Utrecht 13-4-‘44
Mijn lieve Oswald,
’t Is alweer bijna 14 dagen
geladen dat ik geschreven heb. De tijd gaat gauw en ik heb nauwelijks tijd meer
om brieven te schrijven, want ik heb weer helemaal geen hulp. Gre is weer ziek
en een andere werkster die 1x per week zou komen is 1x geweest en toen
weggebleven. Zij had het niet naar haar zin gehad, zei ze later tegen Eeltje!
Enfin, dan maar niet. Gelukkig is ons huis nog netjes in de verf en hebben wij geen vaste kleden waar de mot zich in kan nestelen. Dus het ziet er
nog wel netjes uit al wordt er niet hard in gewerkt. Lieve Oosje, wij hebben
gisteren en vandaag een pakje van je gekregen. Gisteren met sigaretten en
boeken en vandaag eindelijk wat brood. Wij hadden verleden week bericht
gekregen dat er een pakje brood en suiker voor ons in Zevenaar lag. Paps heeft
naar den Haag moeten schrijven om een invoervergunning en nu is het vandaag
gearriveerd. Ik heb er om 12 uur al een sneetje van gegeten! ’t Is net het
boerenbrood dat wij als kind in Auvergne aten. Maar wat was nu de suiker? Er
zat verder zeeppoeder, zeep, boeken, de poeder voor Lily en een doosje
sigaretten in. Zij hadden de doos aan één kant open getrokken en de zeeppoeder
rolde al op de stoep. Ik heb ze opgeveegd en weer in de doos gedaan. Je bent
een dot dat je al die pakjes stuurt, maar kom je nu zelf niet te kort? En ik
ben nu zoo slordig met het pakjes verzenden voor jou! Dat komt omdat ik zoo
veel andere dingen moet doen en die pakjes samenstellen is nog een heel
gedoetje, dat weet je nu ook wel, niet? Wij hebben een hoop heerlijk blikgoed
van Arie v.d. Linde gekregen voor je. Hij kwam het brengen verleden Zaterdag.
Heb jij bericht van Gr.père? ik kreeg gisteren een brief van Mevr Lecointre en laat nu toch die arme Zelie overleden zijn! Vind je ’t niet verschrikkelijk dat
Gr.père dat ook nog mee moet maken. Hoe moet het nu toch met die stumper! Hij
moet toch zien dat hij je naar zich toe krijgt! Maar hij wil niet hier heen heb
ik begrepen. Maar hij kan daarom toch wel vragen of je hem haalt. Als je er
bent kan zijn gezondheid hem het reizen beletten, maar dan ben je er toch
tenminste geweest. Of ik moet er heen! Maar ik zou jokken als ik niet bekende
dat ik tegen de reis op zou zien. Al die volle treinen! Ik ben geen heldin in
de drukte. En ik weet ook niet waar hij heen moet. In ’t huis in St Hipp. Zal
hij nu niet kunnen, nu hij Zelie niet meer heeft. Ik krijg er nachtmerries van
als ik aan al die narigheid denk! Maar kom, wij moeten den moed niet verliezen.
Ik wou dat die ellendige oorlog maar eens afgelopen was. Hoe langer het duurt
hoe meer ellende er immers komt. Van Yvonne hoor ik dat de Duitschers over ’t
algemeen denken dat het nog lang zal duren. Ik hoop dat zij zich ter dege
vergissen en dat de veelbegeerde vrede onverwachts over ons daalt. Heb ik je al
verteld dat Lecornu met het aannemen goed gepreekt heeft? En met Paschen ook.
Wij waren erg tevreden. Zelfs Lily vond het goed. Nu lieve schat. Dààg. Daar
komt Tante Anna al aan voor ’t bakje koffie.
Een stevige, lekkere pakkerd van
je
Moeder.
P.S. Heel dun gesneden en met kaas
belegd is dat brood van je heerlijk. Maar je mag het niet meer sturen hoor: Wij
hebben het nu geprobeerd, nu moet je ’t zelf lekker oppeuzelen. Paps en ik
hebben je kleren motvrij ingepakt. Ik was bang dat ik je pakken niet meer op
tijd zou kunnen kloppen en schuieren. Dag lieve schat. Een stevige zoen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten