129
Berlijn 21 Dec. 1944
Lieve Paps, Mams en Lily
Vandaag zal ik eens proberen
jullie een idee te geven van de wijze waarop ik mijn verjaardag heb
doorgebracht. Natuurlijk ontbreken dit keer de schriftelijke felicitaties uit
Holland, die verleden jaar zo precies op tijd kwamen, ik denk dat ik ze wel
eind Januari zal ontvangen! Mijn relaas zal ik maar chronologisch houden. Zoals
gewoonlijk ging dus gisteren de wekker weer om tien over half zes af. Jan geeft
er dan direct een klap op, zodat het ding zijn mond houdt. De Deen bromt dan
wat en steekt het licht op. Een paar minuten liggen we ons dan nog uit te
rekken, en dan komen we er uit. Ik slaap boven, en ik moet zo’n halve doodsprong maken voor ik beneden ben. Het is een
voordeel dat je dan meteen helemaal wakker bent. Jan feliciteert me en ik
ontvang mijn eerste verjaarscadeau, een boek met parodieën op opera’s. Helaas
snap ik niet alle mopjes, omdat het in het Engels is, plat Engels en bovendien
staan er een hoop Hebreeuwse uitdrukkingen in die ik niet ken. Ze laten in dit
boek n.l. de grootheden uit de Wagneropera’s als Poolse Joden optreden, wat een
zeer grappig effect geeft. Lohengrin komt op in een gemotoriseerde zwaan
(aanhangmotor!) Maar laat ik niet van mijn onderwerp afdwalen. We waren dus
juist uit bed gestapt. In de kamer is het ijskoud, het raam staat open en het
vriest. De waskamer is ook akelig koud. Er staan zich al enkele mensen te
scheren, iedereen rilt. (dat was in de Lindenstraße beter, een verwarmd
waslokaal hadden we daar!) Om zes uur zijn we dan aangekleed, en we stappen op.
De Deen ligt dan nog in zijn bed en is nèt weer ingeslapen. We lopen dan snel
naar het station, en wachten daar op de trein. Meestal gaat er om de drie
minuten een trein, maar vaak is alles in de war en dan moet je wel zes of zeven
minuten wachten. Na twee stations stappen we over in een andere trein, waarmee
we ons, heerlijk deftig 2e klas reizend, naar Schöneweide laten
brengen. Die reis duurt ruim een half uur, en we kunnen meestal zitten. Soms
kopen we onderweg nog een krant, de belangrijkste kranten hebben we nodig voor
het dagboek. Van het station naar de fabriek loop ik meestal, ik heb nog
schoenen en dan heb ik tenminste niet die ergernis van al dat dringen in een
overvolle tram. Op de fabriek gekomen begin ik altijd eerst met het aantrekken
van oude schoenen. (vroeger ook oude kleren) Het is lekker warm in het lab, en
er staan midden in de ruime kamer vier bureaux, twee aan twee tegenover elkaar.
Aan een kant zitten Jan en ik, vis à vis, een Dr. in de scheikunde en een
laborant, een oorlogsgewonde die zijn rechter arm mist. We beginnen zoals
altijd de krant uit te spreiden, en uit te pluizen. Vaak wordt er dan van beide
zijden van de tafel commentaar geleverd, een commentaar dat steevast eindigt
met: nu ja, we zullen wel zien hoe het afloopt. Vooral de oorlogsinvalide is
een zeer nuchtere vent, we kunnen heel goed met elkaar opschieten. Na de krant
komt dan het dagboek aan de beurt, en daarna begint het ontbijt.
Om een uur of negen begint dan het
werk, voor zover dat aanwezig is. Om half één gaan we eten in de cantine,
vroeger duurde dat eten ruim een uur, maar tegenwoordig zijn er zo weinig
studenten meer, dat we meteen als we klaar zijn maar weer opstappen. Het
tabaksrantsoen is ook zo verminderd dat het beter is alle tabak te bewaren tot
’s avonds. Vandaag ben ik jarig, en dus roken Jan en ik bij uitzondering een
pijpje. Ik krijg nog enkele felicitaties te incasseren van uit het lab. waar ik
vroeger stond, ze hebben merkwaardig genoeg mijn verjaardag niet eens vergeten.
De middag verloopt verder rustig
en om vijf uur gaan we snel naar huis. Er moeten nog boodschappen gedaan
worden, en bier gehaald, voor de gasten vanavond. Jan speelt het klaar
boerenkool te pakken te krijgen. Snel worden aardappels gebakken, kachel flink
opgestookt, en dan komen de eerste gasten al, van de bezetting Herzberge. We
brengen de avond genoeglijk door, de stemming is best. We maken nog een photo,
ik hoop dat ik die later kan laten zien. Om tien uur wordt de zitting
opgeheven. Dit was zo het verslag van de gebeurtenissen op 20 Dec. De tweede
verjaardag buitens huis. Dat ik niet thuis kan zijn vind ik niet zo erg. Het
vervelende is dat ik niet weet hoe jullie het maakt, of liever gezegd, dat ik
weet dat jullie het erg slecht hebben.
Zondag heb ik met Jan Egberts en
andere bewoners v. Herzberge een prachtige wandeling gemaakt van een uur of
drie. Na afloop was ik zo heerlijk moe, net als vroeger na de Kerst- en Nieuwjaarswandeling
met Paps en oom Albert. Het was schitterend weer, en achteraf heb ik heerlijk
gegeten eigengemaakte stamppot.
Het is ondertussen vrijdag
geworden. Jan de B. heeft een kerstboom gegapt en we hebben verder met heel
veel moeite gezorgd voor andere hoogstnoodzakelijke ingrediënten voor de viering
van het kerstfeest. Bij ons zal het wel gaan, maar hoe zullen jullie het
Kerstfeest vieren? Ik vrees dat de eenden en de kalkoenen dit jaar wel volkomen
zullen ontbreken. Misschien dat jullie bij deze grote, bijzondere gebeurtenis
de kachel aansteekt. Ik weet nu ook wat het betekent in de kou te zitten, we
hebben de laatste week geen kolen meer thuis. Voor mijn verjaardag hebben we
speciaal wat bewaard.
Er ligt overal ijs, en ik ben op
zoek naar schaatsen. Er is nog geen sneeuw gevallen. Misschien kan ik wel op
een van de vele meren wat schaatsen rijden. Zo, ik heb weer een heel stuk
papier vol gekletst, ik hoop dat het jullie een idee geeft van ons leven hier.
Veel liefs voor alle bekenden, wens iedereen een gelukkig Nieuwjaar van me, en
tot de volgende keer maar weer
Oswald.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten