Berlijn 23- Juni 1944
Lieve Paps, Mams en Lily,
Na de gebeurtenissen van de
laatste dagen valt het me niet me een prettige brief te schrijven. Woensdag zou
ik naar de “Tannhäuser” gaan, maar in plaats daarvan kregen we een bombardement
zoals we nog niet meegemaakt hadden. En dat ’s morgens vroeg al, om half tien.
Maar toen we thuis kwamen en de barak er nog in alle glorie stond, kregen we te
horen dat er 20 man het veld moeten ruimen voor … tewerkgestelde D. studenten.
Voor twee en een halve maand zou dat zijn. De huidige bewoners van de barak,
die het laatst gekomen zijn, moeten dus weg, naar de Invalidenstraße. En dan
juist voor de zomermaanden. Het lager daar wordt altijd als volgt aangeduid:
als je uit het station komt, de straat in lopen en dan het eerste huis dat er
nog staat aan je linker hand. Ongeveer 7 minuten lopen. In de zomer is het
afschuwelijk wonen daar. Het enige grote voordeel is daar dat er een zeer goede
schuilkelder is, een station 7
meter onder de grond. Nu is het zo, dat van ons achten,
vijf straks moeten vertrekken. Bob, Jan de Boer en ik mogen blijven, de anderen
moeten weg. Nu zijn er echter enkele mensen met gegronde bezwaren komen
aandragen, zodat er voor die paar, anderen weg zullen moeten, zodat ik vrees
dat ik zelf ook weg zal moeten. Hoe dan ook het is een vervelende kwestie. Ik
voel er niet veel voor in de stad te gaan wonen, ik zit dan nog liever in m’n
eentje buiten. Ik zal proberen een kamer te krijgen, als ik weg moet. Voorlopig
is het afwachten. Maandag of Dinsdag zullen we wel weten waar we aan toe zijn.
Met de Spreekrans en de rest van onze geestelijke activiteiten is het wel
gedaan denk ik. Het was ook eigenlijk te mooi hier, we hadden het goed, en dat
schijnt niet te mogen. Over het algemeen is het hier zo, dat de buitenlandse
arbeiders iedere drie maanden verhuizen moeten, het ene lager in, het andere
lager uit.
Behalve deze, alles overheersende
gebeurtenis is er eigenlijk geen nieuws. Jan de Boer heeft een kaart ontvangen
dat hij een pakje kon afhalen, maar voor hij er was waren er al anderen geweest
die dit militaire doel in brand hadden gegooid. Van Jan is dit nu al het tweede
pak dat door een bombardement verloren is gegaan. Ik hoop niet dat er voor mij
ook een pakje gelegen heeft, al hoop ik dat jullie onderhand een dictaatcahier
voor me opgesnord en weggestuurd hebben, want mijn dagboek is bijna vol.
Mijn voordracht over kunststoffen heb
ik Dinsdag gehouden. Aangezien mijn chef wilde weten wat ik vertelde (uit
belangstelling hoor!) heb ik de inhoud vertaald en met hem besproken. Daar leer
je nog weer veel van. De typiste heeft daarna de zaak op de machine
uitgeschreven, zodat ik een afschrift aan Vader kan sturen. Ik zal behalve het
verslag voor de Spreekrans nog een uitgebreider verslag maken, dat Paps dan
misschien wil laten tikken, en doorsturen aan prof. Kögl en prof. Bijvoet. Het
is maar een idee, ik geloof wel dat mijn proffen iets dergelijks op prijs
stellen, ze horen dan tenminste nog wat van ons. Over het algemeen horen ze
natuurlijk alleen klaagliederen over slechte toestanden. Het is dan ook geen
kleinigheid, 34 doden onder de studenten hier, jullie hebben het zeker ook wel
gehoord. Ook al moet ik naar de Invalidenstraße, dan nòg heb ik het 100 maal
beter dan de meeste anderen.
Wordt vervolgd
Geen opmerkingen:
Een reactie posten