Dr. G. de Bruin
Amsterdam 11 Augustus
1944
Mijn beste Oos,
Je brief met je gelukwenschen
met mijn verjaardag hebben we slechts een paar dagen te laat ontvangen, dus dat
had je aardig uitgemikt. De post is tegenwoordig weer zeer onregelmatig, we
kregen pasgeleden een brief van je d.d. 23 Juni of zoo iets; {Brief 92} hij had er ruim
een maand over gedaan, terwijl wij een andere soms binnen een week krijgen. Ik
ben benieuwd of het in omgekeerde richting ook zoo onregelmatig gaat. Mijnlaatste brief schreef ik je 31 Juli j.l. en vertelde je daarin het een en ander
over Lily en haar plannen. Gelukkig heeft alles zich weer goed geschikt en is
er besloten dat ze met de studie Fransch doorgaat. Ze is vanochtend van hier naar
Amsterdam gegaan om inlichtingen te vragen aan Rolf Fransen, haar vroegere
leeraar die dan misschien haar hoogleeraar zal worden. Ze zal nu moeten
uitzoeken of zij door wil gaan met middelbaar B of dat ze de universitaire
studie reeds kan volgen. In dat geval moet ze natuurlijk min of meer van voren
aan beginnen en althans eerst candidaats doen. We zullen zien wat Fransen haar
aanraadt; ik voel het meeste voor de universitaire studie, dat andere is toch
maar half werk en bovendien weinig gezien.
Nu Frits weg is wordt er niet meer
over de zang gesproken al wordt er nog wel braaf gezongen, maar als
liefhebberij heb ik daar niets tegen, in tegendeel. Het vervenende is slechts
dat Lili nooit twee dingen tegelijk kan doen, het eene als ernst, het andere
als ontspanning. Zoodat er geen directe drang achter staat zooals b.v. het
examen direct in zicht, heeft zij een sterke neiging alleen te doen wat ze
prettig vindt en helaas, deze overigens zeer normale neiging weet zij niet te
bedwingen. Zij is en blijft het ?…? van een verwend kindje. Maar enfin, wat is
daar aan te doen en als het nu maar een beetje binnen de perken blijft is dat
ook niet zoo erg.
Het merkwaardige is dat ik geloof
dat het feit dat we zoo lang zonder meid hebben gezeten er sterk toe heeft
bijgedragen dat zij het staatsexamen zoo vlot heeft gehaald. Zij had toen slechts
de keus, werken voor het examen of in de huishouding en aangezien zij nog veel
meer hekel heeft aan huishouden dan aan de studie voor het examen, heeft ze van
twee kwaden het minste gekozen: waar zo’n ramp als het zitten zonder dienstbode
toch al niet goed voor kan zijn.
Ik neem deze dagen zo’n beetje
vacantie d.w.z. dat ik twee dagen per week naar A’dam ga en de rest van de week
in Utrecht blijf. Toevallig heeft Maarten deze week avonddienst gehad (14 – 22
uur) zoodat hij ’s morgens vrij had. We zijn toen ’s morgens gaan zwemmen in
het poeltje bij Vechten. Dat is prachtig water; ik weet niet of jij daar ook
wel eens gezwommen hebt. Het begint alleen wat meer bekend te worden en dat is
jammer. Verleden jaar was je daar vrijwel altijd alleen, nu zijn er dikwijls
andere zwemmers.
Van Petertje zul je wel zoo het
een en ander uit de brieven van Mams en Lili lezen. Het is een erg aardig kind,
altijd vrolijk en zoet, en natuurlijk voorzien van een goede gezondheid. Ze
begint aardig te praten en loopt al met een vaart waggelend door de gang, maar
bij een drempel laat ze zich eerst vallen. Kruipt dan over de drempel, staat
weer op en zo gaat het steeds tot de volgende drempel.
In je laatste brief schrijf je
over dat boek Geokosmos; ik heb in een van mijn laatste brieven daarover
geschreven en schreef toen dat ik meende dat het niet zou uitkomen met de
zwaartekracht. Nu dat is zoo, maar verderop in het boek zie ik nu dat hij dat
ook weet, dies schuift hij de zwaartekracht als onzinnig opzij en stelt er wat
anders voor in de plaats, een soort druk van binnen uit. Dit maakt het, op
zichzelf reeds geheel onzinnige geval, nog doller. Het boekje is echter
interessant om te hebben, louter uit merkwaardigheid hoe iemand, als hij
eenmaal bezeten is door een bepaald idee, alles weet uit te leggen naar zijn
idee toe en alles wat daar mede in strijd komt opzij weet schrijven door nieuwe
verklaring van oude verschijnselen. Hoogst merkwaardig.
Van de fabriek weinig nieuws; het
loopt hiermede ook op zijn eind. Gebrek aan grondstoffen, te geringe
toewijzingen en ik meen dat het wel wat erger zal worden voor we aan het einde
zijn. Maar we zullen de moed maar niet verliezen.
We zijn blij dat je in je laatste
schrijven vermeldt dat je daar in de Invalidenstraße al weer ingeburgerd bent.
Het is hier warm weer dus ik meen dat het daar bij jullie wel zeer “balsamiek”
zal zijn. Kun je nu nog gaan zwemmen of is dit nu ook van de baan! Schrijf nog
eens wat bijzonderheden over je verblijf aldaar en hoe je dag er zoowat is
ingedeeld, dat interesseert ons altijd. Jammer van dat pak dat verbrand is,
maar niets aan te doen; als het daarbij blijft ben je nog een boffer. Ik reken
er vast op dat je met je verjaardag weer thuis zult zijn, met St. Nic. ook
reeds. Ik geloof wel dat dit vertrouwen gerechtvaardigd is en wie weet
misschien loopt het geval wel eerder af. Het is alleen over je terugkomst dat
ik me nog zorgen maak. Het zal verstandig zijn ook dan het hoofd koel te
houden en geen gekke dingen te doen. Beter wat later zonder risico, dan
overijld wel groot risico. Nu, hou je maar goed hoor!
Groeten aan allen en een poot van
je
Vader
Geen opmerkingen:
Een reactie posten