“Vroege dienst” voor het eten
halen, zes uur opstaan. Tegen zeven uur heb je dan het eten. Het grootste
gedeelte van onze groep (van 10 man) eet liggend en zittend, om direct na het
eten weer in te slapen. Ik ga meestal met Jan een eindje wandelen. Later op de
ochtend krijgen we dan het brood (450 gram ) en om half één de eigen gebrouwde
stamppot. ’s Avonds dan nog eens twee porties cantine eten.
Naar de kerk. Zure preek voor de
Duitsers: Du. wordt vergeleken met Babylon tijdens de torenbouw. Nu is er de
spraakverwarring, de chaos. Goede preek. De dominee spreekt goed Hollands,
Berto heeft met hem gesproken.
Wandelen, verder wat lezen, velen
slapen de hele dag. De verveling begint zijn intree te doen. Hans is nog steeds
ziek, er treedt geen beterschap op. We moeten proberen hem in een ziekenhuis te
krijgen.
De eerste Pinksterdag is voorbij.
We beginnen heel erg naar huis te verlangen, onbewust komt het gesprek er
steeds op. Twee jongens ontmoeten een Canadeese vliegenier, die vertelt dat er
in Groningen heel erg gevochten is. Zulke berichten maken de stemming niet
beter.
De avond wordt besloten met
kaartspelletjes. Eindelijk zijn ze dan aan het kaarten geslagen!
Verwijzen naar 06-05-'45
Oos heeft geen schriften meer om in te schrijven, en maakt ze ook niet meer zelf. Hij heeft kennelijk het idee snel thuis te zijn, zonder veel vermeldbare voorvallen, want hij nummert de losse blaadjes als Appendix aan zijn dagboek. Vandaag staat op een velletje dat hij op 6 mei in de "limonade fabriek aan de overkant" bij het plunderen heeft meegenomen uit het kantoor van de chef.
Jan :
Zondag 20 Mei 1945.
Pinksteren, maar geen
Pinksterstemming.
Op onze morgenwandeling vond ik
een aardige herinnering aan dezen tijd op straat: een Russische tabaksdoos,
kennelijk handwerk, van Aluminium, met de Sowjetster en emblemen erin
gegraveerd. Bovendien zat hij vol met tabak. En dus heb ik voor het eerst na 6
dagen weer eens een pijp gerookt. Ter gelegenheid van het Pinksterfeest zijn we
met ons zessen vanmorgen naar de kerk geweest in Kaulsdorf. Een aardig kerkje,
het leek alleen meer op een theater dan op een kerk. De predikant, ds Gruber,
bleek vroeger in Nederland geweest te zijn, en sprak uitstekend Hollandsch. Hij
was van de “bekennende Kirche”, evenals Frl Rose, en had jarenlang in het
concentratiekamp Dachau gezeten. Zijn preek was voor de Duitsers naar mijn
mening vrij zuur, want hij gaf een overzicht van de Nationaal-socialistische
heerschappij, die hij vergeleek met den bouw van den toren van Babel, een
onderneming, niet opgezet om de volken tot elkaar te brengen, maar om de namen
van de genen, die haar verordend hadden, onsterfelijk te maken.
De Franschen hebben vandaag
officieel aanzegging gekregen, dat ze zich gereed moeten maken binnen de
volgende dagen weg te gaan. ze gaan dan met vrachtauto’s van hier, en, zooals
het bulletin zegt: “officieusement … dirction l’autre côté de l’Elbe”
{officieus in de richting van de andere kant van de Elbe}. Min of meer eigenaardig. Maar
volgens latere berichten zijn er inderdaad 3000 Franschen op 100 vrachtauto’s
vertrokken.
En merkwaardig intermezzo in den
namiddag: twee Duitsche juffrouwen, die beweerden de buren van onze “huisbaas”,
Casimier, te zijn, kwamen in onze tuin gedrongen, en begonnen daar huis te
houden onder de rabarber, niettegenstaande onze verontwaardigde protesten.
’s Avonds heb ik (voor het eerst
in Duitschland) gekaart. Het was te koud om buiten te zitten, en toen kwamen
vanzelf de kaarten op tafel. Heel genoeglijk, en vóór we het wisten was het
half twaalf.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten