18 Aug 1944
Lievenoos,
Daar begin ik maar weer en
epistel; eindelijk heb ik mijn evenwicht weer een beetje teruggevonden, nadat
ik noodgedwongen een paar dagen rust heb moeten houden, omdat ik zo verkouden
was dat ik 2 à 3 dagen geen woord uit kon brengen omdat ik zo hees was. Zo’n
gekke verkoudheid heb ik nog nooit gehad. Ik dacht dat ik er minstens een
bronchitis aan over zou houden, maar nee, ’t zat alleen maar in mijn
stembanden. Overigens vervelend genoeg, als je de week daarop; moet zingen. Wonder
boven wonder kan ik nu al weer enig draaglijk geluid voortbrengen, tot aller
grote vreugde. Want de anderen zagen zich al het plezier van zelf niets te doen
en naar een ander te zitten luisteren door de neus geboord. Ik vind ’t toch
maar griezelig, ondanks ’t feit dat mijn stem de goedkeuring van enkele gekend
critische lieden weg kan dragen, o.a. mijnheer Milius en Piet L. die beiden
kort maar afdoende in hun beoordeling van stemmen zijn! (Brrr. Ik krijg de
bibberatie als ik er aan denk dat ik voor een kamer vol mensen sta te galmen.
Je ziet dat ik ondanks ’t feit dat ik ’t al meer gedaan heb, de plankenkoorts
nog niet te boven ben).
Ik weet eigenlijk helemaal niet
meer wat ik in mijn vorige brief geschreven heb, zodat ’t vrij moeilijk wordt
om niet 2x het zelfde of 2x helemaal niets te schrijven! Vandaag hebben Arike
en ik + nog 2 andere meisjes heerlijk gezwommen bij ons vroegere weitje. Het
water wordt wel vies, hoe het komt mag Joost weten maar er drijft petroleum op,
weinig wel is waar, maar toch genoeg om je te verbazen. Maar het klaverveldje
is nog altijd even heerlijk om op te liggen zonnen.
Ziezo lievenoos, nu zal ik toch
eens proberen om in een ruk dit epistel af te schrijven het is al zo lang
heerlijk weer, iedere dag zijn we gaan zwemmen in de poel bij Vechten, een
goddelijk natuurlijk aandoend meertje met helder groen water en wilgen langs de
kant, met overal kleine zandstrandjes. Jammer genoeg is het wel 20 min. fietsen
voor je er bent, maar dat moet dan maar, zolang het nog kan. Wat intens zielig
van die Belg die in de Spree verdronken is. Zo zie je alweer dat een
mensenverstand maar heel weinig bevatten kan, want waarom nu juist hij, die zo
goed leefde? Maar zulke dingen zie je tegenwoordig toch dagelijks, hier net zo
goed, al is het dan niet altijd door ongelukken dat ze gebeuren. De wereld is
stampvol problemen, en hoe harder je er over na gaat denken, hoe verder je in
de knoop raakt. J.l. Vrijdag ben ik naar A’dam geweest, naar Fransentje voor
mijn werk. Ik moet linguïstiek, omvattend vulgair Latijn en verder Frans, en
litteratuur doen. Voor mijn candidaats hoef ik maar 2 tentamens te doen:
litteratuur en litt. geschiedenis. De linguïstiek komt pas weer bij het
doctoraal op de proppen. Het diploma A dat ik heb, = klein candidaats + opstel,
dat we bij het klein cand. Niet hoeven te maken. Je ziet dat ik al een heel
eind ben met al die vrijstellingen. Ik ben vol goede moed. Vind je ’t niet
leuk?
Na Fransentje ben ik bij de v.d.
Heides koffie gaan drinken, ik had natuurlijk mijn boterhammetjes bij me, en ik
kreeg een …..ei! Hoe vind je dat? In geen jaren heb ik meer zoiets geproefd.
Roelof was thuis, en ’t geheel was reuze gezellig. Pa kwam half 2 pas, Henk zat
natuurlijk in Rotterdam in het Coolsingel ziekenhuis waaraan hij verknocht is.
R. zag er goed uit, hoewel hij afgekeurd is. Hij had een veel dikker gezicht
gekregen. In hun buurt staan verspreid over een breedte van zes flats, 9, zegge
negen, piano’s die allemaal “bespeeld” worden door mensen die nooit de moeite
nemen iets in te studeren. Niet om uit te houden lijkt me. Desondanks vond ik
het zo gezellig dat ik pas om kwart voor 4 vertrokken ben. Mevrouw is toch zo’n
gezellige dikkerd. Toen ze hoorde dat ik geslaagd was (ze hadden niet durven
informeren natuurlijk, zoals zoveel mensen!!) was ze zo blij dat ze gewoon
stond te huppelen, het was om je een ongeluk te lachen. Het doet je zo goed als
je merkt dat de mensen echt en heuselijk blij zijn. R. had natuurlijk verhalen “à
n’en plus finir” over Breslau. En je moet natuurlijk de groeten hebben van de
hele familie. Terug in de trein was ’t natuurlijk weer snikheet. Gelukkig is er
niets gebeurd, geen beschietingen e.d. iets waaraan je maar niet denken moet
als je eenmaal in de trein zit. Ik doe het dan ook nooit, maar ga ook nooit in de
trein als het niet echt nodig is. De Zaterdag daarop heb ik dan toch definitief
gegalmd en ’t ging wel goed, er was tenminste een algemene stemming voor een
toegift, hoorden we later, maar er was niemand zo actief om ’t meteen te
zeggen, zodat paps al aan ’t afscheidsspeechje was voordat er activiteit in die
richting aan de dag gelegd werd. De rest van het ensemble was buitengewoon
ingenomen met dit succes, en laat me nu niet meer los: “Ik zit er aan vast,
daar gaat niets van af”. De volgende keer doen we iets voor piano celen sopraan
van Berlioz. De eerste repetitie daarvan is in ‘t water gevallen, zou
eergisteren plaats vinden, maar de pianist liep met een in zeer dik verband
gewikkelde arm rond, en been idem idem omdat ze van mijn fiets gevallen was. Gezien
het feit dat bijna niemand meer telefoon of fiets bezit wordt het afspreken
iets buitengewoon vermoeiends, dat kun je je voorstellen temeer daar de lieden
in kwestie ook bijna nooit thuis zijn. Piet en ik zijn de enigen die nog
telefoon hebben, dat is één aanknopingspunt, en ik heb nog een fiets, de
cellist zo nu en dan, als zijn banden zo gewillig zijn om 10 minuten lucht
binnen te houden, maar meestal strandt hij halverwege, en Pit steelt zo nu en
dan die van zijn pa, omdat zijn vehikel een maand geleden gestolen is, iets
waarover je niet eens meer verontwaardigd hoeft te doen want dat zou werkelijk
al te vermoeiend worden. De 2 pianisten noch fiets noch telefoon, je ziet, ik
ben nogal goed bedeeld van aardse goederen vergeleken bij de rest.
Ad den Besten is net nog even
geweest, ik vind hem een griezelige vent. Je pak is gearriveerd, met de boeken
van Jan de Boer en ’t boek voor zijn pa. Een reusachtig leuk idee van jullie!
Nu Oosel ik moet nu maar ophouden want straks ga ik weer zwemmen en deze brief
moet naar de post, ik moet naar ’t distributiekantoor en nog allerlei andere
boodschapjes doen ik heb ’t tegenwoordig druk als een ventje. Wanneer kom je
nou terug??? In ieder geval vóór volgend jaar dat weet ik wel. Groetjes een de
anderen, en kus van je zus.
Lily
P.S. Alles uit het pakket was er, ook het spek. Dank dank,
wat zullen we er van genieten, ik denk nog aan de vorige keer, wat was dat
lekker!!
Ik moet je de groeten doen van Ad en van Chips. Hij (Chips)
is wel weer eens in een gekke bui, al wordt hij de laatste tijd wel erg
oudeheerachtig. Is het bij jullie ook zo warm de laatste tijd? Ik heb een
vulling in een kies die piept (de vulling) erg lastig als je eet. Paps zegt dat
’t wel mooi uitkomt omdat ik toch zo muzikaal ben maar dat is alleen om me te
plaaagen! Ik word melig. Dag schattebout tot schrijvens. Ik ga een mooie kiek
van me laten maken dan kun je zien hoe ik er goed uitzie. Lily
Geen opmerkingen:
Een reactie posten