Dr G. de Bruin
Amsterdam 5 Mei 1944
Mijn beste jongen,
We hebben weer een paar minder
prettige dagen achter de rug na het zware bombardement van Berlijn op Zaterdag
j.l. Gelukkig kregen we j.l. Woensdag het bericht dat in de Lindenstrasse 35
bij de A.E.G. alles in orde was. Dat neemt dan de spanning plotseling weer weg
en het is of er een pak van je hart valt. Je kunt nu wel zeggen dat de kans op
een ongeluk betrekkelijk gering is, maar van onze kant bezien we dat toch wel
wat anders en als er dan weer in de krant staat: enorme aanval op de
Rijkshoofdstad, dan denk je niet aan de grote kans dat je niets overkomen zal
zijn, maar alleen maar aan de kleine kans dat zulks wel het geval zou zijn.
Enfin, zijn nu weer gerustgesteld … tot de volgende keer.
Ik schreef je de vorige keer dat
Dick Dolman ziek was. Zijn toestand is spoedig daarna zeer verergerd, en is
thans hopeloos. Hij heeft een nieraandoening die hem snel heeft gesloopt. Van
Dinsdagmorgen af ligt hij eigenlijk al te sterven; Maandagnacht is zijn familie
geroepen, maar het eind was er gisterenavond nog niet en vanmorgen heb ik nog
geen bericht gehad, dus vermoedelijk leeft hij nog. Het is erg jammer; hij is
pas 52 jaar en ik verlies veel aan hem. Hij was zoo’n prettige, aardige man die
altijd voor je klaar stond. Ja, zoo zie je de een na den ander vertrekken en
het zijn dikwijls de besten die het eerst gaan.
Eergisteren kwam Klaas Booy bij
mij aanlopen, hier op het kantoor. We hebben een uurtje gezellig zitten praten
over alles en nog wat; hij is een aardige jongen, rustig en niet van de
domsten. Het doet altijd goed weer iemand te spreken die jou leven daar in
Berlijn kent en er van weet te vertellen. Ook hij was over de
verlofmogelijkheden voor jullie tamelijk pessimistisch en ik vrees helaas ook,
dat daarvan voorlopig niet veel zal komen. Dat is wel erg onaangenaam maar we
zullen er wel in moeten berusten. Laat ons maar hopen dat je binnen niet al te
langen tijd voor goed zult kunnen terugkomen. Ik krijg nu ook wel sterk den
indruk dat de oorlog op een eind loopt, al zal dat einde nog heel wat
verschrikking met zich kunnen brengen en vermoedelijk wel alles overtreffen wat
we tot nu toe hebben medegemaakt. Maar als het niet anders kan en daar ziet het
naar uit, want geen der partijen schijnt iets te willen weten van een
compromis, dan zal het maar moeten en zullen we hopen dat we ook daar heelhuids
doorheen komen. De laatste grote botsing zal hevig, maar vermoedelijk kort zijn
en spoedig het einde aan den oorlog medebrengen. Moed en vertrouwen is wat we
in zoo’n tijd nodig hebben en daarnaar moeten we maar streven.
Tegenwoordig heb ik het weer zoo
druk als een ventje. Op de laatste commissarissenvergadering heb ik het oude taalgebruik
in de overeenkomst met de staat weer eens ter tafel gebracht en nu voor het
eerst een niet afwijzend gehoor ontmoet. Het resultaat was toen natuurlijk dat
mij verzocht werd een wijziging voor te bereiden. Dit is gemakkelijk gezegd
maar een reuzenwerk, dat nu niet direct op mijn gebied ligt bovendien. Maar in
den loop der jaren heb ik reeds veel verzameld wat er toe dienen kan, en ik heb
al heel dikwijls de zaak bestudeerd, zoodat het de kwestie is de gegevens te
ordenen en het gehele geval op te zetten. Mijn juridische knobbel zal hierbij
op de proef worden gesteld, maar heb daarom ook Oom Johan en vervolgens niet te
vergeten Maarten achter de hand. Dat neemt niet weg dat ik zelf de wenselijke
wijzigingen zal moeten vaststellen en verdedigen, de anderen kunnen mij
hoogstens helpen bij een juridische redactie. Enfin, dit geval houdt me nu
voorlopig wel een paar maanden bezig, zo niet langer, en al is dat werk nu niet
het aangenaamste en al ligt het mij nu niet bijzonder, ik ben er blij om dat ik
tenslotte na zooveel jaren eindelijk gehoor heb gevonden bij de commissarissen,
die het vroeger als een soort hobby van mij beschouwden, maar nu wel inzien dat
verandering op enkele punten niet achterwege kan blijven.
Ziezo de brief is al weer vol en
ik hoop maar dat de censor tevreden is over mijn schrift. Ik heb mijn best
gedaan en ik geloof dat ik thans vlot leesbaar ben. Huiselijk nieuws is er
weinig. Nog steeds zonder hulp, maar mams is gelukkig wat redelijker geworden
en laat ook eens wat over haar kant gaan. Lili druk aan de studie voor het
staatsexamen. Tante Anna is naar Heemstede omdat tante Bep weer ziek is, maar
zij komt dezer dagen weer terug. Grietje Brink nog altijd de zelfde, rumoerig
en opgewekt en dan weer ineens diep in de put en vermoeid. Ze is niet sterk en
moet hard werken. ’s Avonds om 10 uur valt ze altijd om van de slaap en hangt
als een zoutzak in elkaar.
We hebben een klein kastje met
bijen van Peters in de tuin voor de vruchten en zo. Jouw bijen komen weer terug
als de linde bloeit. Ze halen wel best volgens Peters. Nu jongen, maar weer tot
de volgende keer. Hou je maar haaks.
Een poot van je
Vader
Geen opmerkingen:
Een reactie posten