Amsterdam 17 Mei 1944
Mijn beste Oos,
Ja, we leven op het ogenblijk
hier in een rustige periode d.w.z. we hebben bericht over je na het laatste
grote bombardement en dan zijn we weer opgelucht zolang het duurt.
We hebben de laatste dagen
verschillende prettige brieven van je gehad. Ik heb ze niet bij mij hier op het
kantoor, maar ik zal je beantwoorden voor zover ik mij de vragen herinner.
Trouwens voor het beantwoorden van vragen is Mans aansprakelijk want die heeft
altijd je brieven er bij dus dat is het gemakkelijk.
Het doosje met de cigaretten Nur
für Kriegsgefägne, zullen we voor je bewaren. Het lag al in de prullenmand
sinds enkele weken, maar dankzij het dienstbodevraagstuk was de mand nog niet
geledigd en vonden we het dus nog. Die cigaretten waren m.i. helemaal niet zo
slecht; ze waren slecht gevuld en de tabak was te kort zoodat er alles uitviel
maar de smaak viel mij lang niet tegen. We roken ze hier wel slechter.
Wat de pakjes betreft is heusch
alles aangekomen. De kwestie was dat wij je brief met de inhoud van het grote
pak kregen terwijl we het vorige pak nog niet hadden ontvangen. Toen klopte het
natuurlijk helemaal niet en dachten we dat er van alles gestolen was, maar dat
was niet zoo. Enkele dagen later kwam het bedoelde pak en alles was fijn in
orde. Ik heb er echter bezwaar tegen dat je zoveel stuurt; we stellen de
bedoeling natuurlijk zeer op prijs maar we moeten niet in het euvel vervallen
dat we elkaar de zelfde dingen sturen, dat is gekheid. Zoo moet je zeker niet
meer koffie of suiker sturen. En over het algemeen vind ik dat je beter zelf
kunt opeten wat je krijgt. We komen hier heus niets te kort, dat zou je erg
meevallen. Ook je lichaam gaat er naar staan; dat hongergevoel dat ik de eerste
jaren vrijwel voortdurend had is nu vrijwel geheel verdwenen, en uit zich
hoogstens in een gevoel van flinken eetlust zoo tegen 6 uur n.m.
Je behoeft dus niet bezorgd te
zijn over ons, want dat is geheel overbodig en alles wat we verlangen is dat je
je zo goed mogelijk voedt zodat je wat meer reserve hebt voor een mogelijke
slechte periode, die je hoogstwaarschijnlijk nog wel eens zult moeten
doormaken. Afgesproken?
Je schrijft nog over dat boek over
sterrenkunde, waarin de schrijven aanneemt dat we midden in een bol wonen, of,
ik zeg het verkeerd, aan de binnenkant van een
bol wonen met alle consequenties daarvan. Ik heb van die theorie wel
eens wat gelezen; zoo op het eerste gezicht lijkt het kolder, maar dat leek de
theorie van Galilei ook aan zijn tijdgenoten en met nog meer recht. Ik zal dat
boekje graag lezen want ik vind zoo’n wilde nieuwe theorie altijd interessant.
Ik heb zelf ook zoo’n wonderlijk boekje over het heelal, ik weet nu uit mijn
hoofd niet hoe het heet, maar ik geloof “Stimme aus den Weltall”. Die man
beweert dat er regelmatig seinen van andere hemellichamen ons bereiken en hij
heeft het over het “zwarte lichaam”, waarin alles zich afspiegelt zodat het
heelal veel groter lijkt dan het in werkelijkheid is enz. enz. Kolder! of
kolder?
Uit je brief aan Lily vernam ik
voor het eerst iets naders over de affaire Arie van der Linden. Mams had mij er
wel iets vaags over gezegd, maar het juiste wist ik niet. Rare boel
tegenwoordig tusschen die jongen en
meisjes. Ze weten zelf niet wat ze willen. Eerst was Lili dol op Arie,
tenminste die indruk kreeg ik. Na jaren wachten komt hij voor en nee zegt ze
“mij niet gezien” vroeger zeiden wij ronduit, wil je of wil je niet en daarmee
was het aan of uit, afgelopen. De meisjes hebben tegenwoordig teveel romans
gelezen en films gezien, geloof ik. Er is nu weer een nieuwe kaper op de kust,
die wel de … in het … van Arie zal zijn n.l. Piet L., een aardige jongen
overigens, zoveelste jaar chemicus, muzikaal en dat moet Lili hebben, prettig
gezicht, zeer in de smaak bij Mams (ook een factor) enz. enz. Of dat wat wordt
weet ik nog niet. Hij lijkt mij wel een normale jongen die weet wat hij wil,
het zal mij benieuwen of het menens wordt.
Verder schrijf ik nog over Jan
Egberts. Ja, dat is erg vervelend dat jullie nu daar van elkaar af groeien in
plaats van de vriendschap hechter aan te sluiten. Je moet maar wat geduld met
hem hebben, die jongen tobt misschien erg over zijn meisje en vandaar mogelijk
zijn apathie. Overigens ben ik het met je beschouwing volkomen eens. Nu zie je
pas hoe het vele menschen aan innerlijke beschaving ontbreekt en dikwijls zijn
het juist die, die in het gewone leven uitermate vrolijk zijn en zeer gehecht
aan etiquette enz. Ja, de aap komt dikwijls weer uit de mouw. Ook….
Ik heb de brief moeten afbreken
omdat ik bezoek kreeg van … de vader van Jan de Boer. Leuk, we hebben erg
gezellig een poosje zitten praten over jullie; over honderd dingen. Met dat al
weet ik niet meer wat ik achter dat ook heb willen schrijven, maar enfin, dat
doet er niet toe.
Mams verjaardag hebben we gezellig
gevierd, ondanks je afwezigheid die toch altijd een pijnlijke noot blijft bij
alle min of meer feestelijke gelegenheden. Niet dat we nu zo direct over je
zitten te treuren, maar er is toch altijd zoo iets bij dat niet uit je
gedachten gaat. Laat ons maar hopen dat het einde niet zoo ver weg meer is en
dat je dan voorgoed naar huis kunt komen. Wat zullen we dan veel te praten
hebben, en prettig te praten want uit alles merk ik dat onze opstelling over
zeer veel dingen geheel overeen komt. Ik heb al zoo’n idee dat je veel van mijn
vroegere uitlatingen beter begrijpt dan vroeger. Is dat zo, of verbeeld ik het
mij maar in mijn eigenwaan?
Tot volgend schrijf dan maar. Het
beste
Vader
Geen opmerkingen:
Een reactie posten