26 juni 2020

Epiloog 1 / 5 Grand-père en de "Villa des Cèdres"

Dit is een pijnlijk einde aan twee jaar één maand en drie weken weg geweest te zijn. Het meest pijnlijke moment echter heeft Oos zelfs in 1995 niet op willen schrijven. Rond 1970 heeft hij, in de auto, rijdend op de Biltseweg onderweg naar de Maliebaan, met zicht op de Dom-toren wat hem aan 1945 deed denken, dit verteld: Toen hij voor het eerst weer door de Maliebaan liep was de eerste vraag van tante Anna stelde, waarom hij niet meteen van zich had laten horen. Hij was immers twee weken na de bevrijding al in het land! Iemand, mogelijk zijzelf, had hem op een Canadese vrachtwagen zien zitten! Het heeft enige moeite gekost haar ervan te overtuigen dat dàt iemand anders was.

Na de landingen van de geallieerden bij Marseille, in augustus 1944 (operation Dragoon) hebben de Duitsers de Franse Alpen ontruimd. Dit geeft Grand-père in oktober de gelegenheid met hulp van Eva terug te keren naar Montpellier, maar met zijn gezondheid gaat het niet best. Als het oversteken van de Middellandse zee weer relatief veilig is komt Olga uit Bône naar hem toe en dringt er, na de bevrijding van Nederland, als de briefwisseling weer op gang komt, bij Mams op aan te komen. Die doet haar best maar aanvankelijk krijgt zij geen toestemming van de autoriteiten om het land te verlaten. Er is een uitreisvisum van Nederland, een doorreisvisum voor België en een inreisvisum voor Frankrijk nodig. Ze reist met haar 1,55 meter lengte ook liever niet alleen in de naoorlogse chaos. Tenslotte krijgt ze de benodigde visa, maar Lily, die ze graag mee had gehad, niet. Ze gaat uiteindelijk wel en wordt in Parijs op het Gard du Nord opgewacht door in Parijs wonende verre familie, die tijdens de oorlog briefwisseling met Grand-père verzorgd heeft. Daar brengt ze de nacht door en wordt ’s morgens naar het Gard de Lyon gebracht voor de verdere reis.
Zo overlijdt Grand-père in september 1945, met zijn zuster Olga, zijn dochter en mogelijk Eva, aan zijn zijde. Hij had Oos ook nog graag gezien alvorens te verscheiden, schreef hij eind 1944 nog aan zijn neef Louis Ponsard, maar dat is niet gelukt.
         le Vila des Cèdres vu du vigne

Grand-père, Oswald Auguste Genouy, wordt in St Hippolyte du Fort, in het graf dat hij in 1938 voor zijn echtgenote gekocht heeft ter ruste gelegd. Dit graf zal voor de familie tot in lengte van jaren een bedevaartsoord blijven. Verwijzend naar Holland worden er nog altijd met enige regelmaat tulpenbollen op geplant.

Vermoedelijk in 1946 pas komt er mogelijkheid zaken uit de door de Russen bezette zone in Duitsland naar het westen te sturen. Oos schrijft in april een bedankje aan Frau Lisurek als hij verneemt dat zijn houten koffer onderweg is. (concept):
Uit de tekst blijkt echter dat het mogelijk zelfs 1947 is geweest.

Ook Helga houdt zich aan haar belofte en stuurt een kist met boeken op.
Hun inhoud heeft uiteindelijk bijgedragen tot het samenstellen van deze publicatie.

Oos maakt er een missie van alle personen die tijdens zijn gedwongen verblijf in Berlijn belangrijk waren, of geworden zijn, op te zoeken. Zo is er de vage figuur van Grietje Brink, wiens labjas hij in augustus 1943 bij vergissing opgestuurd had gekregen. Hij kent alleen haar naam en weet dat zij zeer dankbaar was voor het spek dat hij in april 1944 naar huis had opgestuurd. Ook het overlijden van haar vader, in januari 1944 is hem bekend. Hij vindt haar in Baarn, waar zij, in het kader van haar studie biologie, onder leiding van prof. Westerdijk, onderzoek doet naar populierenkanker.

Porf. Johanna Westerdijk en haar team. Uiterst rechts Grietje Brink

Zij woont aan de Westerstraat 32 op een kamer boven de bakkerij. Om een lang verhaal (en dat zijn wel een paar kantjes) kort te maken: In 1949 trouwen ze en hun huwelijksreis brengt hen naar tante Olga in Bône. Ze krijgen twee zoons, in 1950 en in 1952, de tweede waarvan de schrijver dezes is. Nadat Oos in 1955 een auto heeft gekocht, wat toen nog uitzonderlijk was, reizen zij voor vakanties vaak naar het zuiden van Frankrijk, Montpellier, le Vigan, en St Hippolyte en brengen bezoeken aan Eva in la Haute Beaume, aan Louis Ponsard en aan de familie in Parijs.

Op weg naar de zwemplek 1956

Het landhuis van Grand-père wordt na diens dood als twee appartementen grotendeels verhuurd, alleen de kamer halverwege de trap, de “chambre mi-escalier” dient enige jaren als vakantieverblijf en ook de helft van het koetshuis zal als zodanig dienst doen. De kinderen, mijn broer en ik dus, sliepen dan in een tentje dat ergens in de tuin opgezet werd.
Pas in de jaren 1970 wordt de “villa des cèdres” vanwege de steeds groter wordende bouwvalligheid, uiteindelijk verkocht en gesloopt. In plaats van de villa en in de oude vigne worden huizen gebouwd maar de tuin blijft als park bewaard, met daarin vier van de oorspronkelijke acht enorme … zilversparren die altijd voor ceders aangezien zijn.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Toegift 1945 - 1985

Invalidenstraße anno 1945: Invalidenstraße anno 1985: Kabelwerk Oberspree anno 1985: Oh ja! ...