26 december 2018

Berlijn-Köpenick 2e Kerstdag 1943 Brief 29 Er is alleen één brandbom gevallen, in mijn kamer, naast mijn bed.




29
Berlijn-Köpenick  2e Kerstdag 1943
Lieve Paps Mams en Lily
a
Jullie kunt begrijpen dat we er hier wat tegenop zagen, Kerstfeest te vieren in de rommel waar we in zitten. Maar nu achteraf zijn we het er over eens, dat het in Holland niet beter gevierd had kunnen worden, het was is één woord een reusachtig succes. Ik zal proberen jullie een beetje een idee te geven hoe we dit feest op waardige wijze hebben kunnen vieren.
Laat ik eerst even vertellen dat we deze keer precies midden in het bombardement zaten, in Hirschgarten nog iets erger dan in Köpenick. Het lager in Hirschgarten heeft in brand gestaan, de schuurtjes ernaast zijn afgebrand. Door het energiek ingrijpen van Han van Nugteren, Henk Huizinga en Gerrit de Vries, is het ergste voorkomen. Zoals jullie weet is het een oud restaurant, van steen dus, zodat er met blussen iets bereikt kan worden. De jongens, die niet in de officieel daarvoor aangewezen brandwacht zaten, hebben langs de daken geklauterd, en met water gesjouwd als echte brandweermannen en zodoende de zaak gered. Het bombardement begon om 4 uur, na dien tijd is practiesch niemand meer naar bed gegaan. Wij in Köpenick hebben minder last gehad, er is geen luchtmijn in de buurt gevallen, zodat we onze ruiten nog hebben en er is alleen één brandbom gevallen, in mijn kamer, naast mijn bed. Deze bom kon geblust worden, ik heb geen schade. Het belangrijkste gaat trouwens mee de kelder in. Goed dat ik die houten koffer en mijn draagriem heb, dit komt alles goed van pas.
’s Middags, eigenlijk ’s morgens om 10 uur, ben ik naar de stad gehold om aan Fischer te vertellen dat ik het er goed vanaf gebracht heb. Maandag zou hij opbellen. Met mijn groep ben ik altijd veilig, jullie waarschuwen wel de andere ouders, niet? Nu ik zo’n goede verbinding heb. Denk er om dat Jan Egbetrs niet onder deze groep valt, Jan kan ik altijd slecht bereiken als er wat gebeurd is, daar weet ik dus meestal niets van. We zijn blij dat we dit geval achter de rug hebben.
Jullie begrijpt dat we de verdere dag aardig onder den indruk waren, en we wilden juist, om technische redenen het feest Vrijdag avond vieren, zoals dat hier gebruikelijk is, en op 1e Kerstdag het tweede deel; we hadden een uitgebreid programma. Nu vierden we het feest in Hirschgarten, in het lager daar, omdat de kamers daar groter zijn, en apart, geen gehorigheid. Het diner dat we ’s middags wilden houden, was de dag tevoren al afgelast. Jullie ziet, de voortekenen waren niet gunstig. Wij uit Köpenick hebben aan de voorbereidingen, dat moet ik tot mijn schande bekennen, weinig deel gehad, behalve dan de dominées Cor Wiegers en Ad den Besten, die het geestelijke deel verzorgden. We kwamen dus om een uur of half acht naar Hirschgarten gewandeld, om ons heen brand en brandweer nog volop in actie. Er zijn daar drie kamers van de Hollanders, die in elkaar overlopen. De middelste was ingericht voor het feest, kisten waren weggesleept, de bedden aan de kant gezet en op twee tafels prijkte een kerstboom, zoals we die de laatste jaren in Utrecht ook hadden (klein model dus), uit het bos gegapt. En daar zaten waarempel ook kaarsen aan, en een goede verrassing, alles door welwillende ouders gestuurd. Na een inleidend woord van de voorzitter van de feestcommissie werden de kaarsen ontstoken en Cor Wiegers las het kerstverhaal uit de Bijbel voor, (en een voordracht resp. preek over het kerstgebeuren) hetgeen in de meest gewijde stemming, zelfs door de principieel ongelovigen, aangehoord werd. Daarna werden er enkele spijzen en dranken rondgedeeld, en heel rustig wat gepraat. Toen las Ad de Besten, onze dichter-dominée wat zéér goede adventsgedichten, en kerstgedichten voor, waarvan jullie wel iets wisten maar wij niet, op een paar na. Dit was werkelijk zo’n succes. Niemand had iets dergelijks verwacht, en het was toch zo geweldig aardig. Ieder trok een lot, en daarna werden de pakjes uitgedeeld. Het gaf iedereen een gevoel, dat thuis toch werkelijk veel aan ons gedacht wordt, en voor ons gezorgd wordt. Na deze verrassing, die mij een zakboekje 1944 en een pakje cacao opleverde, benevens een potlood, en wat sigaretten, werd de avond verder op even rustige en vrolijke wijze voortgezet, werkelijk even rustig en toch vrolijk, zoals we dat thuis ook altijd doen. Er was veel te snoepen, behalve de bonnen die we er zelf voor ingeleverd hadden (150 gram witbrood per avond) was er nog wat bij gekomen van de bewoners van de etage boven het lager, die dankbaar waren dat hun huis niet afgebrand was. Ik vergeet nog te vertellen dat ik mijn feestsigaar, even als dat in Holland de gewoonte is, tijdens het kerstverhaal aangestoken had.
Om een uur of elf gingen de jongens van de afdeling Köpenick weer hun wandeling naar huis beginnen, buiten hing nog steeds een brandlucht. De stemming was dus gauw weg. Het is jammer dat ik erg gestoord wordt in mijn schrijven van deze brief, er is iemand op de onzalige gedachte gekomen een grammofoon naar het lager te slepen, en dit ding draait nu natuurlijk dag en nacht. Verder heeft aan de andere kant een bewoner pas een harmonica gekregen, samen is dit alles zeer hinderlijk bij het schrijven ven brieven!
b)
Het is jammer dat ik zo gestoord word in mijn schrijverij, als ik wacht tot het een keer rustig is, kan het wel een paar weken duren voor jullie iets vernemen!
Maar nu, de eerste Kerstdag. ’s Morgens om acht uur op, snel het nette pak aan en naar de kerk, naar de Dom in Berlijn. Ik was nog nooit in deze kerk geweest, hij is erg mooi, hoewel niet te vergelijken met de Notre Dame in Parijs. Maar het is toch een prachtige kerk, de beroemdste van Berlijn. Er werd gepreekt door Döring, een der meest bekende predikers van deze tijd. Het deed mijn Hollandse hart goed, dat we wel 5% Hollanders waren! Van onze nu 23 man studenten, waren er 10 in de Dom; een stuk of 8 Katholieken die natuurlijk naar hun eigen kerk gingen vielen af. Het is merkwaardig, zo ruw en onbehouwen als Hollanders vaak kunnen optreden in het openbaar, zo goed kunnen ze tevoorschijn komen als het gaat om het vieren van Kerstfeest, het blussen van een brand enz. enz. Maar nu de verdere beschrijving van de eerste Kerstdag. Na de kerkdienst in de Dom hebben we in Köpenick in de restauratie v.h. station gegeten. ’s Middags heb ik wat gelezen en wat gerust op bed. Om half acht gingen we weer, na de koffie in de schuilkelder door gebracht te hebben, naar H. voor de tweede avond. Weer kaarsen, nu echter een wat vrolijker stemming. Gedichten van Ad de Besten, vormden het begin. Daarna werd het verhaal “Jezus in Vlaanderen”, van Walschap voorgelezen. Toen weer eten, en drinken, en daarna een voordracht van Henk Huizinga, getiteld “Le pretre de Tringuillage” van A. Daudet. Henk is een echt toneelspeler, hij heeft dit stuk voortreffelijk voorgedragen. Hierna wat gezellig samenzijn, en de eerste Kerstdag was ook al weer ten einde. Ik heb werkelijk de prettigste herinneringen aan deze twee avonden, zo rustig en vredig na al dat geweld van de nacht tevoren. Als ondergedoken student in Nederland had ik deze dagen niet prettiger kunnen vieren. We waren echt één grote nieuwe familie. Het gezelschap bestond uit AEG studenten, (de hoofdschotel) en dan nog wat kantoor jongens uit A’dam, die al een maand of 4 in het zelfde lager in Hirschgarten wonen, en een paar arbeiders uit het zelfde lager. Verder een paar alleen staande studenten uit Berlijn (b.v. tandartsen)

Ziezo, eindelijk heb ik dan eens een warm plekje gevonden in de barak. Er is stoomverwarming, en Zondag is de stoker wat lui, zodat er niet voldoende stoom is om de achterste kamers te verwarmen. Nu zit ik in de conversatiezaal, waar het altijd leeg is, zodat dit altijd het rustigste plekje in de barak is. Hier is het warm. Vanochtend voor het eerst de Franse kerk bezocht. Het is een klein kapelletje in een straat waar nog maar een paar huizen overeind staan. Binnen zijn er nog sporen van brandbommen te zien. Het is een echt gezellig kerkje. Eens in de maand wordt er in het Frans gepreekt, door iemand die eigenlijk geen predikant is, wat hij in het normale leven doet weet ik niet. Vroeger is er wel een Fransman geweest. De preek ging over het beloofde land. Voor mijn gevoel ligt het beloofde land achter ons, en niet meer voor ons! De dominee was is een merkwaardig manneke, maar zijn preek was toch niet slecht. Vanmiddag ga ik naar Jan E. hij was gisteren bij me, maar ik was niet thuis. Alles wel daar. Deze week direct na het posten van een brief naar huis een pakje ontvangen, het tweede dus (van 6 Dec.). Hier zat alles in, de fles voor Ad was gelukkig nog heel, maar één sigaar was gesneuveld. Het zakje met rijst was open gegaan en de rijst was verdeeld door het pakket. Letterlijk overal kwamen korreltjes rijst te voorschijn. Ik heb alles boven mijn bed uitgepakt en de rijst verzameld, ik geloof niet dat er veel verloren is gegaan. Heerlijk weer eens honing van eigen bodem, eigen kweek zelfs, te kunnen eten! Het roggebrood komt goed van pas. De appels waren nog prima. Voor alles héél hartelijk dank, jullie sloven je echt uit, maar dat is niet nodig, het is voor ons nog wel uit te houden op het ogenblik. Al is het wel erg prettig wat te snoepen om de zenuwen te kalmeren na luchtaanvallen.
Hoe is het, horen jullie nog wel eens iets van die bijen koning? Ik heb laatst gedroomd dat ik thuis kwam, en dat de bijen er niet waren, ik kan jullie niet zeggen hoe erg ik dat vond. Schrijven jullie eens hoe het met de beestjes gaat?
Ik moet jullie waarschuwen dat Jan de Boer, een student, zich bij ons aangesloten heeft en dat zijn ouders ook graag bericht willen hebben. Ze zullen zich met jullie in verbinding stellen. Is mijn pakje al aangekomen, met St Nic geschenken? Ik heb idee dat het in Berlijn ligt, maar ik weet het niet. Ik ben verlangend naar bericht er over. Sturen jullie nog eens enveloppen, er is hier niets meer te krijgen, en ik moet van andere mensen vragen voor iedere brief die ik naar huis schrijf. De rest doe ik nu maar met briefkaarten af. Er  is hier een jongen die een foto toestel heeft, maar hij heeft geen filmpjes. Ik wilde graag dat jullie uit mijn kist een rond blikje, waar 5 meter film in gezeten heeft, en waar nog het grootste deel van over is, opsturen in het volgende pakketje. Er zijn twee van die doosjes (blikjes, rond), stuur datgene waar op staat panchromatisch.
Van onze groep zijn nu vier jongens thuis. We hebben hun portretten hangen op de kamer waar ze geslapen hebben, met spreuken er onder. Bij Egbert T. staat er onder “Waar een wil is, is een weg”. Bij Frans v R. “’t Is een bijzonder kind, en dat is het”. Nu ga ik maar naar Jan toe, misschien schrijf ik vanavond nog wat verder.                      Oswald

Willen jullie misschien mijn photo’s, ik bedoel de albums, in de safe opbergen, als ze daar in gaan? of op een andere plaats waar ze niet verbranden kunnen? Doen jullie dat ook met andere dingen die je dierbaar zijn, het is beter teveel voorzorg te nemen dan te weinig. Osw.

Willen jullie wat stopwol sturen? Mijn wollen goed was ik zelf, omdat ik bang ben dat het te gauw kapot gaat als ze met sterke middelen gaan werken. Dat heb ik zo van mijn moesje gehoord weet je.
Oswald

Niet af

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Toegift 1945 - 1985

Invalidenstraße anno 1945: Invalidenstraße anno 1985: Kabelwerk Oberspree anno 1985: Oh ja! ...