113
23 Aug. 1944
Lieve P.M. en L.
Hoewel 113 een beroerd getal is,
en anderen beslist direct 114 geschreven zouden hebben, wil ik dit
ongeluksgetal zelfs met een lange brief bekronen. Ik geloof dat ik meer te
vertellen heb dan de vorige week. Allereerst dan de Vrijdagavond, een
Spreekrans avond waar we veel gehoord hebben over de Oekraïne en de bewoners
van dit veel omstreden stukje van de aarde. Na afloop van de voordracht hadden
we allemaal het gevoel van: wat hebben wij daar toch altijd rustig geleefd in
Holland. Zo nu en dan eens een zeeoorlog en verder niets. Als je dat vergelijkt
met de bewoners van de Balkan, Polen enz. enz. dan kun je je wel voorstellen
dat het geestelijk peil daar lager moet zijn dan bij ons. En wat hebben wij
altijd maar weinig gehoord over deze volken. Het was een zeer geslaagde
voordracht, en we hopen dat we nog meer dergelijke sprekers te pakken kunnen
krijgen.
Zaterdag heb ik een héél bijzonder
genoegen gehad. Jullie weet dat ik het “idee fixe” heb, dat ik met de fiets
naar huis zal moeten. Nu heb ik sinds Mei 1943 geen fiets meer in mijn handen
gehad, en het zou dus wel bezwaarlijk worden naar huis te fietsen in een paar
dagen. Op het lab waar ik werk was iemand bereid me een middag een fiets af te
staan, en daar ben ik direct op in gegaan. Jullie kunt je niet voorstellen wat
dat betekent, als je na meer dan een jaar plotseling weer een fiets onder je
hebt! Ik was wild van vreugde, dat kun je je voorstellen, en ik ben meteen
maar, op Zaterdagmiddag, tachtig kilometer gaan fietsen. Ik geloof dat ik die
jongen eeuwig dankbaar blijf voor dit gebaar. De omgeving is hier nog veel
prachtiger dan ik wist, omdat je met de fiets op plaatsen kan komen waar verder
geen mens is. In ieder geval kom ik best thuis als het moet, ik heb zelfs geen
spierpijn gevoeld de volgende dag.
Zondagmiddag heb ik met Jan
Egberts en de andere bewoners van Herzberge in de zon gelegen om wat bruiner te
worden. Jan heeft nog nooit zo’n lekker bruin kleurtje gehad als nu, hij werd
in Holland nooit anders dan sproeterig. Ik ben nog maar bleekjes hoor, ik kan
ook niet iedere dag in de zon liggen.
Zondagavond ben ik nog even bij
Kees geweest. Die heeft me daar een week vacantie gehad, en is een vriend op
wezen zoeken die ergens in het Sudetenland werkt. Het is en prachtig in de
bergen, en je voelt je er best, net als in vredestijd, behalve dan dat de
tegenstelling Tsjech – Duitser er een zeer onaangename sfeer schept. Kees zag
er best uit, het doet toch wel veel goeds, een weekje vacantie. Ik zal zelf ook
nog eens een poging wagen. Gewoon verlof zal wel niet doorgaan, maar een paar
dagen in Berlijn vrij rondlopen is toch ook niet te versmaden.
Maandagavond zijn Kees, Jan
Egberts en nog twee Herzbergenaren op bezoek geweest bij mij, in het lager. Die
leven daar als prinsen in een ziekenhuis, en weten helemaal niet wat er verder
te koop is in de wereld. Ik heb pannekoeken gebakken en bier geschonken, voor
deze bijzondere gelegenheid, want we spreken bijna altijd af dat we in
Herzberge bij elkaar komen. Het was erg gezellig.
Gisterenavond was er weer
Spreekrans, Brautigam, een nieuw lid in het gezelschap, wist ons het een en
ander te vertellen over de waardevastheid van het geld. Erg geslaagd was het
niet, maar het kan ook niet altijd goed zijn. Zo, jullie ziet al weer dat er
hier geen dag voorbij gaat, of we hebben iets belangrijks te doen. Vanavond ga
ik zwemmen, daar is ook je avond mee gevuld.
We hebben vanmiddag een nieuwe
arbeider gekregen, die uit Warschau komt. Volgens zijn zeggen kan er op het
ogenblik daar niemand meer wonen. De bevolking is gevlucht en hierheen
getransporteerd. Ik ben werkelijk bang dat de Hollanders hier ook nog eens
onder dergelijke omstandigheden komen te zitten.
Ik heb brieven ontvangen van mams van 8 Aug. en van Paps van 11 Aug. Over het lager zal ik maar geen
bijzonderheden vertellen, hoewel jullie er om vragen, het is er gezellig, maar
daar is alles mee gezegd. Ik ben blij dat het bij jullie altijd nog goed gaat,
en dat de oorlogsgebeurtenissen voorlopig ver weg zijn, al kan dit iedere dag
veranderen. Heeft Mams de brieven van Gr.père gevonden? {deze zijn kennelijk verloren gegaan} Het zijn de laatste die
ik ontvangen heb. Gr.père zit dus nog steeds in de bergen. Hoe is het mogelijk
dat mams nu al denkt aan het vertrek van haar dienstbode. Daar zijn we nog ver
vanaf hoor, ook al loopt de oorlog morgen af. Ik verwacht trouwens dat er na de
oorlog wel niet voldoende werkkrachten vrij zullen zijn om ook nog luxe
instellingen als dienstbodes in stand te houden. Maar ik zal je wel helpen
hoor! Al zal het jullie niet meevallen aan mijn keuken te wennen. Aan het opschrift “Geen gehoor” heb ik niet meer gedacht, Mams, maar als ik weer thuis
kom plak ik er wel wat overheen hoor! Wat een vooruitziende blik heb ik gehad
met dat opschrift, niet?
24 Aug.
De laatste dagen is het erg warm
geweest, gelukkig gaat het vandaag wat beter. Ik denk er over een week vacantie
te nemen, dat gaat tegenwoordig weer. Al mag ik dan Berlijn niet uit.
Veel liefs
Oswald.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten