Utrecht 21-2-‘45
Mijn Lieve Oosje,
’t Is al ontzettend lang geleden
dat ik je geschreven heb. Dat komt dat het erg moeilijk is zich de spreuk van
Willem van Oranje eigen te maken: point n’est besoin d’espérer pour
entreprendre, ni de réussir pour persévérer {Men hoeft niet te hopen, te ondernemen, noch te slagen om te volharden}. Als
je dat niet in praktijk brengt wordt schrijven een hopeloos iets. Maar zie, het
gaat mij nu als jou: ik heb spijt dat ik niet geperseveerd heb, want gisteren
kregen wij weer een briefkaart en een brief van je (16 Nov. {dit past niet in de nummering. Mogelijk brief 125 van 9 nov. of kaart 124 van 4 nov. } en 21 Dec.) het was
leuk wat van je te horen. Jammer dat je je zoo bezorgd over ons maakt. Er is
helemaal geen reden voor. Wij hebben het Koninklijk vergeleken bij vele
anderen. Ons voedsel is zwaar gerantsoeneerd, maar toch voldoende dank zij de
bijdragen uit O’kerk, volkstuin! Ons licht gaat wel, daar wij toch voor ’t naar
bed gaan nog steeds bij een kaars (waarover een witte kap) met de hele familie
rustig zitten lezen. Onze verwarming gaat ook wel dank zij indertijd de uit O’kerk
meegebrachte brandstoffen, die wij steeds heel zuinig bewaard hadden. Eten
koken op ‘t kacheltje ben ik aardig gewend en wij zitten iedere dag te smullen.
Paps geniet nu van de meest ranzige kliek boter dat het een lust is. Weet je nog
hoe’n gezeur het in O’kerk was met de boter? Ik moet steeds van de ene
leverancier naar de andere omdat de boter “sterk” was! Alles is toch maar
relatief en ranzige boter blijkbaar te prefereren boven “geen” boter! Verder
gaat alles hier zijn gewone gangetje. Ik heb net paps uitgelaten: hij is weer
per fiets (waarvoor hij gelukkig een vergunning heeft gekregen) zijn zaken gaan
behartigen. Hij blijft dan 3 dagen weg. D.w.z. komt overmorgen in den loop van
de middag weer thuis. Thuis zit hij geen ogenblik stil en is zoo mager als een brand…
. Maar je weet, hij kan niet stil zitten en rommelt maar steeds wat.
Grootmoeder uit de Burgstraat {Maria van
den Berkhof} noemde dat van haar man {Gerrit
de Bruin de wijkmeester} “mullen”. Als je er kwam was het altijd: grootvader
“mult“ wat in de tuin, of bij zijn kippen of zoo. Alles wat vroeger Dirk {Dolman} deed
doet hij nu. En nog veel meer zooals houtjes hakken, voor den kachel zorgen
enz. Zooals ik zei dus heb ik hem net uit gelaten en ben nu weer in bed
gekropen met mijn briefpapier. ’t Is nog te vroeg voor de kachel en zoo zitten
schrijven kan ik niet. Dat is goed voor tante Anna die vriesvast is! Op haar
lichaam voelt zij n.l. geen koude en dan begrijpt ze niet dat zij dode vingers
krijgt als zij zonder vuur opgeprikt zit te schrijven! Als ik haar was weet ik
wel dat ik tot 11 of 12 uur mijn beschikbaar hield om mij erin te warmen. Maar
dat kan niet want dat bed moet om 8 uur 15 min. afgehaald worden, om 8 uur 31
min. opgemaakt worden, dan moet er ontbeten worden en om 2 min. vóór negen komt
zij naar beneden een kop thee halen. Precies een machine. Ongelooflijk. Koude
of geen koude, eten of geen eten, het ritueel mag onder geen beding gestoord
worden. Enfin, ’t is háár zaak! En nu mijn lieve Puk wil ik je wel zeggen dat
ik spijt heb als haren op mijn hoofd dat ik je indertijd niet heb vastgehouden
en dat ik je zoomaar heb laten gaan. Wie weet hoe alles nu lopen zal en wanneer
wij je terug zien! ’t Is een afschuwelijke wereld en een mensch moet helaas tot
de conclusie komen dat er meer gekken dan wijzen in rondlopen, anders zou het
er zóó niet uitzien.
Dag lieve jongen, houd je maar
taai en dat wij je maar gauw terug mogen zien. Maak je geen zorgen over ons
persoonlijk. Wij rollen er wel door.
Een stevige pakkert van je
Moeder
Geen opmerkingen:
Een reactie posten