25 juni 2020

Maandag 25 Juni 1945. Oos : Het is 18 KM lopen, en snikheet, hetgeen voor iemand met winterkleren en een dikke winterjas geen grapje is!

Maandag 25 Juni 1945
’s Morgens vroeg passeren we Eindhoven, en we gaan daarna met een flink tempo verder naar Nijmegen, waar we om zeven uur aankomen. Om een uur of negen komen dan de auto’s en we worden naar Amersfoort getransporteerd.
De verwoesting in Nijmegen valt, voor zover we kunnen beoordelen, nogal mee, een dorpje tussen Nijmegen en Arnhem is wel bijna volledig weg, en dan komt Arnhem, waar ook veel verwoest is. Maar voor Berlijnse begrippen is er niet veel gebeurd.
In Amersfoort is de ontvangst weer op zijn Russisch: we moeten een paar uur voor het hek wachten. Wáár we op wachten weet niemand. Van elf tot twee wachten we, en als we dan binnen gelaten worden wordt bekend, dat we pas morgen verder gaan. Ellendig om zo vlak bij huis te zitten, ik probeer dan ook weg te komen. Als de dokter in een andere barak aan het keuren is, ga ik er direct heen, en met zijn stempel verdwijn ik meteen.

Jan : 

Maandag 25 Juni 1945.
De reisroute was Maastricht  Lanaken Diepenbroek Hasselt Meervelt Eindhobven Boxtel ’s Hertogenbosch Oss Nijmegen. De duur was 8½ uur, waarvan 2x1 uur bij de grensovergang en 1 uur in Eindhoven. In de Belgische Kempen is niet veel te zien van oorlog. Ook Hasselt is er vrij goed vanaf gekomen. Maar de oorlog begin je pas goed te merken als je bij den Bosch komt. Overal zie je daar kapotte bruggen en kapotte bovenleidingen van de trein. Om7 uur waren we in Nijmegen. Te vroeg, d.w.z. de auto’s waren te laat besteld. En dus werd het wachten. De bezetting van het station bestond uit Engelschen, Canadezen, Noren en Belgen. Vooral de laatsten deden me weer ouderwetsch onsympathiek aan: de Hollanders gaven anders ook weer een kooi nummertje weg, door een complete rel te gaan maken bij enkele coupes van een binnenrijdende transporttrien, waar de Engelschen sigaretten uitgooiden, zooals wij vroeger in Artis ons vermaakten met suikerklontjes naar de apen te gooien, en ons dan verlustigden in de daardoor ontstane ruzies. Walgelijk.
Eindelijk werden we op vrachtwagens geladen, nadat we weer een stempel op onze kaart gekregen hadden: “Richting A-H-R” (Amsterdam, den Haag, Rotterdam)
In Nijmegen is betrekkelijk weinig kapot. Het viel me tenminste heel erg mee. De spoorbrug mist de middenboog, maar de verkeersbrug is met één lasch weer in gebruik.
Ook de Betuwe is er vrij goed afgekomen. Hier en daar zie je echter aan een kapotte boerderij en een uitgebrande tank dat er wel degelijk slag is geleverd. De boomgaarden zijn tamelijk verwaarloosd, maar dragen prachtig. Elst is zwaar getroffen. Het weer dat we hadden was prachtig, niet te warm, wat wolken en een heerlijk briesje. Op de open vrachtwagens was het dan ook een ideale temperatuur.
Eerst sliepen we een uurtje om wat bij te komen van de emoties en toen kregen we eten. Dunne koolsoep, echt concentratiekampkwaliteit. De heele sfeer is typisch een strafkamp. Hierdoor werd onze stemming natuurlijk niet direct verbeterd. En de stemming zakte pas goed, toen we merkten, waar de zoo absoluut noodzakelijke medische keuring op berustte: we moesten onze armen opsteken om aan te toonen dat we niet bij de SS (tatoeëeren van de bloedgroep onder de oksel) geweest waren, en verder werd even naar hoofd en schaamluizen gekeken. Toen kregen we het stempel en dat was alles.
Oswald kon tenminste nog naar huis, nu alles zoo gouw afgelopen was.




Oos : 

Het is 18 KM lopen, en snikheet, hetgeen voor iemand met winterkleren en een dikke winterjas geen grapje is! Maar de drang naar huis is een geweldige stimulans. Als ik ±7KM gelopen heb neemt een vrachtwagen van v. Gent e. Loos me mee, en zet me op de hoek van de Donderstraat af. Uit de verte zie ik al dat ons huis niets mankeert. Ik loop langs tante Fie, en zie dat tante Anna juist vertrekt naar ons toe.
Je voelt je meteen vertrouwd met die Maliebaan, er is niets veranderd. Als ik Tante Anna inhaal en vraag of ze de deur open wil doen, merk ik al, dat ook de mensen niets veranderd zijn. Met de bel sla ik direct alarm, en mams komt naar me toe gehold. Ze is nog precies dezelfde. Wat mager, en nog iets kleiner maar verder toch de zelfde.
Het welkom is hartelijk, mams is erg blij en ontroerd, maar ik voel dat er iets hapert. Dan barst ze in tranen uit: “Weet je, Piet Laseur is gesneuveld …” … Wat een nare bijsmaak heeft nu mijn thuiskomst. Ze zouden toch de officiële verloving vieren als ik thuis kwam.
Een kwartiertje later komt Vader thuis, mager, maar ook nog de zelfde.
Jammer, dat de vreugde niet uitbundig kan zijn. Ik moet me steeds, om der wille van de anderen, inhouden als ik mijn geluk niet op kan. Alles precies zo als ik het verlaten heb in mijn kamertje.
Maarten heeft niet stil gezeten: toen ik weg ging hadden ze een baby van een week, en nu ik terug kon wéér. Nu een zoon Gerrit.

Oos heeft de oorlog dus overleefd en gaat morgen meteen op pad om zich te registreren en bonnen voor alle levensbehoeften te halen.



Maar hoe nu verder? In Berlijn staat de houten koffer nog op Invalidenstrasse 7 en een kist vol boeken bij Helga. en de Spreekrans, is die meteen vergeten? Hoe is het met Grand-père, het laatste bericht is dat hij in de Alpen zit, bij zijn nicht Eva, in La Haute Beaume, maar dat bericht is meer dan een half jaar oud.
Morgen de 1e epiloog.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Toegift 1945 - 1985

Invalidenstraße anno 1945: Invalidenstraße anno 1985: Kabelwerk Oberspree anno 1985: Oh ja! ...