Hans komt bij ons. De arme jongen
ziet zo bleek als een vaatdoek en heeft ingevallen oogjes. Het is hoog tijd dat
hij verpleegd wordt. Het is koud, maar er is niet veel regen gevallen. Het zal
wel weer mooi weer worden hopen we.
Er wordt orde op zaken gesteld.
Keuken en portaal worden opgeruimd, het pissen wordt gereglementeerd, er wordt
een rek gemaakt voor potten en pannen. Er moet een beetje orde komen in het
leven hier, anders wordt het een zwijnepan.
Het eten halen is ook een bijzondere
gebeurtenis iedere dag. Eerst horen we de trompetter voor de Fransen “eten”
blazen, en dan gaan wij ook maar. Voor de Hollanders is er een ander teken: een
grote oranje vlag wordt gehesen. Helaas zo ver weg dat we hem slecht zien. Twee
man met een emmer sukkelen dan naar de keuken. Daar is het een druk gedoe.
Italianen, Fransen en Hollanders staan daar door elkaar en dringen of hun leven
er van afhangt. We zijn georganiseerd in groepen van 50 man, en alle
mogelijkheden om méér dan de portie te bemachtigen zijn natuurlijk uitgebuit.
Meestal moeten we een uur wachten, en dan krijgen we eindelijk soep. ’s Morgens
havermoutpap, flink dik, ’s middags en ’s avonds erwtensoep met wat vlees. De
eerste dagen was het beter, tegenwoordig is er maar weinig vlees in. Als je dan
een halve emmer hebt, sukkel je maar weer naar huis, waar direct de hongerige
menigte klaar staat om de buit te verdelen. ’s Morgens blijft de helft op bed
liggende eten, met 4 man komen we er vroeg uit en doen gymnastiek. Dan smaakt
het eten beter.
Piet Witteveen komt met een zekere
Murks (med. stud.) een bezoek brengen. Deze heren voelen zich best hier: te
eten, te drinken en niets te doen. Het proletariaat voelt zich daar best bij.
Er zullen er ook veel als communist thuis komen.
Met Jan een avondwandelingetje
gemaakt. We worden weer pessimist. Hoe lang zal dit nog duren? Kunnen we weer
gaan ringen. De oorlog is nu afgelopen, we willen wel weer eens naar huis. En
er is nog niemand die iets weet te vertellen over onze terugkeer. Er komen militairen
van het leger van de Gaulle naar ons kamp om persoonlijke vrienden te zoeken,
maar van de Nederlandse regering heeft nog geen commissie de weg naar Berlijn
gevonden. We moeten maar afwachten. Het is om wild van te worden. Niemand trekt
zich iets van ons aan. Dat we niet op de trein kunnen stappen, dat is te
begrijpen, maar dat er geen gezant of commissie onze belangen kan verzorgen,
dat is onzin!
Jan :
Vrijdag 18 Mei 1945.
Vanmorgen vroeg om half één wordt
ik door Oswald ruw wakker in ons lits-jumeaux onder den appelboom, wegens een
in aantocht zijnd onweer, gepaard gaande met storm en regen. Achteraf bleek het
onweer om de Zuid heen te vertrekken, maar we moesten toch naar binnen vluchtenvoor
de regen.
’s Morgens werd ik me bewust van
een hevigen diarrhee met een gewelige gasontwikkeling, en op de WC liep ik
geheel leeg. Een en ander had tot gevolg, dat ik vandaag maar eens gevast heb,
zeer tot verbazing van de anderen, die een soort veelvraat in mij schijnen te
zien
Hans is na eenig praten bij ons
ingetrokken. Daar in Fredrichsfelde is het onmogelijk, dat hij beter wordt.
Jaap ter Borg is nu weer voor gezond uitgemaakt, en dus is de divan vacant
geworden. Hij ziet er bar slecht uit, heeft ook in 7 dagen niets gegeten. Maar
hier zal hij het er wel weer bovenop brengen.
Het is maar goed, dat Skrobohatyj
gisteren vertrokken is, want vandaag moesten alle vrouwen die met Hollanders
mee naar huis wilden, zich melden bij de kampleiding. Dit was ter controle, dat
er geen Russinnen mee zouden gaan. Wanneer hij er nog geweest was, was zijn
vrouw er vast en zeker ingetippeld.
In onze bungalow hebben we
vanmiddag een grootsche schoonmaak- en opruimactie gehouden: kamers en tuin
schoongemaakt, keuken opgeruimd enz. enz. Natuurlijk is er ook een
anti-schoonmaak-front, bestaande uit Bob Bleeker, Andries Koopmans en Pieter
Bosch, die niets anders doen dan loopen kankeren. Dat de actie doeltreffend
was, bleek wel uit een opmerking , de eenige trouwen, van Pieter Bosch: “Dat
gelazer!”
Pogingen om aan aardappels te
komen zijn tot nog toe spaakgeloopen. De enigste manier is natuurlijk uit de
grond graven van pootaardappelen. En dat scheen de Russen niet te bevallen,
want die begonnen te schieten.
Wonderlijk eigenlijk dat Oos niets over deze meldplicht van niet-Hollandse vrouwen schrijft. Hij heeft toch ooit serieus overwogen Anna Anton, die hem een paar woorden Russisch geleerd heeft, mee te nemen naar Nederland. Deze jongedame was er in dit stadium dus door de Rus tussenuit gepikt en naar het Oosten gestuurd.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten