02 mei 2020

Woensdag 2 Mei 1945. Oos : Er wordt weinig geschoten, maar er is grote drukte van tanks en soldaten door de straat.


Woensdag 2 Mei 1945   12e dag.
Onrustige nacht. Er wordt weinig geschoten, maar er is grote drukte van tanks en soldaten door de straat. Mitrailleurvuur vlak bij. Van de opwinding kan ik na vier uur niet meer slapen. Ieder moment verwacht ik Russische stemmen, maar het blijft als maar Duits.
’s Morgens is er geen mitrailleurvuur meer, alleen hier en daar een verloren geweerschot. En dan veel soldaten op de weg. Gisteren was er al een gerucht: Hitler is “de heldendood gestorven”, maar op, het ogenblik schijnt het meer geloofwaardig. Waarom anders die doodse stilte? De soldaten zien er allemaal verwilderd uit, lopen met getrokken revolver en zwarte, ongeschoren gezichten woest rond te kijken.
Wat is er aan de hand? Niemand weet het. Een feit is, dat er haast niet meer geschoten wordt, en dat plotseling iedereen met flessen cognac aan komt zetten. In het station wordt geplunderd! Daar heb je het al. We wagen ons er niet heen, vooral omdat er nog geschoten wordt. Maar dan komt iedereen met rijst en meel aan zetten, dat is kwalijk, want eten hebben we nodig, onze voorraad is bijna te ver aangesproken. We moeten nog verder dan Berlijn! Juist als we besloten hebben te gaan, komt er weer schieterij in de lucht, en dat is mis. Om nu op het laatste moment het leven te laten, als je er zo goed door gerold bent, dat is stom. Maar het eten dan?
We worden niets wijzer over de toestand, maar tegen een uur of tien wordt verteld: 

Wapenstilstand dus: vrede ?

Het is haast niet te geloven. In het lager lopen de mensen al dronken rond. De plunderaars lopen heen en weer naar het station, en slepen met zakken meel en rijst. v. Hoornick schreeuwt als een gek, de Herdt is stom bezopen en de anderen zijn het aan het worden. Het ongeluk is dat de jongens allemaal op hun nuchtere maag zijn gaan drinken.
Met dat al hebben we nog geen Rus gezien. Ik steek de vredessigaar op en ga wat philosopheren. Ik zit alleen in de kelder, op te passen bij onze rugzakken. Jan is gaan inkopen, boven wordt geschreeuwd door de dronkaards? Wat gaat er met ons gebeuren? We hebben nog geen Rus gezien, wat zullen die met ons gaan beginnen? Zouden we binnen een jaar weer thuis zijn? Of deze maand nog? Mijn Hajenius steek ik op maar hij smaakt in de kelder nog niet zoals het moet. Ik ga maar naar boven.
Jan heeft om negen uur het eerste partijspeldje gevonden. In het S-Bahn station liggen de uniformen bij hoopjes te vinden.
In mijn meditatie met de sigaar word ik gestoord door het bericht dat er weer geplunderd wordt, en dat er veel te krijgen is: rijst, bonen enz. enz. Dat gaat goed. Het duurt lang voor we toe besluiten ons bij de plunderende menigte aan te sluiten. Ik word eigenlijk pas overtuigd, als ik bedenk dat we juist door die plundering ons rechtmatige deel van de voorraad zullen mislopen zodat het een noodzaak wordt mee te doen. Maar het vervelende is dat we niet weten waar we aan toe zijn. Er wordt nog hier en daar gevochten. Men hoort schoten bij het station. Het leger is volledig in ontbinding, maar is het vrede?
Bob komt geestdriftig terug van het station, en wil weer teruggaan. Een baal rijst is het doel, maar alleen is dat te zwaar. Goed, dan ga ik mee. De anderen weten het niet. Jan de Boer is inkopen gaan doen, vlees halen! Bij het station is er een grote drukte, iedereen klimt over muren heen en dringt de opslagplaatsen binnen. We komen in een donkere gang en laten ons door de menigte mee schuiven. We hebben geen licht, en schuiven verder tot iemand een stel balen belicht. Bonen of vermicelli, dat is niet direct te zien. We pakken een grote zak met ±50 kilo gewicht, en beginnen te sjorren. Net mieren met een te zware last! En alles in het donker. De vloer is bedekt met een laag kostbaar voedsel, meel, bonen enz. wat wonderlijk dat niemand zich er iets van aantrekt. De tijd zal komen dat de mensen daar met een schepje de laatste korrels uit de groeven trachten te peuteren. Het is een heksenwerk met deze zware zak naar huis te komen. We slepen ons een ongeluk. Als we hem op de rug dragen gaat het iets beter, maar het is de grens van wat ik dragen kan!
Nu verder, als je eenmaal de smaak te pakken hebt van het plunderen, dan ga je verder: we willen nog rijst hebben. We gaan er met vier man op uit, maar de zakken zien we niet. In een kussensloop scheppen we een mengsel, waar ook rijst in zit, van de grond. Verder voel ik in een doos nog flesjes. Ik kan er in het donker niet zien wat er in zit. Als ik buiten ben moet ik lachen: ik heb tien lege zoutvaatjes geplunderd! Het is verder niet de moeite geweest deze tocht, alleen een pond of tien rijst. Later blijkt dat Bob verder doorgelopen is en nog grote balen rijst zag liggen, die echter te zwaar waren om alleen te dragen.
De menigte sleept met teilen, emmers, alles wat maar te gebruiken is, in groothandelshoeveelheden! Dit plundertoneel vergeet ik nooit.
Aan de ingang van het lager staat een vrouw heftig te gesticuleren: ze vraagt kleren voor twee soldaten die niet in gevangenschap willen gaan. Het doet er niet toe wat, als het maar burgerkleren zijn! ’s Avonds blijkt dat Jan onvrijwillig een broek heeft geofferd aan deze soldaten, want zijn broek is verdwenen.
De reactie van de burgerbevolking is moeilijk te beschrijven, want bij onze vreugde dat het afgelopen is mengt zich de opwinding over het plunderen. Iedereen heeft een vrolijk gezicht. Het lager lijkt beslist een bijenkorf, zo trekken de mensen in en uit. Trouwens, de hele plundering lijkt op een plundering bij de bijen.
Dan zie ik de eerste Russische soldaten, en ik tref het niet. Twee dronken kerels die de voorbijgangers vragen om horloges. Een plunderende Duitser met een grote zak meel op zijn rug, wil geen horloge geven. De Rus in leren jas trekt zijn revolver en schiet … een los schot! Lachend trekken ze verder. Er zijn nog anderen die ook horloges vragen. Ze lopen met degens van Duitse officieren, dat is een rotgezicht.
Later wordt de toestand normaler. De Russen geven sigaren weg; er houdt een legeronderdeel stil, en de soldaten beginnen van alles uit te delen. Ik krijg een sigaar als ik “Hollandskie” ben. De “Germanskie” krijgen niets. Thijs doet bij het plunderen met zijn papiertjevan het consulaat wonderen!
Om twaalf uur eten we rijst met een mooi stuk vlees. ’s Middags ruimen we de kamer op, een heel werk. De bedden komen er weer in, Gerrit trekt bij ons in. Door de bom op het huis is de kamer boven onbewoonbaar geworden.
’s Avonds eten we bonen, we maken de kachel aan, we maken gezellig thee, en bieden Frau Lisureck wat aan. Ze vindt het erg aardig, en vertelt van achter de schermen op de AEG. Hitler had de oorlog al lang verloren, twee maanden geleden. Als het aan al deze mensen gelegen had zouden ze al lang vrede gemaakt hebben …
Bob komt beneden en we krijgen een plunderborrel van hem. Wat voel je je kiplekker als overlevende van zo’n beleg. Overlevende … in het lager maar één dode en een paar gewonden. Overlevend. We kunnen aan onze kinderen vertellen dat we een vreselijke natuurramp beleefd hebben.
Ik heb me vandaag helemaal gewassen in een tobbetje, dat was een bijzonder genoegen. En dan veel gegeten, ook iets bijzonders. Geen angst voor alarm of zoiets … wat een verrukking.
Er is vanavond even een angstig moment, als er weer geschoten wordt. Ergens achter het kerkhof liggen er nog een paar Duitse partijmannen te schieten. Helaas ook met artillerie. Even hebben we nog angst dat de Duitsers ons zouden komen bevrijden, maar het blijkt niet nodig te zijn.
We eten onfatsoenlijk veel. ’s Middags rijst met vlees en ’s avonds bonen met spek. Wat een weldaad, véél te kunnen eten. Jammer van de eetceremonie, zoals die in de kelder ontwikkeld was. Ik was foerier, en maakte de porties klaar, dan moesten we om de beurt de ogen dicht doen en zeggen: die is voor die. De oude beproefde methode van thuis. De tweede ontmoeting met de Russen gaat veel beter: er staat een troep in de straat, en de soldaten delen sigaren uit. Niemand had gedacht dat ze zo rustig en bedaard zouden zijn. Ze zitten in Amerikaanse vrachtauto’s, van Studebacker.

Een Studebaker, van Amerikaanse kenmerken voorzien.

Jan : 


Woensdag 2 Mei 1945.
De nanacht was merkwaardig onrustig: er reden tanks door de straat, die nu en dan vuurden. Voor de rest was het doodstil vanmorgen werden we gewekt met de mededeling dat er op het Stettiner Bahnhof van alles te krijgen was. De Belgen hadden het vooral voorzien op de Cognac, en waren dus allen in een half uur tijd stom dronken. Tegelijk verspreidde zich het gerucht van een wapenstilstand, die om twee uur vannacht afliep. In ieder geval vonden we om 9 uur het eerste weggeworpen partijspeldje op straat. Steeds meer kwamen er van het Stettiner Bahnhof terug, en dus besloot ik er ook maar eens heen te gaan. Het bleek dat de Berlijnsche bevolking een enorm groot depot van levensmiddelen, huishoudelijke- en sportartikelen van de SS geforceerd had, en dat plunderde.
In de kantlijn: De vlekken op de bladzijde hiernaast zijn veroorzaakt door Oswald, die de kaars omgooit.
Van alles was er te krijgen. Maar het was dan ook geen pretje. Hartstikke donker, en overvol van plunderaars. Je werd van alle kanten getrapt en geslagen. Vele balen scheurden en rolden kapot over de grond, zoodat je door het meel, de rijst, erwten en alles baggerde. We hebben echter een baal van 50 kg witte boonen en ca. 25 kg rijst op de kop getikt. Later hebben we als eenheidsgroep de zaak bij elkaar gedaan, en nu hebben we voor 10 man 100 pond witte boonen, spliterwten en meel, en 75 pond grutten. Een mooie hoeveelheid dus, de meeste artikelen waren van Hollandsch fabrikaat. We hebben er bv. tientallen pakjes zoetstof, puddingpoeder en vele fleschjes heerlijke echte ouderwetsche limonadesiroop opgescharreld. Vooral die limonadesiroop deed je weer eens er aan herinneren dat er ook niet-surrogaten bestaan.
Oswald was in het donker in het depot aan het scharrelen, en voelde daarbij enkele fleschjes van verschillende grootte. Hij nam ze mee, in het idee dat het snoeppoeder of zooiets was. Buiten gekomen bleken het zout- en pepervaatjes te zijn! Daar hebben we er allen een van gekregen als herinnering.
’s Middags werd een kruidenierszaak in de buurt geplunderd. Daar kregen we niet veel te pakken, alleen een groote doos koekjes, en die moest Gerrit {de Vries} nog dwars door het veld van een Russische mitrailleur halen. De Russen zaten overigens ook al in die winkel, en controleerden iedereen, die er uit ging. Alles mocht meegenomen worden, behalve suiker, dat hielden ze voor zichzelf.
Met de waren, die de Russen uit de kruidenierszaken plunderden, maakten ze zich vrienden onder de bevolking. Overal staan ze met wagens en delen maar uit. Bij voorkeur aan buitenlanders. Zoo stonden ze vanmiddag bij ons sigaren aan de buitenlanders uit te deelen. Zoodra ze echter een paar Duitschers zich tusschen ons drongen en ze dat in de gaten kregen, was het uit met de verdeling. En op deze wijze werd ik min of meer voor een sigaar opgelicht.
De Duitsche vrouwen gedroegen zich min of meer eigenaardig tegenover de Russen. Werkelijk absoluut anders dan het propagandageschreeuw deed vermoeden. Ze vroegen er als het ware om, om verkracht te worden. Maar nu hebben wij in het laatste stukje Berlijn gezeten, dat veroverd werd, dus we hebben den infanterist niet meegemaakt vlak voor de aanval begint, en naar ik hoor hebben ze in andere stadsdelen wel degelijk raar huisgehouden.
Onze Schutzbriefe hebben weldegelijk succes gebracht, want als je ergens niet door mag laat je dat ding maar zien, en je bent het heertje, d.w.z. alles is in orde, en je kunt doorlopen.
Het Stettiner bahnhof lag vanmiddag vol met soldatenuniformen en afgescheurde distinctieven. Talloze soldaten hadden hun uniform uitgetrokken om het te verwisselen tegen een burgerpakje. Het was zelfs zoo erg dat ze hier in het lager kwamen vragen naar oude mannenkleren om soldaten aan te kleden, die hun uniform hadden uitgetrokken. Op deze wijze hebben ze mij mijn brandweerbroek gestolen, die op een stoel voor het raam hing. Veel moois was het niet meer, hij was volgepoept en op het kruis finaal doorgesleten, maar ik had hem niet bestemd om een Duitsche soldaat mee aan te kleden. Enfin, den dader heb ik nog niet te pakken kunnen krijgen.
In den middag werden de krijgsgevangenen weggevoerd. Een triest stelletje. Ook waren er eenige partijleden bij, in hun bruine uniform met hakenkruisarmband die zagen er nogal gemaltraiteerd uit.
We hebben vanmiddag vorstelijk geleefd, met groote pannen rijst en witte boonen. Werkelijk hebben we ons zat gegeten. En ’s avonds hebben we nog een kleine nabetrachting gehouden, waarbij we Frau Lisurek op een kopje thee genoodigd hebben.
Sinds 4 uur vanmiddag is de wapenstilstand voor geheel Duitschland ingetreden.

De nacht was nog niet geheel rustig, telkens werd er nog geschoten, waarschijnlijk op verstopt zittende SS-lieden. Daarvan is er geeneen ontkomen, allen zijn neergeschoten.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Toegift 1945 - 1985

Invalidenstraße anno 1945: Invalidenstraße anno 1985: Kabelwerk Oberspree anno 1985: Oh ja! ...