Donderdag 3 Mei 1945
Heerlijk in bed tussen de lakens.
Gisterenavond kon ik niet goed in slaap komen. Zoveel emoties! Maar nu ben ik
rustig, heerlijk uitgeslapen, uitrekken en nog even dutten. In bed schrijf ik
nog wat in mijn dagboek. Dan ontbijten we, en na nog wat opgeruimd te hebben
vertrek ik in de hoop Portegies thuis te treffen. De tocht is niet erg
opwekkend. Een grenzeloze rommel overal in de straten plunderende Russen met
een Duits gevolg. Een rotgezicht, het begin van de chaos. Dan naar Portegies.
Niemand thuis. Ik laat een bericht achter en vertrek weer. Dan komt er een
beroerd moment. Er komt een colonne Duitsers aan, met een Rus als begeleider.
Hij wenkt dat ik aan moet sluiten. Ik laat mij Russische papietje zien, en dat
helpt, ik mag weg. Maar het gaat je toch door hart en ziel, hetzelfde gevoel
als ik in Holland had bij contrôles van de bezetter.
De terugweg loop ik wat
voorzichtiger. Colonnes Russen trekken voorbij. Er liggen hopen materiaal van
Duitse soldaten. Gelukkig dat patronen niet afgaan als je er op trapt, want je
rolt er over. Kapotte Duitse tanks en auto’s liggen er bij de vleet. Het
merkwaardige van het stadsbeeld is de tooi van witte vlaggen. Uit ieder raam en
iedere deur hangt een witte vlag, handdoek of laken. De huizen hebben niet zo
geleden van het granaatvuur als van de Engelse bommen.
Vlak voor de deur staat er weer
zo’n post waar de mensen opgepakt worden voor werken aan barricaden. Ik durf
haast niet naar binnen te gaan.
Volgende grote emotie: Jaap
Terborg komt aanzetten met zijn vriendin. Hij vertelt wat er in Neuköln gebeurd
is, dat er daar plaatselijk taferelen geweest zijn die precies voldoen aan de
beschrijvingen van de D. propaganda. Verkrachtte vrouwen die gillend over
straat gingen en uit de ramen sprongen. Verder vertelt hij dat er geen
gevangenen gemaakt werden. Ook de Voksstorm is tot de laatste man afgemaakt.
Alleen de mensen die na de wapenstilstand gevangen genomen werden
blijven leven. Jaap loopt met een groot stuk pleister op zijn hoofd, een grote
wond van een messteek van een Rus die dacht dat hij Duitser was. Die Russen
zuipen als ketters, en breken alle wijnhandels open. Het plunderen is kennelijk
officieel toegestaan, evenals het verkrachten. Het gekke is dat in de ene
straat de wildste taferelen voorkomen, terwijl in de eerste zijstraat niets,
maar dan ook niets gebeurde. Jaap vertelt geestdriftig dat de transporten naar
Holland al sinds Maandag in Neuköln vertrekken. Eerst hoor je het uit de tweede
hand, onsamenhangende berichten. Jaap wordt aan de piano gezet en moet spelen,
er staat een emmer met wijn, een pot met suiker en Frau L. , Jan en ik zijn niet erg in ons sas, we geloven het niet erg.
Het is ook een beetje gek, het idee dat je over een paar dagen thuis zou kunnen
zijn. We horen later van Jaap het volgende relaas. Melden in Neuköln, en dan de
volgende dag weg. Lopen naar Treptow en dan verder … ja, dat weet niemand. In
ieder geval klinkt alles aannemelijk en we raken over ons pessimisme heen.
’s Avonds proberen Jan en ik nog
even naar Frau Borris te gaan om boeken weg te brengen. We komen eerst langs
dronken Russen die voor het station een wijnkelder aan het plunderen zijn, en
verderop liggen er nog veel lijken. Ook Russische, en veel kapot Duits
materieel. Dan zien we in de verte dat er barricades opgeruimd worden en dan
vinden we het niet leuk meer. We keren op onze schreden terug. Ik krijg nog
even de gelegenheid Jan te verbazen met mijn
Russische kennis. Een dronken soldaat houdt me aan en vraagt wat er in
het pak zit. Kniegnè {книга} zeg ik, en we kunnen doorlopen. Jan staat paf.
De dode waar de auto’s overheen
rijden ligt nog steeds op de hoek. Jan heeft nu hetzelfde gevoel als ik, een
onbehaaglijk gevoel en het idee: weg uit deze ellende.
Jan :
Donderdag 3 Mei 1945.
Ik heb vanochtend den doortocht
van het Russische leger bekeken. En hoe het me ook spijt, ik moet zeggen, dat
het een ordelooze bende, een horde zigeuners is. De uniformen op zichzelf zij
niet lelijk, maar de distinctieven er op zijn erop vastgenaaid op een manier
zooals een kind van zes dat zou doen, enz. enz. Kortom, een echt
revolutieleger.
Ze trekken voorbij op groote
karren, beladen met geplunderde waren en hooi. Tusschen de soldaten in zitten
de “Flintenweiber”. Die nog minder gratie en elegance hebben als hun Duitsche
collega’s, dd “Lustmädel”. Tusschen de karren door rijden personenwagens met
voor het meerendeel bezopen geüniformeerde kerels er in, waarschijnlijk de
commissarissen. Trouwens het meerendeel van de soldaten is stomdronken en je
houdt je hart vast als er een wagen met een dronken chauffeur langs komt
slingeren.
Alleen de cavaleristen zijn
op-en-top in orde. Die kerels kunnen rijden als de baarlijke duivel, meest zelfs
zonder zadel.
Op straat worden de burgers vaak
aangehouden door soldaten, die horloges opvorderen, en daarbij als dreiging met
losse flodders schieten. Horloges en gouden sieraden zijn overigens dol op, ook
als ze niet dronken zijn.
De kanonnen die ze bij zich hebben
zijn enorm ruw gemaakt. Heelemaal niet als de Duitsche, die zich nogal eens in
finesses verloren. De granaten van de granaatwerpers is ook zeer ruw werk. Veel
Amerikaansche transportwagens rijden er mee, de meesten Studebakers, met op de
motorkap U.S.A. en een nummer, dat meestal in de 7 cijfers loopt.
Op straat worden de mannen allen
aangehouden, behalve de buitenlanders, om in colonnes de straten vrij te gaan
maken. Fietsen worden afgenomen, en je ziet dan ook vele Russen de gekste
capriolen uithalen bij het leren rijden.
In de kerk aan de Elzasser Strasse
(katholiek) hebben de cavaleristen hun paarden ondergebracht.
Te midden van al dat gedoe kwam
opeens het bericht dat er voor ons gelegenheid was om naar huis te gaan. Melden
in Neukölln op een “Beratungsstelle”, vandaar worden we naar Friedrichsfelde
gestuurd; lopen, en daar worden we met vrachtwagens naar Stettin gestuurd, en
verder met een schip (waarschijnlijk ten minste).
Ik zou wel eerst graag een bericht
van Fred hebben, maar zie geen kans er te komen. Het is te ver weg. Ik hoop,
dat er niets gebeurd is.
’s Avonds hebben we nog geprobeerd
Frl. Borris te bereiken om daar enkele dingen onder te brengen. Maar het lukte
niet. Bij het Lehrter Bahnhof werd nog geschoten, overal lagen nog lijken,
enfin, we hadden geen zin nog verder te gaan.
Onderweg ging mij hart even open:
ik zag een ouderwetsch Amsterdamsch blokbandje rijden met G-nummer!
De Intergeallieerde Commissie is
ook in Berlijn aangekomen, voorlopig echter alleen om te controleren of Hitler
nu werkelijk dood is of niet.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten