30 November 1944
Do
De Deen heeft vannacht wel het
toppunt gepresteerd van wat we hem toevertrouwden. Gisterenavond kwam hij zijn
nood klagen, dat men hem zijn bed weggehaald had, zijn fijne houten bedje. Nu
zijn er nieuwe bedden gekomen, stalen bedden met stalen matrassen. Maar…
typisch A.E.G. … er mankeren schroeven aan zodat de bedden niet gebruikt kunnen
worden. … Frau Lisureck heeft toen gevraagd of hij maar niet in het bed van
Ophalens, de Belg, die nooit komt, op onze kamer wil gaan liggen. Daar komt
hij, verontwaardigd, want de lakens van O. liggen er nog, en zijn matrassen, en
dat is te vies voor mijnheer. Hij aarzelt een uur, of hij die vieze dingen zal
aanpakken of niet… Dan gaat hij weer naar beneden om te zien of hij beneden nog
plaats kan vinden. Vanmorgen horen we nu, dat hij op de grond geslapen
heeft, matrassen op de grond natuurlijk. Dit vindt hij minder vies dan in een
bed waar een ander in geslapen heeft. Hij zal ook nog veel moeten leren, dit
moederskindje.
Hij heeft anders wel zo plotseling
merkwaardige opmerkingen, onze Deen. “Darf ich mahl was fragen?” begint hij
altijd en dan komt er iets wat je niet verwacht. “Hebben jullie je eigenlijk
ooit gerealiseerd dat je het zo goed had, en heb je dat gewaardeerd of vanzelfsprekend gevonden in Holland?” Inderdaad ik moet erkennen dat ik het me niet
voldoende gerealiseerd heb.
Jan is thuis vandaag. Hij voelde
zich gisterenavond wèrkelijk niet lekker, en was sloom en lamlendig zodat ik me
geërgerd heb aan hem. Nu heeft hij de strop dat vandaag het concert waar hij
kaarten voor had, uitgesteld is tot Maandag. …
Vanavond met Hans v Griffen in de
Raadskelder in Utrecht gegeten. … … Ja, waarom eigenlijk niet de afspraak die we een half jaar geleden gemaakt hebben kan helaas niet doorgaan. Jan en Hans
zijn hun normale Donderdag bezoekje komen afsteken. Pannekoeken gebakken.
Gezellig gepraat over de studentenwereld van “vroeger”.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten