26 April 1945 6e dag van het beleg.
Zesde dag dat ik niet uit de
kelder ben. Vuil en vies, niets aan te doen.
Frau Lisureck was gisterenavond in
een merkwaardige stemming, zoals ik haar nog niet ken: ze had een borrel op.
Met Paans en Moens in het kamertje boven was het een vrolijke stemming. Na
zonsondergang zag het er overigens merkwaardig uit, ontzettende zwarte
rookwolken, niet ver weg. Dan onverwacht weer schieten van artillerie.
De kastanjes staan in bloei. Wat
betekenden dat vroeger wel voor me, met mijn bijen, en veel vrije tijd. Op het
ogenblik zie ik ze bloeien, tegen een pikzwarte achtergrond van een brandende,
ondergaande stad, in de schaarse ogenblikken dat ik me naar buiten waag omdat
het moet voor de inkopen. Op het ogenblik zou ik graag afstand doen van
mijn vroegere aspiraties, en als schoenmaker of landwerkman …
Jan v.d. Braak komt puffend en
blazend de kelder binnen. Hij was in de markthallen toen de granaten er weer
eens in vlogen. Er was een man die direct van de gelegenheid gebruik maakte om
te plunderen, terwijl een derde dat weer verhinderde. Overigens lagen er weer
doden in het zand, voor de ingang een dode vrouw, en een hand op een paar meter
afstand.
Bijna de hele dag zit ik binnen,
maar om een uur of vier ga ik er even uit, naar de hallen. De dode vrouw was
bedekt met een matras, het bloed en een stuk arm staken er nog uit. In de
hallen ligt overal bloed. In de kelder wordt vlees verkocht, prachtig vlees,
zoals we het jaren niet gezien hebben. Allemaal ingevroren, de koelhuizen worden
leeg verkocht.
Prachtig zomerweer het wordt warm
… Dat belooft wat, als het erg warm wordt zonder water.
De zesde dag dat ik niet uit de
kleren ben. Morgen gaan we water halen om ons helemaal te wassen. Vandaag heb
ik in het afvalwater van Witteveen mijn voeten gewassen. Dank zij de uitstekend
schoenen die ik heb, valt de viezigheid nogal mee.
’s Avonds wordt het weer rustig.
De lucht is grauw maar niet zo onheilspellend als gisteren. “Men” verwacht dat
de Russen bij de “Millionenbrücke” (Gesundbrunnen) teruggeslagen zijn.
Inderdaad wordt het rustiger.
Twee opgewonden vrouwen komen
langs, rood aangelopen. “zijn hier al Russen?” “nee, nog niet.“ zie je wel,
verderop vertelden ze ons al dat het Stettinnerbahnhof al bezet was, en dat de
Russen al verder waren.
We hebben ons twee maal door de
linies geslagen, twee maal zijn we door de Russen bezet geweest. We komen uit
Wittenau. Pas op, zegt de andere, anders worden we nog opgehangen, omdat we
vertellen dat de Russen ons doorgelaten hebben! Bij ons hangen de mannen al aan
de bomen.
De stemming is vanavond vrij goed,
we eten als gekken. Vanmiddag heeft Jan bij Besader met en kaars als geschenk
een goede oogst gehad: een paar pond suiker en wat kaas. We bakken meteen een
heerlijke taart van goed meel met heel veel suiker. Het ding smaakt
voortreffelijk. Verder brood met leverpastei van Arnberg. Smaakt prima. Onze
dagelijkse borrel, vergezeld van beschuitjes besluit het feest. Vroeg naar bed.
’s Avonds ben je al weer vergeten
dat ’s middags de doden en verminkten in de straat lagen. Je denkt alleen maar
aan eten. Om een uur of zes gaat het gerucht dat er groente te krijgen is. Er
is bij het station een barak waar groente ligt te bederven. Gerrit en ik willen
er heen, maar daar beginnen ze natuurlijk weer met de artillerie te schieten.
Ook weer vliegtuigen in de lucht. We wachten dus even.
Op het terrein van de plundering,
(want meer is het niet!), een barak van de keuken van de Reichsbahn. De uien en
wortels zijn al weg een hoopje rot spul ligt er nog en stinkt ontzettend. We
zoeken nog wat goede koolrabi op, en als we aan het zoeken zijn komt er een
eskader vliegtuigen over. Als je maar iets te doen hebt ben je niet bang, je
zoekt rustig door.
Een aangrenzend gebouwtje wordt
ook geplunderd, meel, erwten, bonen enz. alles wordt er ook uit gehaald. Zelfs borden!
De Belgen zijn de eersten die met het direct gestolen spul komen aanzetten, en
het ook direct weer verhandelen. Bob tikt voor 20 cigaretten een baal van 5 pond bakpoeder op de kop,
waar hij heerlijke pap van kan koken.
Mooi is het, als die twee super
cultuurindividualisten, de “vrienden” van v. Dalen en Hoornik, de lange Fernandel
en de kleine pooier, ruzie krijgen omdat de één vindt dat de ander een derde
niet genoeg afgezet heeft voor een ruil. Een half brood voor een half pond
boter, inderdaad was v.d. Braak met de boter goed af! Maar toen die
scheldpartij van v. Dalen! Dat sappige Vlaams, uit Hottentottenkelen, rauw en
onbeschaafd, het is de moeite waard om een grammofoonopname van te maken!
Rustige nacht.
Jan :
Donderdag 26 April 1945.
Het was vandaag een drukken dag na
een onverwacht rustige nacht. Eerst water halen en toen op boodschappen uit. Vooral
de boodschappen is een ware obsessie voor me aan het worden, daar we nog alle
mogelijke dingen moeten hebben. De margarine heb ik alleen nog niet kunnen
krijgen, en dat is jammer want het vertegenwoordigt een hoeveelheid van
anderhalf pond voor ons drieën.
Twee maal, terwijl ik in de hallen
was hebben ze er een paar granaten ingeschoten, maar beide keeren ben ik er
goed afgekomen. Maar beide keren zijn er dooden gevallen. Het is dan ook bijna
onverantwoord om op straat te loopen. Maar het moet nu eenmaal, en omdat de
anderen er nu eenmaal niets voor voelen om over straat te gaan, komt alles op
mij neer. Ik heb dan ook nog nooit zoo vaak dat eindje naar de Markthallen
gesjouwd als vandaag.
…
Overigens heb ik een bijzonder
goede ruil gedaan: twee kaarsen tegen:
5 blikjes gecondenseerde melk
90 gr margarine
2½ pond suiker
¾ pond griesmeel
½ pond volle melkpoeder
180 gr kaas
De moeite waard dus. Maar daarmee
hebben we onze margarine nog niet.
Nadat ik dit geschreven had,
hebben we tot onze groote verbazing toch nog succes gehad, en ons heele
anderhalve pond margarine geïnd. Met veel moeite heb ik zelfs Oswald bewogen
even mee te gaan, om even een frissche neus te halen. Maar natuurlijk begonnen
ze uitgerekend net weer te schieten toen we buiten kwamen.
Verder worden hier en daar al
voorraden bonloos uitverkocht. Helaas was de groote run net voorbij, toen we er
aankwamen. Maar toch kregen we er nog een paar kilo koolrabi te pakken.
…
Die groente mee te nemen kun je
altijd nog verdedigen omdat de boel lag te rotten, maar om aan de plunderingen
mee te doen, daarvoor ben ik nog steeds wat huiverig; straks is “Ausländer dit
en Ausländer dat”
...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten