Utrecht 6 Nov ‘43
Mijn lieve Oosje. Deze week eerst je brief X en twee dagen
daarna je brief IX aan Lilie ontvangen. De brief X was er vóórdat het pak
wegging, zodat ik er nog wat koffie in kon doen en de zegels waar je om vroeg.
Ik hoop dat het zaakje goed aankomt. Om den hoed in zijn vorm te houden heb ik
er een rond blik in gedaan met de door ons gefabriceerde draagriem. Achteraf
heb ik heel stom gedaan, want ik had een dergelijk rond blik met kaas en dat
zou voor Gr. père heerlijk geweest zijn! Ik vind het heerlijk dat je hem zoo nu
en dan iets stuurt. Ik hoop dat hij dat zelf nuttigt en dat hem dat een
beetje op de been houdt. Als ooit in de mogelijkheid was hem te bezoeken zou
het goed zijn als je het een en ander meenam, want het zal daar geen vetpot
zijn! Zielig niet? Deze week hebben wij ook het groote pak gekregen bevattende
emballage, boeken, zeep en zeeppoeder, een paar overhemden een zwembroekje en
een katoenen lap, dat van een onbekende afkomst is ook de potjes nagemaakt ei,
die ik eens proberen zal. Over de boeken zal je nog wel eens wat horen; hoe de
meningen er over zijn. De foto vóórin het boek ’t orkest is héél mooi!!!
Woensdagavond had ik stroppen.
Onze apotheker met wien ik zoo reuzeïngenomen was vertelde dat hij weggaat. Wie
weet wat ik nu weer krijg. Misschien wel een Brigitte of Erika of zoo!
Misschien ook wel niemand, wat mij wel zoo lief zou zij! Toen kwam er een brief
van Yvonne. Zij had er een brief van Gr.père ingedaan en nu zat er een
papiertje in, met een verhaal over een verordening en beginnende met: het
beantwoorden van deze zending langs gewonen weg is verboden! Zoodat ik het wijs
acht maar niet meer te schrijven, al is er mijns inziens geen reden niet om met
die mensen te corresponderen. Tenminste als zij er geen brieven bij insluiten.
Maar het komt mijn vaar dat ik
verstandiger doe met het stilzwijgen voorlopig te bewaren. Wil jij nu zoo lief
zijn te schrijven dat ik het maar niet meer doe? En ik had juist heel lang niet
geschreven. Zij zouden het raar kunnen vinden niets meer te horen. Wil je ze
daarom even waarschuwen? Het lijkt mij ook beter dat je brieven ook niet
doorstuurt. Schrijf maar zo’n beetje wat er in staat. De derde strop was dat
jij zomergoed dáár houdt. Denk je dan dat je het daar nog zal moeten hebben? Ik
niet, hoor, en met mij vele optimisten; maar ik vond het een strop dat je zoo
weinig opgewekte gedachten hebt. Misschien is het sindsdien weer beter met je
gesteld?
Je beide brieven met
belangstelling gelezen. Die aan Lilie over de pakjes verheugt mij en zooverre
dat ik nu erg gerust ben over je lot als er eens niets meer te eten is. Jij
verhongert de eerste 14 dagen à 3 weken niet. Zoo is mijn bedoeling steeds
geweest en nu hoef ik mij ook niet meer uit te sloven met pakjes maken. Trouwen
al die blikjes zijn uit de voorraad, en die zou toch van zelf opgehouden zijn
bij gebrek aan toevoer. Als ik eens 1x in de maand een pak stuurde, en dan 2
roggebroodjes erin, zou dat niet het beste zijn? Want de moeite (en de kosten)
van een groot of klein pak scheelt bijna niets, zie je. In dit laatste heb ik 6
mooie appelen gedaan. Als ik 1x per maand stuur kan ik iedere keer wat mooie
appelen insluiten. Ik heb er 180 voor de heelen winter. Voor 6 menschen (ik
moet tante Anna en Gr. Brink ook meetellen) is ’t niet veel maar wij hebben den
heelen zomer zooveel pruimen en peren kunnen eten, dat wij wel een poosje
zonder kunnen. En dus krijg jij in ieder geval een flinke portie ervan. Ik heb
ook weer peren en appelen laten drogen. Die kunnen ook best zóó gegeten worden.
Gisteren heb ik den heelen middag en den tuin gezwoegd om de bollen binnen te
halen. En laat het vannacht flink gevroren hebben! Alles zag vanmorgen wit. Ik
loop ook weer te bibberen door huis! Ik zat eerst een de groote tafel te schrijven,
maar ik kon van het rillen niet meer schrijven en zit nu pal tegen de radiator
aan met het gammele 6 hoekige tafeltje voor mij. Echt geriefelijk is het niet,
maar ik ril nu tenminste niet meer.
De boter heeft hier opgehouden te
bestaan. Wij krijgen de eerste maanden alleen margarine. En dan nog wel
helemaal niet lekker, zoo gek plakkerig. Zij lijkt helemaal niet op de marg. van
vroeger. Wat een delicatessen hebben wij vroeger toch versmaad! Als alles goed
gegaan is moet je nu weten hoe Petertje er uit ziet! Is ’t geen snoes? Op en
top een kleine germaan! En dat terwijl zij zo zuiver van ras is (maar nu jok ik!). Nu lieve schat, ik ga er
uit scheiden. Ik hoop dat je het goed stelt en dat wij ons binnen afzienbare
tijd ervan verwittigen kunnen.
In afwachting van dien blijden dag
een stevige zoen van je
moeder.
P.S. Ik begin
te vrezen dat wij van de bonbons en de tabak die je gestuurd hebt koud zullen
blijven.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten