27 juni 2019

Amsterdam 19 Juni 1944. van Paps : Het pakket papier is van respectabele afmetingen en je begrijp niet hoe je er ooit door zult komen.


Amsterdam 19 Juni 1944
Mijn beste Oos.
Ik stuur je maar weer eens een lettertje, al is het nog maar kort geleden dat ik je schreef. Geen bijzonderheden zijn er overigens te melden; alles gaat zo zijn gangetje hier. De eerste schrik na de invasieberichten zijn we weer te boven, alles gaat weer vrijvel normaal en ook ik heb mijn speciale werken, waar ik al een hele tijd mee bezig ben weer opgevat. Ik heb daartoe de oude notulen bij de van de commissarissenvergaderingen nodig en het is wel aardig weer eens in die oude stukken te neuzen. Wat er in het verloop van die jaren is gebeurd komt je dan weer geheel voor de geest. Het pakket papier dat je op die manier echter door te werken krijgt is van respectabele afmetingen en als je er aan begint begrijp je niet hoe je er ooit door zult komen, temeer daar je alles heel nauwkeurig moet lezen. Gemeenlijk is het toch af te gaan op een algemenen indruk in de min of meer juridische zaken; je moet alleen precies nagaan hoe het zich heeft voorgedragen. Het werk is anders niet onaardig. Van mijn vorig, overeenkomstig werk bewaar ik ook nog steeds een prettige herinnering en ik heb er veel succes bij de commissarissen mede gehad. Juist doordat ze die geschiedenis der fabriek zoo aardig vonden, hebben ze me weer genodigd dit werk, dat als het ware een afsluiting vormt van het mijn, op te vatten en ik heb daaraan gevolg moeten geven. Echter liever had ik het eigenlijk uitgesteld tot na den oorlog; het is nu zoo ?onnuchtbaar? omdat je de consequenties ervan toch niet kunt vergelijken en dat maakt dat de ware leest voor dit snert werk wel eens ontbreekt, tevens daar het toch extra werk is.
Enfin, genoeg daarover. Ik ben begonnen met mijn eigen standje, hetgeen zoo ik altijd geleerd heb, niet erg wellevend is, maar dat moet je dit keer maar vergeven. We zijn een hele tijd zonder bericht van je, wat vervelend is. Je laatste bericht is van 25 Mei, een briefkaart, terwijl je laatste brief van 16 Mei dateert. Deze was in enkele dagen over zodat we thans in ongeveer een maand geen brief van je hebben ontvangen. Dat maakt je toch altijd een beetje ongerust al weten we dat er bij jullie niets bijzonders is gebeurd. Maar je zou ziek kunnen zijn of zooiets, en dat geeft toch een onrustig gevoel. Ik zal maar eens bij de vader van Jan informeren of hij den laatste tijd bericht heeft ontvangen; we weten dan als Jan niets bijzonders schrijft dat het met jou ook wel in orde zal zijn.
Ik herinner mij niet of ik de vorige maal al heb geschreven dat het met To weer niet in orde is. Ze heeft n.l. pleuritis gekregen; gelukkig in lichte graad, maar wel op t.b.c. basis hoogstwaarschijnlijk. Gisteren ben ik met Oom Albert bij haar geweest; ze ligt weer in Zeist in het ziekenhuis. Ogenschijnlijk maakt ze het heel best; ze heeft geen verhoging en voelt zich zoo gezond als een visch. Ze zal echter zeken een paar maanden moeten blijven liggen, wat geen pretje is als je je goed voelt.
Het weer is hier het hele voorjaar gewoonweg abominabel geweest. We hebben met Pinksteren drie gloeiende dagen gehad en toen is het weer omgeslagen en hebben we weer koude en regen, onafgebroken. We lopen altijd nog met regenjas aan en de meesten hebben nog winterondergoed. ’s Avonds vind je het jammer dat de PEGUS het niet meer doet. Je zult begrijpen wat dat weer voor de bijen betekent. Daar is ook misère troef. We hebben er dan ook vanaf gezien, om, zooals eerst het plan was, je bijen weer in oma’s tuin te zetten met het oog op de heide. Peters gaat n.l. met z’n bijen naar de klaver, in Bunnik, en klaver heeft een  veel langere bloeitijd dan linde. Aangezien we er toch niet op kunnen rekenen dat je binnen korte tijd terug komt hebben we toen maar besloten je bijen onder de directe hoede van Peters te laten. Ze worden dan waarschijnlijk beter verzorgd en ze staan daar ook beter met het oog op de honing. In de bloeitijd van de linde weer koud dus meende ik dat je bijen hier zouden verhongeren en bijvoeren is tegenwoordig niet meer zo eenvoudig. Bij de klaver hebben ze wel langer kans en in die tijd wil het toch wel eens een poosje warm weer worden. Op het ogenblik zit ik hier mij kamer op de Heerengracht in Amsterdam; een waterig zonnetje schijnt door de ramen die allen gesloten zijn en zoo houd ik het 18°C en dat in de tweede helft van Juni! Enfin, we zullen maar op beter weer hopen; ik stel mijn enkele vacantiedagen, die ik gewend ben te nemen maar uit tot ik wat fietsen kan, voor zover de banden dat toelaten en dat we onder weg wat zwemmen kunnen in de Lek of zoo. Jullie zwemmen daar zeker fijn in de Spree. Het zal daar wel veel en veel warmer zijn dan hier.
Ja, wanneer zullen we weer eens samen kunnen gaan zwemmen? Van verlof zal wel niets komen voor het einde van de oorlog en wanneer zal dit einde zijn? Maar, we hebben nu al zo lang de moed er in gehouden, deze laatste periode, want we zijn toch ongetwijfeld aan de laatste periode toe, zullen we ook wel weer doorkomen. Ik hoop nu maar dat we weer gauw een gezellige brief van je krijgen, dat montert ons altijd weer helemaal op.
Nu jongen, dan maar weer tot wederschrijfs. Ik moet natuurlijk van allemaal de groeten doen en zelf geef ik je in gedachten een innige handdruk en wensch je moed en vertrouwen toe,
Je Vader


Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Toegift 1945 - 1985

Invalidenstraße anno 1945: Invalidenstraße anno 1985: Kabelwerk Oberspree anno 1985: Oh ja! ...