Zondag 30 Juli 1944
Lieve Oosel.
Hè hè foei foei, kan ik nu wel
degelijk uit de grond van mij hart
zeggen. Want ik ben geslaagd. En met een cijferlijst voor talen waar ik eerlijk
gezegd trots op mag zijn. Voor Grieks had ik 8,7,7. Had onze oude Stam dat ooit
kunnen vermoeden? Ik ben Wassink over dankbaar. Een paedagoog als hij heb ik
zelden ontmoet. Ik had zo’n gek gevoel toen ik niet meer hoefde te werken. ’s
Avonds, Dinsdag 25 Juli, heb ik bezoek gehad, iedereen kwam haastig aanbenen
bij ’t horen van het goede bericht, er zijn in ’t geheel wel 24 mensen geweest.
En een bloemen als ik gekregen heb! ’t Hele huis staat nog vol ik vond het toch
zo enig, het heeft me zo goed gedaan. Iedereen was zo oprecht blij voor me; ik
merkte echt dat ik me wel een beetje geliefd gemaakt had hier in Utrecht. Je
weet ook wel hoe heerlijk het is, het gevoel te hebben dat je iets betekent
voor de mensen: dat je een klein plaatsje in hun hart hebt.
Woensdag ben ik naar Breukelen
gegaan waar Wim v d Hulst woont met Ans zijn vrouwtje (de vent die mij
geschilderd heeft, weet je wel). Ze hebben op Loosdrecht een dot van een boeier
liggen, waarmee we Donderdag gezeild hebben. Met storm en lekkage. Spannend!!
Genóten heb ik. Ik ben een idioot. Bij mij is het: hoe gevaarlijker hoe liever.
Nan was er ook gelogeerd. Zoals je misschien weet wonen ze op een tjalk waarvan
ze het hele ruim als huis ingericht hebben. Ze hebben een keukentje (dat is
oorspronkelijk de roef) een zitkamer, een atelier en een slaapkamer. En een
keurige W.C. en een gang. Alles even origineel en modern ingericht. Je kunt er
nog met 4 man logeren. Maar dan “kampeer” je eigenlijk want je aanschouwt
elkaar n.l. voortdurend in néglgé, dat is onvermijdelijk. Het is er werkelijk
oergezellig. Donderdag avond is er een kennis aan komen zeilen uit Breukelen;
een onderwijzer die gedichten maakt, een énig mannetje van een jaar of 35. We
hebben borrels gedronken, gerookt en verschrikkelijk gezwamd. Het was gewoon
ouderwets gezellig. Intens leuk. Om half 2 gingen we naar bed, en Nan en ik
zijn nog tot over tweeën door blijven kletsen, we waren over onze slaap heen.
Vrijdagmorgen goot het natuurlijk na een hevig onweer ’s nachts. Het klaarde
gelukkig op, en ik ben weer naar huis gefietst, want ’s middags zou er generale
repetitie zijn bij mij van een muziekavondje entre nous. Viool, cel en piano.
Allemaal erg gezellige mensen. Viool Piet L. Hij is ons zorgenkind. We hebben
nu n.l. elkaar trouw gezworen als “club van vijf, die muziek bedrijf” ze hebben
mij er ook bij ingehaald toen ik mijn mond open deed. De cellist werd direct zo
enthousiast dat hij meteen een uitvoering wilde geven van een stuk voor
sopraan, cel en piano. Piet wilde ook wel graag zoiets maar hield wijselijk
zijn mond want er wordt reeds geïnsinueerd. Maar laat ik terug komen op ons
zorgenkind. Hij is een ontzaglijke zenuwpees, en speelt werkelijk buitengewoon
mooi, als hij maar alleen is, met degene die hem accompagneert. Maar zodra er
iemand komt luisteren gaat het niet half zo mooi. En wij zaten toch zo
verschrikkelijk in angst dat hij ’t zou verknoeien. Enfin, Zaterdagavond zou ‘t
feest plaats vinden; Zaterdagmiddag zouden we allemaal nog even bij elkaar
komen om het een en ander te bespreken. En wie er ook kwam, géén Piet. Hij zou
’s morgens “even” naar Reeuwijk gegaan zijn. De treinenloop van tegenwoordig in
aanmerking genomen, sprak zijn moeder een wijs woord, toen ze zie: “als ’t een
beetje meeloopt ben we vanavond om 7 uur wel op tijd!” We hebben
verschrikkelijk over hem ingezeten, dat begrijp je natuurlijk. En toen hij maar
niet op kwam dagen, zeiden we ten einde raad: “nou dan moet Lily maar wat
presteren vanavond” En Corry de Neef (piano) en ik meteen in een hurry dingen
opgezocht die een niet al te moeilijke begeleiding hadden zodat we ze in een
uurtje nog door zouden kunnen nemen. Het was verschrikkelijk. Enfin, om 5 uur
werd er gebeld, en daar was Piet. Het ontlokte mij een “Goddank” uit de grond
van mij hart. Hij had een pech gehad, niet op te noemen gewoon. Hij kreeg lekke
banden, treinen liepen niet, postkantoren gesloten zodat hij geen telegram kon
versturen. Had de godganselijke dag lopen sjouwen en was om 5 uur eindelijk
thuis gearriveerd. Ging een uurtje “pitten“. Je begrijpt dat wij dachten: nou
dat wordt helemaal niets vanavond. En laat hij nou toch zo op dreef zijn dat we
er allemaal gewoon van onder de indruk waren, zo mooi, vlot en heerlijk dat hij
speelde. En de rest ging ook allemaal goed, enig gewoon. De cellist is ook
plezierig, speelt heel muzikaal en zijn cel heeft een mooi timbre. Vandaag ben
ik uitgeweest op iets voor sopraan cel en piano en heb iets van Berleoz
gevonden, romantisch, heel mooi geloof ik, maar een beetje laag liggend voor
mij. Ik zal er morgen juffr. Kwast maar eens over raadplegen. Ik denk haast wel
dat ’t gaan zal, want mij stem is in de laagte ook veel voller geworden.
Jongetje je zult verbaasd staan over mijn technische en vocale vorderingen, als
je terug komt! Ik vind het heerlijk dat ik zo vooruit ga. Weet je wie er ook was
gisteren? Schopenhouwer.
Ad den Beste is vorige week Zondag
bij ons geweest. Reuze aardige jongen is dat, een echte dichter eigenlijk, want
hij kan zo boeiend vertellen dat je het voor je ziet. Klaas Booy is nu ook hier
geweest. En verder komen hier op ’t ogenblijk bij wijze van spreken meer
jongens dan meisjes over de vloer. Idioot maar waar. Er zijn tijdens jullie
studententijd werkelijk per jaar niet vaker jongens bij ons geweest dan nu, nu
jullie niet meer thuis zijn. Ik vind het erg gezellig, vooral nu ik niet meer
hoef te werken. O, ik heb het toch zo druk met alles en nog wat. Muziek, muziek
en nog eens muziek. Gesnakt, gesmacht heb ik er naar, het laatste halve jaar.
En Paps heeft de bokkepruik op zodat alles gecamoufleerd moet geschieden. Maar
dat zal wel weer overgaan. Het is de slechte invloed van Fritz Kokly die hier
gelogeerd is geweest en die het bestaan heeft te zeggen dat ik wel met zang
door zou kunnen gaan. Ik ben ’t niet van plan, maar zoals je begrijpt kreeg
Paps kippevel en stond op z’n kop van de schrik dat ’t wel eens zou kunnen gebeuren!
Ik heb soms wel medelijden met hem, wil je dat wel geloven. Hij maakt alles zo
heel veel moeilijker dan het in werkelijkheid is.
Nu Oos, ik houd op. Deze brief
staat wel vol bijzonderheden over mezelf, maar dat neemt niet weg dat ik ’t
belabberd vind dat je nu verhuisd bent. Ik weet ook helemaal niet of deze brief
je normaal bereiken zal.
Wat jammer dat het pakket verbrand
is, oerzonde. Er zat een witte jas, dictaatcahier, 3 repen en de huissleutel
in. Enfin, niets aan te doen, ik geef je een zoen.
Lily
Paps heeft meerdere werken van deze Wim van de Hulst aangeschaft, waaronder dit werk dat hij in de komende maanden zal maken, als aanklacht tegen de inundaties.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten