31 – VII –‘43
Berlijn Hirschg 31 Oberschöneweide
Lieve Paps, Mams en
Lily
Het is hier erg warm, ik hoop
dat jullie ook wat beter weer hebben dan de laatste tijd. Het is merkwaardig
hoe de mensen hier op dit weer reageren. Iedereen die maar een stukje gazon
heeft, gaat dit besproeien, of laat ik liever zeggen begieten, overstromen.
Overal waar je maar kijkt, al is het tuintje nog zo klein, er staat dag en
nacht een sproeier. Verder trekken de jongens steeds kortere broeken aan, God
zij dank blijven de vrouwen iets achter in die naakt cultuur.
Deze brief zal wel veel later
aankomen dan de brief die ik met de broer van Bob meegegeven heb. Die boft
anders nog eens even, je moet er gewoon niet aan denken, “je wordt er beroerd
van” zou Corrie zeggen. Misschien kan hij wel meteen thuis blijven, maar dat is
wel een beetje te veel gevergd.
Het pakje dat ik maandagavond
gehaald heb, was weer dik in orde, vooral die appeltjes. Ik heb er van gesmuld,
één heb ik bewaard voor de zondag. In de vorige brief heb ik uitgebreid over de
pakjes gesproken, alleen een extra “omhelzing in gedachten” voor de zorg die
jullie aan me besteden is nog op zijn plaats. Het roggebrood was natuurlijk
weer beschimmeld, maar ik heb het toch nog helemaal op gegeten. Tot nu toe is
er dus één roggebrood verloren gegaan. Zaliger nagedachtenis. Jus blokjes zijn
hygroscopisch, opgepast dus, liefst in een blikje of zo verpakken. De honing
van de vorige keer heb ik zo zuinig behandeld dat ik hem nog niet op heb,
alleen zondag op wittebrood, en op de koek van Tante Fie. Ik ben weer erg
verlangend naar nieuws, deze week heb ik twee brieven van Mams gekregen, maar
dat waren moetjes van 26 juni en 9 juli. En we schrijven vandaag al weer 31
juli. Wat gaat de tijd snel. Jullie moeten wel een tijd zonder bericht gezeten
hebben, ook wel zo ongeveer een maand. Gelukkig dat ik nog een gelegenheid had
bericht te sturen.
Gisterenavond heb ik mevr. Heuer–Goedhart opgebeld, en vanmiddag ga ik naar haar toe. Ze vertelde door de
telefoon al, dat ze dinsdag de stad uit gaat, naar het platteland toe, voor de
veiligheid. Haar man blijft hier. Ze woont in de buurt van Kees Booy, waar we
vanavond reünie hebben, daarom ga ik er meteen vanmiddag heen.
De informatie over een verlof naar
Frankrijk zijn in zoverre ongunstig, dat ik pas na een jaar verlof
krijg, “Sonderurlauben”
worden niet gegeven. Helemaal waar is dit niet, want er gaan toch maar jongens
naar Holland met “Erholungs Urlaub”.
En verder mag je alleen naar het land waar je vandaan komt, uit gerecruteerd
bent. Maar dan is ...
Zat. middag
misschien wel iets aan te doen, praten met de betreffende
autoriteiten.
Deze week kwam de Jobstijding, dat
alle buitenlanders van hun kamers af moeten, terug in de lagers. Het is te voorzien, want er
komt een stroom vluchtelingen naar niet geteisterde gebieden. Één jongen
(student) is er al van zijn kamer af gezet het gaat, hoop ik, langzaam, ik ben
hier nog niet aan de beurt. Je moet en niet aan denken…..
Van Mans heb ik twee brieven
ontvangen, ik heb niets te antwoorden op die brieven.
Van Grandpère weer een kaart
gekregen, wat vaker dan tot nu toe, zo eens in de twee weken denk ik. Hij
schrijft geen bijzonderheden, benen steeds zwak.
Helaas heb ik nu geen tijd meer,
ik moet weer weg. Volgende keer begin ik Vrijdag.
Groetjes Zoentjes
Oswald
Geen opmerkingen:
Een reactie posten