Zondag 6 Mei 1945
Lekker uitgeslapen, een mens is
toch gauw gewend aan een lui leven. Gisterenavond om een uur of negen naar bed,
met een borrel en een stukje Knäckebrood, vanmorgen om negen uur op, na veel
gedelibereer wie de boterhammen zou klaarmaken. Ik serveer het de beide heren
op bed! Alleen de warme koffie mankeert, verder lijkt het op een eerste klas
hotel.
Hout hakken is de lichamelijke
oefening voor vandaag. We zagen een steun uit de kelder kapot, en hakken er
houtjes van.
In de straat is er een leven als
in een bijenkorf. Man en vrouw, oud en jong, alles is aan het werk om de
trottoirs schoon te maken. Al het puin moet er blijkbaar af.
De limonade fabriek aan de
overkant wordt vandaag geplunderd. De eerste kelder zit vol wijn e.d. maar dat
is al ontdekt en er staan veel mensen voor. Met drie Russische soldaten ga ik
naar een andere kelder, en we exploreren de hele boel. Aardig is het door een
fabrieksruimte te lopen die je niet kent, en overal rond kijkt of er niets is
dat je gebruiken kunt. We komen in het laboratorium, waar grote flessen essence
staan. Het enige waar Russen interesse in hebben is “Snaps”. We vinden niets,
alleen limonade, en verder spoelmachines, vulmachines enz. enz. Maar toch is
het een leuke excursie. Ik ga ook nog even naar de kamer van de chef, waar ik
een beetje rond snuffel. Maar er is niets te vinden, alleen wat schrijfpapier.
Veel eten, rusten lezen, dat is
alles wat we doen. Er zijn vanmorgen veel Belgen vertrokken, allemaal naar het
Oosten via Neuköln. Er komen steeds nieuwe berichten b.v. dat je niet verder
komt dan Friedrichsfelde, en dat daar goed te eten is, maar niet eens
slaapgelegenheid. Steins, een Belg uit het lager is bij de Ortscommandant op de
Alex geweest en die heeft gezegd: rustig afwachten. Het ziet er dus naar uit
dat we voorlopig nog hier zullen blijven zitten. Voor we naar het Westen
gaan voel ik me hier beter dan onderweg. Als de Amerikanen maar eerst hier
waren!
De Engelse radio heeft verkondigd
dat in zake de Poolse kwestie de diplomatieke betrekkingen tussen de Russen en
de Amerikanen afgebroken zijn. Als het gedonder nu al begint dan komen we
beslist nooit meer naar huis. Ik heb steeds het gevoel dat we verneukt worden,
hoewel we beslist correct behandeld worden.
6 Mei is het vandaag. Twee jaar
geleden liep ik in Ommen met mijn koffers te sjouwen in een horde. Nu kan ik
binnen kort weer in een horde sjouwen. Een hoop lichter, twee jaar ouder, veel
bezadigder en met veel slechte ervaringen achter de rug. Wat een ellende heb ik
toch gezien die twee jaar!
Één jaar geleden maakten we onze
nachtwandeling met Ad den Beste aan het hoofd dat is ook al weer een jaar
geleden. Maar nu is ten minste die vervloekte oorlog ten einde, en misschien
het einde van de verbanning in zicht. Misschien, ik durf er niet meer aan te
denken dat ik ooit nog eens naar huis zal kunnen! Je wordt zo ongeduldig.
Ooms en Fred v Duren staan
plotseling voor mijn neus! Ze hebben het
goed gehad in Tegel. Weinig schieten en veel plunderen. Zelfs kippen en schapen
kwamen ze aan! Daar werden ook de winkels waar mensen in woonden door de
buitenlanders geplunderd, voor dat de Russen het open gebroken hadden. Wat dat
betreft is bij ons de plundering erg netjes gegaan.
’s Avonds blijft Fred slapen. We
zitten wat bij elkaar om de 6e Mei te vieren, maar de stemming is er
niet erg. We zijn er niet zeker van dat we gauw naar Holland gaan, dat is
jammer. Er doen vooral plunderverhalen de ronde.
Jan :
Zondag 6 Mei 1945.
Ons besluit van gisterenavond is
weer in de war gegooid, dank zij een mededeling van een Belg, die naar de
Ortscommandantur aan de Alexanderplatz was geweest. Daar hadden ze hem verteld,
dat hij veel beter nog even kon wachten tot de spoorlijnen naar het Westen weer
normaal functioneerden; hetgeen vermoedelijk in een week of twee het geval zou
zijn. Het andere transport, over Küstrin en Stettin was nog niet goed
georganiseerd (hij bevestigde onze berichten van gisteren over
Friedrichsfelde), en bovendien was het nog niet geheel ongevaarlijk ook, want
er lagen op zee overal mijnenvelden. We zullen dus ook nog maar even kalmpjes
afwachten. Eten hebben we genoeg, en sinds vanmorgen drinken ook. Tegenover ons
is een limonadefabriek gevestigd, die vanochtend door de Russen opengebroken
werd. Sterke drank was er goddank niet in, maar wel geweldige voorraden
appelmost, mineraalwater en gecondenseerde melk. Wij hebben ons als overburen
natuurlijk niet onbetuigd gelaten, en hebben een paar kisten mineraalwater, een
kist met flesschen gecondenseerde melk en wat flesschen most ingeslagen. Van die
most had ik overigens graag een heele kist gehad. Een trotsch oogenblik bezorgde
de Russen ons, buitenlanders, toen ze aan ons de kelder vrij gaven, en de
Duitschers met getrokken revolvers tegen hielden. Dan voel je je echt even
gerehabiliteerd. Het mineraalwater kwam ons prachtig van pas als drinkwater,
want het water zooals dat uit de pomp komt moet eerst gekookt worden.
Van de melkbuit hebben we meteen
gebruik gemaakt om weer een aantal broodjes te bakken voor als we op reis gaan.
Echte melkboodjes!
Gisterenavond is de officieele
bevestiging gekomen van het gerucht, dat Holland ontruimd is. In het Westen is
de hongersnood zeer groot, maar daarin wordt voorzien door het neergooien van
bommen met levensmiddelen in dergelijke mate, dat aan een ieder een hoeveelheid
van 700 calorieën dagelijks gewaarborgd is. De rest van de proviandering gaat
met schepen vanuit Engeland. De Koningin zit op het Loo en Juliaantje en Prins
Bernhard met hun kinderen in den Haag.
Wat beroerder is, is dat de
diplomatieke betrekkingen tusschen Rusland en Amerika inzake de Poolsche
kwestie verbroken zijn. We zullen dus moeten voortmaken om thuis te komen,
voordat er een nieuwe oorlog losbreekt. En een andere reden om hier spoedig weg
te komen is de angst voor besmettelijke ziekten, die hier in Berlijn wel eens
zouden kunnen uitbreken, nu de watervoorziening nog steeds gestagneerd is. Niet
zoozeer vanwege de ziekten, als wel van quarantaine die daarvan een noodzakelijk
gevolg is.
’s Avonds kwam geheel onverwacht,
Fred met nog een vriend uit Tegel aangefietst. Het bericht, dat ze weg waren
bleek geheel uit de lucht gegrepen te zijn. Ze hadden gehoord van de Neulölln’sche
geschiedenis, en wilden daar hun licht over opsteken. Enfin, wij hebben ze
verteld wat wij wisten, en toen vonden ze het vrij nutteloos nog naar Neukölln
te gaan. Vooral omdat ze bang waren dat hun fietsen onderweg nog afgepakt
zouden worden. We hebben met ons allen een heel genoeglijken avond gehad, daar
we tevens het feit dat 2 jaar geleden de studentenmelding was, werd herdacht. Ze zijn
bij ons blijven slapen.
Ze hadden daar in Tegel nog minder
van de oorlog beleefd als wij hier, maar ze hadden er des te meer geplunderd. Veel
en veel meer, dan waar wij hier gelegenheid toe gehad hebben. Maar ze hebben het
er ook wel verdiend. Maar aangezien ze daar al precies een week eerder “bevrijd”
waren dan wij, raakte hun voorraad langzaam aan op. En bovendien werden ze door
de Russen als werkkrachten gebruikt om een korenmolen leeg te halen. En dat
beviel de heeren minder. Ze waren het er dan ook over eens geworden, samen naar
het Westen te gaan, wanneer de zaak in Neukölln op niets uitdraaide.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten