Woensdag 19 April.
Vanochtend met Ries een verzoek
voor verlof opgesteld. Het zal wel nooit zover komen maar enfin. Om acht uur
komt de voorarbeider naar me toe en zegt : “Sie stehen mir ab 9 Uhr zu
verfügung”. Ik trapte er niet in, (of wel?) en zei direct dat het goed was enz.
Er is een tekort aan arbeiders en nu moet ik invallen. Helemaal niet erg voor
een keertje, als het maar niet vaker gaat gebeuren. Het oprollen en met
talkpoeder insmeren van de oppanolkabel was mijn taak. Vervelend werk. Het deed
me denken aan de eerste dagen van mijn verblijf hier in het kabelwerk. Als ik
daar nog aan denk, daar boven in het Df gebouw, vierde verdieping, bij de
isoleermachine. Dat helse lawaai, de eerste indruk van die Russische meisjes en
überhaubt van het vrouwenwerk, en hoe ik toen met hart en ziel probeerde de
zaak van de vrolijke kant op te vatten. Ik stond steeds te zingen en keek
vrolijk in het rond. Die eerste tijden zijn anders wel zwaar geweest, en als je
dan bedenkt dat er andere jongens zijn die het veel zwaarder hadden, en nu nòg
hebben. Het is bewonderenswaardig wat die jongens presteren, al moet ik zeggen
dat overal het peil wel wat gezakt is. En nu moet ik ook ineens weer denken aan
die tocht met een Oekraïner door de fabriek, transportarbeider was ik dus. Toen
heb ik voor het eerst gemerkt hoe je kunt bijtrekken. Eerst met een karretje
naar beneden, (het is tien uur) Je weet dat je met twee ritten de tijd moet
opvullen tot half drie. Naar deze gegevens ga je dan te werk. Langzaam lopen
natuurlijk iedere 50 meter
uitrusten. Dan voor een lift gaan staan en doen of je gebeld hebt. Na een
minuut of tien echt bellen, in de hoop dat er geen liftjongen is. In de kelder
van het gebouw van de lakfabriek lag de draad, en het meest naar de
Draktfabriek, weet ik nu achteraf! Goed. Voor iedere rit dus vier maal de lift.
Verder iedere liftjongen pauze, en die moet je natuurlijk benutten als
wachttijd. Enfin, de Oekraïner heeft het zo ver geschopt, dat inderdaad de klok
tot half drie was opgeschoten toen we klaar waren. Een maal 1 uur op de
lift gewacht. Ten slotte hadden we niet eens tijd meer de kar weg te brengen! Overigens
werd er door de mensen die aan de machine staan inderdaad hard gewerkt. Die
Russinnetjes die daar hard moeten werken, vaak ontwikkelde meisjes die thuis
ook anders gewend zijn, (net als wij) het is wel geweldig zoals die zich er
door slaan, en zo vrolijk als ze er onder blijven. Die Russen zijn een
merkwaardig volk, zéér interessant. Telkens denk ik weer dat ik Russisch wil
leren, maar ik schrik weer terug voor de moeite.
Tot twaalf uur duurde het werk aan
de machine, en ik ben direct voor “Erholung” een pijp gaan roken, daarna een
brief je gaan schrijven, en gaan eten. Daar kwam ik op het idee ’s middags vrij
te vragen vanaf 3 uur, om naar de boekwinkels te gaan, met Jan de Boer mee.
Rieß kwam net nog op tijd om me een papiertje te geven.
Dat roken op de W.C. is ook iets
bijzonders dat de vermelding waard is. Stel je zo’n W.C. voor, met een twintig
à dertig tal mensen, allen rokend, velen twee aan twee op de W.C. bril zittend
en verder kletsend en nog eens kletsend. Hoogst zelden een verstandig woord.
Verder verschillende talen door elkaar, maar Duits overheerst toch wel. Het
record wegblijven van het werk is in de Knorr Brense door een student gevestigd,
die 5 uur aan één stuk van zijn plaats is weggeweest. Dit geeft een idee
hoeveel tijd er met dit al verloren gaat.
Om drie uur dus vertrokken met Jan
de Boer, gelopen naar het station en daarna zo in de buurt naar een boekwinkel,
de oogst van Jan de Boer was beter met enkele boeken over wiskunde.
Op weg naar huis nog even in de
Bahnhoffstrasse inkopen gedaan bij Egona. Daar was weer eens herrie. De politie
werd gehaald, en een paar Ost of Polen werden “ondervraagd” en meegenomen. Er
waren n.l. een paar opplakvellen met bonnen gestolen. Die liggen daar te
drogen, zó dat iedereen ze gappen kan. Plotseling merkte men dat ze weg waren,
en een paar van die jongens werden er van beschuldigd. Ze protesteerden toen ze mee moesten, en kregen toen een klap op het hoofd. Een juffrouw zei direct:
”als ze een zuiver geweten hebben kunnen ze toch rustig meegaan”. Ik kon niet
nalaten te zeggen dat dit te véél gezegd was, maar men reageerde niet meer. De
conclusie was dat die jongens door het lager verpleegd moeten worden zodat ze
niet in de winkels komen. Ze maken misbruik van de vrijheid die hen gegeven is.
We willen hierover verder maar zwijgen.
Vanavond een preek van Paans
aangehoord over de luchtbescherming, er worden vrijwilligers gevraagd. Verder
verwacht Paans zware bombardementen in verband met eventueel offensief. Debatten
over het leveren van vrijwilligers door de studenten. Zelf niet aangemeld. Ik
doe het in mijn broek als de bommen vallen, en dus ga ik niet nog een taak op me
nemen.
Om tien uur naar bed. Vergeten te
melden dat het eten bestond uit een maaltje vis waarvan Jan de Boer, Bob
en ik een gemeenschapsetentje gemaakt hebben. Het was baars. Eerst
hebben we geprobeerd hem schoon te maken, d.w.z. geschikt om te bakken. Dit
lukte niet, de schubben wilden er niet af. Toen hebben we hem maar met schub
gegeten. De kuit gebakken op een wit boterhammetje was ook erg lekker.
“’t Schetenpotje”
Een episode uit het kamerleven in
een barak.
Het laten van winden kan moeilijkheden veroorzaken, ziehier
een reglement dat aan deze bezwaren tegemoet tracht te komen.
1. Iedere
“scheet” wordt belast met een boete van 2½ Pfennig. Voor kamerbewoners, 10
Pfennig voor gasten.
2. Na
het naar bed gaan, als de ramen open staan, zijn de scheten vrij.
3. Er
bestaan toeslagen voor grieperigheid, en grofheid.
4. De
opbrengst van de Schetenpot wordt gezamenlijk verteerd door het eten van
“Weißkohl-Eintopf”.
Het Tsjechische meisje dat
Kokkelkoren (Belg) verzorgde wilde Frans leren.
Eerste les: “Voulez vous coucher
avec moi?”
Tweede les: “Je lulle Français”.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten