen wisselen.
Als
aanvulling kan hier nog bij verteld worden,dat in Berlijn vertoevende
Nederlandse arbeiders,die een anderen werkkring zoeken,zich individueel kunnen
wenden tot den heer Loos, Gauvebindungsmann der
nederlandsche arbeiders. Diens adres kan men te weten komen bij den Reichsverbindungsmann, Neue
Grundstrasse 10 Berlin (Stittelmark). Ik kreeg deze informatie als betrouwbaar,maar kan voor de
juistheid niet instaan.
6.in
verband met de mogelijkheid van het zoeken van een nieuwe werkgever laat ik
hier enkele inlichtingen volgen.
a.Verschillende
Zellstof-fabrieken in Berlijn kunnen en willen enkele studenten te werk
stellen. Uit de wijze,waarop ik deze inlichtingen heb gekregen,maak ik op dat
het hierbij een wijziging van werkkring zou betreffen,die voor slecht
ondergebrachte jongelui een verbetering zou zijn. Degenen die hiervoor in
aanmerking willen komen,moeten zich direct wenden tot den Generaldirector der hieronder genoemde fabrieken:
Zellstoffabrik
Waldhof,Berlin,Taubenstr./ Gen.Dir. Schmid.
Zellst.Fabr.Feldmuhle,Berlin,Kurfurstendamm/Gen.Dir.
Avé Lallement.
Zellst.Fabr.Auschaffenburg,Berlin,
Kurfurstenstr,/Gen.Dir.Bracht.
b.Het is
mogelijk,dat textielbedrijven in de buurt van de Nederlandsche grens enkele
studenten in dienst kunnen en willen nemen. De mogelijkheid is,dat er
verschillende “Arbeitsammter” in actie moeten komen (zie hiervoor sub 5).
Indien er studenten zijn,die hierop willen reflecteren,moeten zij zich tot mij
wenden; er zal met een dergelijke mutatie,indien ze al lukt ,zeker geruime tijd
gemoeid zijn. De werkzaamheden in de fabrieken is die van gewone
textielarbeiders; de arbeid is echter minder zwaar dan in de wapenfabrieken.
7.Mogelijk
zullen uwe zoons ook soms aan medicamenten hebben. Indien me uit berichten
Uwerzijds zou blijken,dat door U
moeilijk daaraan kan voldaan worden,wil ik gaarne nagaan,of dezerzijds
geholpen kan worden.
8.Op een
verzoek van het departement om aan de studenten toe te staan hun eigen studieboeken
in Duitschland te mogen ontvangen is voorlopig afwijzend beschikt. Nieuwe
boeken mogen echter steeds via de nederlandschen boekhandel gezonden
worden.
9.Het is
gebleken,dat het onder omstandigheden voordelen heeft te beschikken over een
geldig paspoort. Arbeiders,die in Duitschland worden te werk gesteld
worden,krijgen in de regel een paspoort. Met de studenten is dit niet geschied;
dit is dus op zekere hoogte een omissie. Dit wordt ook door sommige
autoriteiten in Duitschland als zoodanig gevoeld: in het kamp Watenstdt bij
Brunswijk is bv bekend gemaakt,dat alle studenten zich bij de politie moeten
melden om passen in orde te laten maken. Zeker is intusschen,dat vele van de
studenten reeds blijk hebben gegeven,op het bezit van een paspoort prijs te
stellen. Bij overplaatsing in Duitschland, eventuele uitstapjes of verlof naar
Nederland (dit geval is reeds enkele malen voorgekomen!) is het gemakkelijk
over een paspoort te beschikken. Afgaande op voor enige tijd ontvangen
inlichtingen kan aangaande de volgen procedures het volgende worden
medegedeeld.
Indien
studenten hier te land een paspoort heeft liggen,dat nog geen zes maanden is
verlopen en voldoende ruimte biedt,wordt dit het best aan hem toegezonden. De
student zendt dit door aan de “Schwedische Botschaft”te Berlijn,die als
“Schutzmacht” het paspoort kan verlengen.
Kan de
student dezen weg niet volgen,dan moet hij zich wenden tot de
“Kreispolizeibehörde” van zijn tegenwoordige verblijfplaats met het verzoek twee
pasfoto’s en zijn signalement te willen waarmerken (“beglaubigen”). Nadat dit is
geschied,zendt de student een en ander het best naar zijn familie in
Nederland,die zich dan in verbinding moet stellen met den Commissaris van
Politie in zijn laatste woonplaats. Deze zal dan wel de verdere aanwijzingen
verstrekken. Sommige duitsche politie-autoriteiten schijnen de gewaarmerkte
foto’s en het signalement zelf aan de politie-autoriteiten in de laatste plaats
van inwoning door te zenden. In dit geval moet de student opgeven, wie in
Nederland voor de storting van het verschuldigde bedrag (ƒ 6,50) zorg draagt.
10.Uit
verschillende inlichtingen –van zeer verschillende kant komend- is mij
gebleken,dat de Nederlandsche studenten in Duischland door velen gehaat zijn.
Het ligt niet op de weg onzer studenten,om zich in Duitschland populair te
maken,maar in hun belang en in dat van hun makkers zou ik hun wel willen
aanraden,alle nodeloze daden,die ze speciaal gehaat kunnen maken,na te laten.
Dit is natuurlijk een zeer precaire zaak,die aan den tact van ieder moet
overgelaten worden,maar wellicht is het toch goed,dat de jongelui op het
bestaan van een dergelijke kwestie worden gewezen.
L.
Rutten, Oude Gracht 320, Utrecht.