29 april 2020

Zondag 29 April 1945. Oos : Maar dan plotseling slaat dat om, dan is er zo’n geweldige drang, een wil om te blijven leven.

Tieffliger en de 9e dag artillerievuur.

Zondag 29 April 1945   9e dag van de belegering.
Vrij rustige nacht, we drinken ’s avonds onze borrel en maken een kort wandelingetje door het huis voor de frisse lucht. Dan slaap je best, al is het op een koude vochtige grond in de kelder, met je kleren aan. Wat zal het prettig zijn als we weer tussen echte lakens kunnen liggen!
Vanmorgen is er weer enorme activiteit in de lucht, en verder zwaar artillerievuur. Het geschut bij het station, dat gisteren tijdens het artillerievuur werd opgesteld, is weer verdwenen, alleen de stenen muurtjes staan nog midden op straat.
Juliaantje is vandaag jarig. Wat een feest zal dat zijn in Holland! Voor zover het door de honger niet gestoord wordt! {Oos vergist zich een dag Prinses Juliana is 30 april jarig}
Ik vraag me af of alles goed gaat, het volgende feest door ons ook gevierd kan worden.
Jan en ik zitten beiden op de grond, het pitje voor ons. Schrijven in je dagboek. Gerrit zit te lezen, zo goed en zo kwaad als het gaat. Heeft het nog zin in het dagboek te schrijven? Het komt toch nooit naar huis, dat zal ik wel kwijt raken, als ik er zelf levend door kom.
Soms heb ik even een pessimistische bui, maar dan plotseling slaat dat om, dan is er zo’n geweldige drang, een wil om te blijven leven, iets wat ik vroeger nooit zo gekend heb. Op zo’n moment denk je bergen te kunnen verzetten. Dan geloof je alleen nog maar aan je eigen onsterfelijkheid, en je bent niet meer dan dat kleine bijtje, dat gehoorzaamt aan de korfgeest.
Vannacht was ik weer in mij droom onderweg naar huis. Je wordt dan wel ellendig wakker, moet ik zeggen!
Je weet niet wat er om je heen gebeurt. In het kleinste dorp in America weet iedereen hoe de strijd in Berlijn verloopt. Maar zelf weet je er niets van, al zit je er midden in. Niets weet je, de Wehrmachtsberichten van een paar dagen terug, dat is alles. En verder geruchten die niets nieuws brengen, alleen maar onrust. De angst voor de Russen neemt aanmerkelijk af.
Rang. Rang! Telkens slaat er weer een granaat in. De kelder schudt en dreunt. Het is weer niet ver weg. Nog een paar inslagen. De straat ligt onder vuur. Gelukkig zit ik in de kelder. Het komt altijd onverwacht, dat schieten. Ongeduldig wordt je soms. Is dat dan nog niet afgelopen? Wat een ongelofelijke misdaad toch, zo’n verloren oorlog verder te vechten!
Vanmiddag is er plotseling een verandering in de stemming. Twee Belgen, vies, vuil, met ongeschoren gezichten en bebloede hoofden komen uitgehongerd langs het lager. Ze worden opgevangen en vertellen het volgende over de gevechten om de bunker {Mogelijk een Flakturm} op de Alexanderplatz.
Nadat de mensen een week in deze bunker hebben zitten wachten, komt eindelijk de Rus. Eerst twee kerels met een mitrailleur, daarna nog meer. Twee tolken komen mee, en vertellen aan de populatie, dat er geen reden is voor angst, rustig blijven zitten, er zal ze niets gebeuren. De bezetting van de bunker, die daar een week in de ellende heeft gezeten, is zo blij, dat er geapplaudisseerd wordt. (Bevestigd door anderen, Duitsers!) toen kwam plotseling de tegenaanval van de SS. De tolken werden doodgeschoten, en de SS bezette de bunker. De bevolking werd toen weggestuurd! Door het moordende artillerievuur heen gestuurd, met onbekende bestemming, terwijl de Russen maar een paar honderd meter weg waren. De twee Belgen zijn toen gebleven, en hebben zich tegoed gedaan aan het achtergebleven eten van de Duitsers die vertrokken waren en niet alles mee konden nemen. Toen ze goed bezig waren kwam de SS er achter dat ze gebleven waren, en wilde ze doorschieten wegens plunderen! Later vonden ze het toch maar beter ze te gebruiken om water te halen voor de gewonden. Deze jongens zijn helemaal niet bang voor de Russen. Er komen veel mensen langs uit die bunker, en ze vertellen allemaal hetzelfde.
De invloed van dit verhaal op onze stemming is enorm. We zitten bij elkaar en vertellen wat we gaan doen als we thuis komen. Eerst goed wassen, dat is bij iedereen het eerste. We worden er opgewonden van, en horen het zware artillerievuur niet meer. Het kan vervloekt gezellig worden in die kelder, als de stemming er even is. Bij een wakkelend kaarslichtje, gestookt in een jampotdekseltje met resten van de kaarsen. Zelfs Bob komt uit de plooi. Gisteren nacht heeft hij overgegeven en hij heeft nog niet veel kunnen eten. We hebben hem van ons wat beschuitjes gegeven, dat is altijd goed bij maagbezwaren. We blijven een paar uur praten, de tijd vliegt om. Het is zo gezellig te praten over thuis, over de reis naar huis enz. De Wilde is bekend in Ouderkerk, zijn vrouw is familie van Verhoef, onze vroegere buurman. Holland, Holland, hoe lang nog voor we je weer kunnen begroeten?
’s Avonds laat willen we nog water gaan halen, maar Paans biedt aan ons te wekken om 5 uur, dan zal het rustiger zijn en minder gevaarlijk.
Vanavond wordt me voor het eerst verweten dat ik mijn plichten als foerier niet vervul, ik heb zo’n plezier in het leven dat ik maar steeds boven en buiten loop. Met een borrel, een beschuitje met leverpastei gaan we naar bed. Half tien is het, gewoonlijk liggen we er vroeger in.

Jan :


Zondag 29 April 1945.
Vanmorgen uren achtereen hevige artillerieactiviteit, vermoedelijk voor de omgeving van de Alexanderplatz bedoeld. De bruggen bij Lehrter Bahnhof over de haven zijn opgeblazen. Er is dus een kleine kans, dat ze van daar direct de regeringswijk inwandelen. Dat zou voor ons de gunstigst denkbare oplossing zijn. Want als de Rijks kanselarij eenmaal veroverd is, is dat een heele prestigeklap. Trouwens ik zou niet weten, waar de hooge heeren, die de verdediging van Berlijn leiden anders naar terug moeten trekken (als ze tenminste nog in Berlijn zijn, wat zeer de vraag is). Maar we zullen moeten afwachten. Vóór Pinksteren zijn we in ieder geval levend of dood, met of zonder bagage, van het gedonderjaag af.
Gisteren was er hier een soldaat, die even kwam schuilen voor een granaatschervenbui, die vertelde dat Nederland nu geheel door de Duitschers ontruimd was. Ik vindt het haast te mooi om te gelooven. Als het waar is, wat zou dat fijn zijn!
Goddank hebben we vandaag de doodbiddersmentaliteit uit de kelder gebannen. Tot nog toe was het vreeselijk: ik was meestal boven, en als je dan beneden kwam, trof je daar drie man aan met een meer dan armzalig pitje, waar ze in zaten te staren, zonder een woord te zeggen. Meer dan ergerlijk deprimeerend. Meestal vluchtte ik maar weer zoo gauw mogelijk naar boven toe. Ter afwisseling gingen ze dan nog liggen slapen ook. En de humeuren waren dan ook navenant. Gisteren werd het me te gek. Ik heb Oswald naar boven gestuurd, en hem gezegd dat ik hem het eerste half uur niet meer beneden wenschte te zien. Schoorvoetend verdween hij, maar na een uur ongeveer kwam hij geheel opgefrist terug. En vandaag bleef hij tot mijn groote verbazing heel rustig in zijn pap staan te roeren op de eerste etage onder een vrij hevige beschieting. Hij is dus over zijn angst heen. En dat mag waarachtig ook wel, hij is tenslotte 26 jaar en dus geen klein kind meer.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Toegift 1945 - 1985

Invalidenstraße anno 1945: Invalidenstraße anno 1985: Kabelwerk Oberspree anno 1985: Oh ja! ...