09 april 2020

Maandag 9 April 1945. Oos : Alles wat ik hier heb maar achter laten, is dat verstandig? Uren als deze zijn veel te moeilijk te beschrijven.

Alarm nr. 270 van 22:15 tot 23:30.

Maandag 9 April 1945
Jan blijft thuis vandaag, de tweede diphterieprik moet hij nog hebben. Bij Reinharts een poosje gekletst over de toestand. De man begint wel tekenen van “Aufklärung” te vertonen. Hij twijfelt er bij voorbeeld aan of het een groteren misdaad is de brug bij Remagen niet op te blazen, of te zeggen dat “die Tiefstand in der Ernärungslage haben wir überschritten”, terwijl er dan later bijna hongersnood komt zoals nu. Rustig aan mijn voordracht gewerkt. Frl. Anton mijn adres gegeven, met de boorschap dat ze later maar eens schrijven moet, en in nood bij mij welkom is.
Enorme kater na het lezen van de brief van Paps van Mei 1944 {5, 17, en 27}. Dat we nu al weer een jaar verder zijn! Altijd dat zelfde vervloekte optimisme over de duur van de oorlog. Het duurt natuurlijk nog lang, tot de herfst voor we thuis zijn! Bovendien lees ik nog een brief van Grandpère, ook een jaar oud, waarin hij schrijft dat Zéli de huishoudster gestorven is. {Dit bericht komt van Mams} Twee jaar van huis … … en nu staat misschien mijn huis in brand, misschien zijn vader moeder en zuster al lang dood en begraven, wie weet … gauw maar weer aan het werk met mijn voordracht, dat geeft afleiding.
Thuisgekomen aardappeltjes opgezet, lekker vet bakken. Toen met Jan verhuisd naar de achterkamer. Gauw gebeurd, maar de nieuwe kamer wordt niet erg gezellig. Verder is het vervelend dat er helemaal geen ruiten in de ramen zitten.
Kees Booy en Portegies komen aanzetten, Kees heeft gips bij zich, voor het hoofd van die Belg van mijn schoenen: van Dalen. We praten een beetje, en daar komt ineens … Jan Egberts binnen. Een rood geworden gezicht, en Zaterdag zei hij dat hij vandaag niet kon komen. Dus, ging er al door mijn hoofd … hij smeert hem. De vluchtplannen zijn inderdaad werkelijkheid geworden. De Fey-Mesdag heeft vrij uitvoerig geschreven, en alles is vlot gelopen tot vlak bij Hannover, en dat in drie dagen. Deze jongens zijn al practisch thuis!
Hans is vanmiddag naar … geweest, vanuit Spandau met de voorstedentrein, en daar heeft hij Hollanders gesproken die op het emplacement werken. Die zouden hem liefst direct in een trein gepropt hebben, nu ging het nog maar het wordt iedere dag moeilijker. Het is de moeilijkheid over de Elbe te komen, voordat de trein kapotgeschoten is. Jan is wel wat opgewonden. We bespreken de mogelijkheden nog eens grondig, en dan gaan Kees en Jo weg. Met Jan E en Jan dB bepraat ik dan nog even plannen die wij hadden. Deze plannen zijn beter in een goederen trein en dan direct naar het front. Je kunt niet voorzien wat de plannen die je maakt wel voor gevolgen hebben. Alles wat ik hier heb maar achter laten, is dat verstandig? Hier blijven zitten tot Berlijn ingesloten is door de Russen en verdedigd wordt, is dat dan soms wel verstandig? Je komt er niet meer uit. Ik breng Jan naar Börse. Wat suiker en boter geef ik hem mee, en dan is het “Good luck” hopelijk ben je gauw thuis jongen. Doe de groeten. Het afscheid is lang zo dramatisch niet als ik verwacht had, in Rehbrücke voelde ik de zaak veel ernstiger, en toen was het niets vergeleken bij dit afscheid. Verlaten voel ik me.
Als ik thuis ben komt er meteen alarm. Na afloop maken Jan en ik het nog even gezellig. Ik bak pannekoeken, ik rooster broodjes en het vet, alles even lekker. Een dubbele borrel beklinkt de zaak, “op de gezondheid van Jan Egberts en Hans van Griffen, en op het slagen van de tocht”. Één uur naar bed – zes uur op.
Een dagboek houden is aardig maar uren als deze zijn veel te moeilijk te beschrijven. Er gaat zovéél door je hoofd.

Jan : 

Maandag 9 April 1945.

Ik was vanochtend zoo gammel dat ik geen zin had om naar de fabriek te gaan. Bovendien moest ik nogal wat boodschappen doen. Ik ben dus in ieder geval lekker thuis gebleven, en heb tot half 10 geslapen. Vermoedelijk heb ik hier of daar een halve griep opgedaan.
Eerst ben ik weer naar Köpenick geweest naar den schoenmaker en daarna heb ik gegeten en ben toen naar Tietze gegaan voor het tweede deel van mijn diphterieinenting. Misschien is het niet verstandig om dat juist in deze weken te laten doen want ik ben er waarschijnlijk weer ongeveer 4 weken half invalide van. Maar anders komt van uitstel maar afstel.
’s Avonds kwam er in onzen toestand weer een heel nieuwe wending. Oswalds vriend Jan Egberts kwam vertellen, dat hij wegging. Hij had daartoe contact gezocht met enkele Hollandsche rangeerders van het emplacement Wustermark, en die zouden hem met zijn vriend van Griffen in het remmershuisje van een naar het Westen gaande leege kolentrien stoppen. Voor ons opende dit geheel nieuwe perspectieven. We hebben er nog eens serieus over gepraat, en na ettelijke pijpen, pannekoeken en een dubbelen borrel hebben we besloten het ook te wagen. Met Fred. Dus zal ik morgen ook nog maar ziek vieren, en eens in Wustermark poolshoogte nemen.





Hier zou een afbeelding van een remmershuisje wel op zijn plaats zijn maar helaas zijn die van echte exemplaren haast niet te vinden. Hierbij dus een van een modeltrein: een kolenwagon met remmershuisje en een echte: een goederen wagon maar dit huisje is nog van een open model dus nog veel ouder. Overigens was de remmer in 1945 al lang verouderd maar in oorlogssituaties grijpt men uit noodzaak vaak terug op verouderde technieken.





Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Toegift 1945 - 1985

Invalidenstraße anno 1945: Invalidenstraße anno 1985: Kabelwerk Oberspree anno 1985: Oh ja! ...