133
Berlijn 18 Jan 1945
Lieve P. M. en L.
Nauwelijks heb ik brief 132
klaar, of ik begin al weer aan een volgende. Mijn vorige brief heb ik besloten
met een optimistisch “tot ziens”, maar daar is niet veel van gemeend. Ik weet
wel zeker dat het nog lang duurt voor we thuis komen, ook al is de oorlog
morgen afgelopen. Naar de opgewonden geruchten te oordelen zijn de berichten
vandaag ook weer niet best, de Russen komen gevaarlijk opdringen. Misschien kom
ik hier ook nog aan de beurt voor “spitten”. In ieder geval zal ik mijn
spulletjes inpakken en mijn boeken e.d. bij iemand opslaan, want je kunt in
deze tijd en iedere dag plotseling weggehaald worden. Ziezo, dit is de portie
pessimisme die ik vandaag moet lozen, nu gaan we gezellig worden.
Zondagmorgen heb ik tegenwoordig een
andere bezigheid dan uitslapen: er draait in een bioscoop hier een Franse film.
Het is erg aardig een originele Franse film te zien. En ook het publiek geeft
je de illusie met vacantie in Frankrijk te zijn. De films die er vertoond worden
zijn natuurlijk niet veel waard, maar dat is niet zo erg.
Van mijn gipsmasker heb ik nu ook
een afdruk in doorzichtige kunststof gemaakt. Het is een eng gezicht. Je kunt
het masker als boksbal gebruiken, je kunt de neus draaien enz. erg grappig. Van
onze buurman Jansen moesten jullie thuis ook zo’n masker hebben. Het is jammer
dat de pakketverbinding met thuis verbroken is, anders zou ik mijn kunsthoofd
naar huis toe sturen. Het doet denken aan een stijve griesmeelpudding wat de
consistentie betreft. Later zal ik thuis nog eens een echte pudding maken in de
vorm van mijn eigen hoofd, en die pudding doe ik dan aan tante Fie cadeau! Maar
laat ik niet al te luguber worden, de tijden zijn al luguber genoeg.
In Holland zal het wel steeds
regenachtig zijn, want hier sneeuwt het voortdurend. Dan dooit het weer eens
weg, dan vriest het weer een paar dagen en zo sukkelen we de winter door. Ik
hoop maar dat het niet al te erg wordt met de vorst, want dan is het voor
jullie geen leven meer zonder verwarming. Voor ons maakt het niet veel uit. Ook
al zitten we in de kou, dan is het nog niet zo erg want we hebben nog goed te
eten. Vooral als je niet te veel rookt, en wat sigaretten ruilt tegen
levensmiddelen.
Zaterdag zijn Jan de Boer en ik
naar een Russ. Boekhandel geweest. Je kunt daar n.l. kalenders krijgen, die in
het D. niet meer gedrukt worden. Alleen al om schele ogen te fokken ben ik dus
gauw naar die boekhandel gestapt en heb me een kalender aangemeten, die nu
netjes op mijn bureau prijkt. De dagen van de week en de maand heb ik gauw even
geleerd, zodat die rare letters me niet meer storen.
Deze week ben ik ook even in de
Vlaamse boekhandel geweest, waar ik o.a. een boek gekocht heb over Ernest Claes.
Herinneren jullie je nog dat we met die baardmans in de trein naar Auvergne
gezeten hebben? (Oscar en Omar, ik hoor het hem nog zeggen. Dat is al weer
bijna 20 jaar geleden denk ik!) Jammer dat de boeken die ze daar hebben bijna
allemaal een politieke basis hebben, en daar heb je zo weinig aan.
Voor Lily heb ik een droevige
mededeling: haar lieve mooie spiegeltje is gesneuveld. Het is van boven uit de
kast helemaal op de grond gevallen, aan stukjes natuurlijk. De brokken heb ik
weer aan elkaar gelijmd, maar het is toch niets meer waard. Daar heb ik me nu
bijna twee jaar mee geschoren, ik ben er altijd voorzichtig mee geweest, en
daar gaat me dat ding kapot. Ik heb er bijna van gehuild…
Als ik me zo voorstel hoe jullie
in het donker zitten, dan moet ik steeds weer denken aan die electrische
installatie van Leen Punt. Waarom hebben we er toen zelf niet een gemaakt,
vraag ik me dan af. Toen ging het nog, en nu gaat het beslist niet meer. Een
mens is altijd te optimistisch. Stel je voor, een “vaantje” boven het huis en
licht in de kamer, als het flink waait genoeg om te koken ook. Is er met de
dynamo van een fiets niet iets dergelijks te maken? Het is maar een idee. Als
ik hier een vaste woonplaats had, zou ik beslist dergelijke apparaten in
voorraad maken. Je kunt maar nooit weten, of het hier ook nog zo ver komt.
Volgende week begint de cursus
wiskunde weer, waar ik natuurlijk weer heen ga. Twee avonden in de week zijn we
daar weer zoet mee. Gelukkig kost het maar een half uur eigen tijd, de rest
gaat in fabriekstijd. Dan is het nog wel te doen, anders kom je ’s avonds niet
uit met je tijd.
Gisterenavond was Jan Egberts weer
hier, en we hebben, zo als gewoonlijk weer pannekoeken gegeten. Erg gezellig.
Jan heeft betere verbindingen met thuis dan ik, ik hoop dat jullie zo nu en dan
bericht van zijn moeder krijgt over mij.
Deze brief gaat vermoedelijk met
een bijzondere gelegenheid naar Holland, ik hoop dat jullie hem een beetje vlot
krijgt. De brieven uit Hollend willen nog niet erg komen, maar ik verzoek
jullie dringend toch in ieder geval door te schrijven. Ook al is een brief oud,
het is altijd prettig hem te ontvangen.
Een kleine ruimte laat ik nog open
voor eventuele aanvullingen, en ik besluit dus maar. Maak je niet te ongerust
over mij, ik kom op een goede dag wel weer thuis. We hebben het hoogte punt van
de chaos nog lang niet bereikt, de verbinding zal wel maandenlang volledig
verbroken worden. De laatste loodjes wegen het zwaarst.
Veel liefs
Oswald
Geen opmerkingen:
Een reactie posten