Goeie grutten, wat een dag.
Gelukkig dat het niet allemaal zulke ellendige dagen zijn hier. Het begint ’s
morgens met een gesprek {met Riess} over
de opera Tannhäuser, waar ik heen wil. Hij maakt grapjes over het inhalen van
de tijd, die, hoop ik, niet ernstig gemeend zijn. Dan komt langzamerhand het
bericht door dat er “dicke Luft” is. Ik tref voorbereidingen, andere broek aan,
kleren opbergen, gewone schoenen weer aan, enz. het duurt gelukkig nog al lang,
maar dan komt toch direct alarm, om 9 uur 25. Gauw naar de kelder, onder de
lakdraadfabriek, onze privé kelder, waar we met z’n tweeën een plaatsje
gereserveerd hebben, dat we tamelijk veilig vinden. We nemen ieder een stoel en
gaan achter een pilaar zitten. Jan zit te lezen, en ik zit wat te gapen.
Vandaag niet zo erg veel last van zenuwen. Daar horen we schieten in de verte,
en de eerste golf komt over. Geen kleinigheid, dat horen we aan het zoemen. De flak
{FLugAbwehrKanone} schiet eerst met
veel animo, maar houdt er tenslotte maar mee op. We hebben onze stoelen
weggezet en gaan op de grond zitten, in elkaar gedoken. Daar komt de tweede
golf al weer, de flak schiet, en er vallen bommen ook, maar het is niet goed te
onderscheiden wat er aan het handje is. Het licht gaat eens uit, gaat dan weer
aan, wordt weer zwak enz. het komt dus weer dichterbij. Nu de derde golf. Die
is menens. Het geruis, geroffel, geruis van de vallende bommen. Oortjes dicht,
kop naar de grond. Uit het licht, een wiegelen of je op de Zwaen staat.
Merkwaardigerwijze geen gevoel van wind langs je neus en druk op de longen,
zoals bij de luchtmijnen. Jan concludeert dat er dus geen zware bomen in de
buurt gavallen zijn. Nauwelijks zijn we echter wat bijgekomen, en hebben we
tijd gehad te bedenken dat we weer eens ontsnapt zijn, of daar komt de tweede
bommengooiende golf aan. Zelfde geruis, zelfde gescharrel met het licht, aan, uit,
enz. de mensen lopen plotseling rond, en zoeken een veilige plaats. Degenen die
al rustig zaten krimpen in elkaar en duiken naar de grond. Pang pang pang, weer
een deining en alles is voorbij. Gerinkel van glas kondigt dichtbij ingeslagen
projectielen aan. Dan is alles rustig tot er een laatste golf voorbij komt,
iets verder weg. Twee maal het sireneachtige geloei van een aangeschoten
vliegtuig, en tijdens dit heftige vuur …
… Vor-entwarnung! De lucht afweer heeft zich zeker weer eens wat vergist.
Laatst kregen we ook een keer “Entwarnung” zonder dat er alarm gegeven was. Na
een poosje komt er dan toch het echte veilig signaal.
We gaan naar buiten. Aan alle
kanten rook, maar overal een paar honderd meter minstens, weg. We gaan naar
boven, naar de afdeling Chm/E. Aan de overkant van de Spree, drie branden. Een
uurtje naar dit tafereel staan kijken. Ook nog op het dak gekropen om
daarvandaan een beter uitzicht te hebben. Een phosphorbom had maar 20 m opzij hoeven vallen, en
onze afdeling was naar de bliksem geweest. Een vrome wens van alle leden van
het personeel is weer eens niet verwezenlijkt; de AEG is niet getroffen.
Vandaag wordt er niet meer gewerkt. We zien dat deze aanval weer erg zwaar is
geweest. A.T. sluit om half drie!
Rieß wil geen vrij geven en lult
zich er uit wat betreft mijn opera. Hij verdwijnt en komt niet terug voor
vieren. De arbeiders lopen te mopperen, en willen naar huis proberen te komen.
Gewoon in het lab een pijp gerookt met Jan. Wat gewerkt tot afleiding, om ten
minste niet steeds aan de Tannhäuser te denken. Na vieren wil ik niet meer
proberen naar de opera te gaan, beter het gebaar van “dan maar niet” dan dat ik
zou moeten smeken!
Rieß en Niefer schelden elkaar
wederzijds uit. De rook verduistert de hele stad, de wind is gedraaid en alles
komt bij ons het raam in. Plotseling klinken er vrolijke fanfare klanken, en na
enig turen, ontdekken we in de Spree een boot met dagjesmensen van de KdF {Kraft
durch Froide}, die een weg zoekt door de rook!
Een origineel idee.
Vlak na vijf komt Rieß nog even
een praatje maken. Met een vrachtauto, staande in de open bak, naar huis
gekomen. Dat is weer eens wat anders! Bij thuiskomst de meest onaangename
verrassing die me had kunnen treffen, het bericht dat we de barak uit moeten!
Later blijkt dat ik blijven mag, met Jan de B. en Bob, de anderen moeten weg!
Beslist tekenend is het dat iedereen direct zei: wat jammer van de Spreekrans!
De Invalidenstrasse is de plaats waar de 20 gedeporteerden heen moeten. Meest
Tjechen en zo, door Frau Becker uitgekozen. De oude mannetjes heeft ze laten
zitten, verder de Luftschutz en zo, eigenlijk volkomen willekeurig. Er komen 20
Duitse studenten, werk-studenten. Dat zal meteen wel ruzie geven met de andere
bewoners, de D. is de enige nationaliteit die in deze barak niet zal aarden. Voor
de D is het al te veel als iemand een andere taal spreekt.
Na wat inkopen in een met
formaline besprenkeld bed gekropen. Hoofdpijn en slecht geluimd. Dat is te veel
voor één dag. Bob komt thuis met de mededeling dat de St. oper niet gespeeld
heeft omdat er geen licht was. Verder is het verkeer in de stad geweldig
gestoord. Station Friedrichsstrasse heeft verschillende treffers, de boel heeft
in brand gestaan. Enfin, in alle hoeken en gaten zijn er bommen gevallen. De
vliegtuigen zijn naar het Oosten weggevlogen, naar schatting 1.600 à 2.000!
De vergelding van de vergelding die een vergelding was van de vergelding van de
vergelding van de vergelding … … van het bombardement der burgers. Leuke boel,
de wereld is waanzinnig geworden.
Van Grand-père bericht gekregen
dat er een pakje is aangekomen dat totaal leeg was! Daar zit de Aplona in, het
geneesmiddel tegen zijn darmcatarre! Erg boos word je van zulke dingen, en je doet
er niets tegen.
Vannacht er uit, alarm.
Het Chm/E laboratorium bevindt zich kennelijk op de bovenste verdieping van een gebouw aan de Spree.
De zeilboot "de Zwaen II", waar Oos aan refereert, in betere tijden. (1937?)
Frau Becker:
Geen opmerkingen:
Een reactie posten