03 mei 2020

Donderdag 3 Mei 1945. Oos : De dode ligt nog steeds op de hoek. Jan en ik hebben het zelfde het idee: weg uit deze ellende.


Donderdag 3 Mei 1945
Heerlijk in bed tussen de lakens. Gisterenavond kon ik niet goed in slaap komen. Zoveel emoties! Maar nu ben ik rustig, heerlijk uitgeslapen, uitrekken en nog even dutten. In bed schrijf ik nog wat in mijn dagboek. Dan ontbijten we, en na nog wat opgeruimd te hebben vertrek ik in de hoop Portegies thuis te treffen. De tocht is niet erg opwekkend. Een grenzeloze rommel overal in de straten plunderende Russen met een Duits gevolg. Een rotgezicht, het begin van de chaos. Dan naar Portegies. Niemand thuis. Ik laat een bericht achter en vertrek weer. Dan komt er een beroerd moment. Er komt een colonne Duitsers aan, met een Rus als begeleider. Hij wenkt dat ik aan moet sluiten. Ik laat mij Russische papietje zien, en dat helpt, ik mag weg. Maar het gaat je toch door hart en ziel, hetzelfde gevoel als ik in Holland had bij contrôles van de bezetter.
De terugweg loop ik wat voorzichtiger. Colonnes Russen trekken voorbij. Er liggen hopen materiaal van Duitse soldaten. Gelukkig dat patronen niet afgaan als je er op trapt, want je rolt er over. Kapotte Duitse tanks en auto’s liggen er bij de vleet. Het merkwaardige van het stadsbeeld is de tooi van witte vlaggen. Uit ieder raam en iedere deur hangt een witte vlag, handdoek of laken. De huizen hebben niet zo geleden van het granaatvuur als van de Engelse bommen.
Vlak voor de deur staat er weer zo’n post waar de mensen opgepakt worden voor werken aan barricaden. Ik durf haast niet naar binnen te gaan.
Volgende grote emotie: Jaap Terborg komt aanzetten met zijn vriendin. Hij vertelt wat er in Neuköln gebeurd is, dat er daar plaatselijk taferelen geweest zijn die precies voldoen aan de beschrijvingen van de D. propaganda. Verkrachtte vrouwen die gillend over straat gingen en uit de ramen sprongen. Verder vertelt hij dat er geen gevangenen gemaakt werden. Ook de Voksstorm is tot de laatste man afgemaakt. Alleen de mensen die na de wapenstilstand gevangen genomen werden blijven leven. Jaap loopt met een groot stuk pleister op zijn hoofd, een grote wond van een messteek van een Rus die dacht dat hij Duitser was. Die Russen zuipen als ketters, en breken alle wijnhandels open. Het plunderen is kennelijk officieel toegestaan, evenals het verkrachten. Het gekke is dat in de ene straat de wildste taferelen voorkomen, terwijl in de eerste zijstraat niets, maar dan ook niets gebeurde. Jaap vertelt geestdriftig dat de transporten naar Holland al sinds Maandag in Neuköln vertrekken. Eerst hoor je het uit de tweede hand, onsamenhangende berichten. Jaap wordt aan de piano gezet en moet spelen, er staat een emmer met wijn, een pot met suiker en Frau L. , Jan en ik zijn niet erg in ons sas, we geloven het niet erg. Het is ook een beetje gek, het idee dat je over een paar dagen thuis zou kunnen zijn. We horen later van Jaap het volgende relaas. Melden in Neuköln, en dan de volgende dag weg. Lopen naar Treptow en dan verder … ja, dat weet niemand. In ieder geval klinkt alles aannemelijk en we raken over ons pessimisme heen.
’s Avonds proberen Jan en ik nog even naar Frau Borris te gaan om boeken weg te brengen. We komen eerst langs dronken Russen die voor het station een wijnkelder aan het plunderen zijn, en verderop liggen er nog veel lijken. Ook Russische, en veel kapot Duits materieel. Dan zien we in de verte dat er barricades opgeruimd worden en dan vinden we het niet leuk meer. We keren op onze schreden terug. Ik krijg nog even de gelegenheid Jan te verbazen met mijn  Russische kennis. Een dronken soldaat houdt me aan en vraagt wat er in het pak zit. Kniegnè {книга} zeg ik, en we kunnen doorlopen. Jan staat paf.
De dode waar de auto’s overheen rijden ligt nog steeds op de hoek. Jan heeft nu hetzelfde gevoel als ik, een onbehaaglijk gevoel en het idee: weg uit deze ellende.

Jan :


Donderdag 3 Mei 1945.
Ik heb vanochtend den doortocht van het Russische leger bekeken. En hoe het me ook spijt, ik moet zeggen, dat het een ordelooze bende, een horde zigeuners is. De uniformen op zichzelf zij niet lelijk, maar de distinctieven er op zijn erop vastgenaaid op een manier zooals een kind van zes dat zou doen, enz. enz. Kortom, een echt revolutieleger.
Ze trekken voorbij op groote karren, beladen met geplunderde waren en hooi. Tusschen de soldaten in zitten de “Flintenweiber”. Die nog minder gratie en elegance hebben als hun Duitsche collega’s, dd “Lustmädel”. Tusschen de karren door rijden personenwagens met voor het meerendeel bezopen geüniformeerde kerels er in, waarschijnlijk de commissarissen. Trouwens het meerendeel van de soldaten is stomdronken en je houdt je hart vast als er een wagen met een dronken chauffeur langs komt slingeren.
Alleen de cavaleristen zijn op-en-top in orde. Die kerels kunnen rijden als de baarlijke duivel, meest zelfs zonder zadel.
Op straat worden de burgers vaak aangehouden door soldaten, die horloges opvorderen, en daarbij als dreiging met losse flodders schieten. Horloges en gouden sieraden zijn overigens dol op, ook als ze niet dronken zijn.
De kanonnen die ze bij zich hebben zijn enorm ruw gemaakt. Heelemaal niet als de Duitsche, die zich nogal eens in finesses verloren. De granaten van de granaatwerpers is ook zeer ruw werk. Veel Amerikaansche transportwagens rijden er mee, de meesten Studebakers, met op de motorkap U.S.A. en een nummer, dat meestal in de 7 cijfers loopt.
Op straat worden de mannen allen aangehouden, behalve de buitenlanders, om in colonnes de straten vrij te gaan maken. Fietsen worden afgenomen, en je ziet dan ook vele Russen de gekste capriolen uithalen bij het leren rijden.
In de kerk aan de Elzasser Strasse (katholiek) hebben de cavaleristen hun paarden ondergebracht.
Te midden van al dat gedoe kwam opeens het bericht dat er voor ons gelegenheid was om naar huis te gaan. Melden in Neukölln op een “Beratungsstelle”, vandaar worden we naar Friedrichsfelde gestuurd; lopen, en daar worden we met vrachtwagens naar Stettin gestuurd, en verder met een schip (waarschijnlijk ten minste).
Ik zou wel eerst graag een bericht van Fred hebben, maar zie geen kans er te komen. Het is te ver weg. Ik hoop, dat er niets gebeurd is.
’s Avonds hebben we nog geprobeerd Frl. Borris te bereiken om daar enkele dingen onder te brengen. Maar het lukte niet. Bij het Lehrter Bahnhof werd nog geschoten, overal lagen nog lijken, enfin, we hadden geen zin nog verder te gaan.
Onderweg ging mij hart even open: ik zag een ouderwetsch Amsterdamsch blokbandje rijden met G-nummer!

De Intergeallieerde Commissie is ook in Berlijn aangekomen, voorlopig echter alleen om te controleren of Hitler nu werkelijk dood is of niet.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Toegift 1945 - 1985

Invalidenstraße anno 1945: Invalidenstraße anno 1985: Kabelwerk Oberspree anno 1985: Oh ja! ...