29 november 2019

Woensdag 29 November 1944. Oos : Al deze mensen zijn geschikt als het alles op wieltjes gaat, maar als er ruzie is, zijn het beesten.

29 Nov  Wo
De morgen begint al slecht. Met het “Springertje” van KwLb had ik afgesproken dat ik vandaag eens met de goede trein zou komen om samen met haar naar de fabriek te lopen. Zogezegd een afspraakje. Maar natuurlijk loopt het mis. Op den “Sonderzug” stond dat de trein naar Potsdammerplatz reed, en we stapten op aanraden van de stationsbeambte in (op het Stettiner Bahhof). Laat dat kreng nu nergens stoppen, zodat we terug moesten rijden naar de Fr.strasse en dus de gewenste trein misten.
’s Middags heb ik een poosje met haar staan praten, maar ik kon haar niet alleen te pakken krijgen. Helga was jaloers als ik weet niet hoe! Ja, het wordt koud en ik krijg behoefte aan wat warms om me heen. De behoefte naar een vrouw is bij mij in het najaar nog groter dan in het voorjaar merk ik wel. Het is ellendig als je ieder opkomend gevoel van liefde direct moet onderdrukken. Ik geloof niet dat dit zonder effect blijft op den duur. We zijn rare kerels geworden als we weer thuis komen in Holland. Ofwel ik trap er bij de eerste de beste vrouw in, ofwel ik blijf vrijgezel. Anders kan ik het me niet voorstellen!
Vanavond is er groot “feest” in het Lager, Frau Welke, de secretaresse van Hutter, komt vanavond op bezoek. Frau Lisurek heeft ons gisteren al uitgenodigd te komen, en nu had ik me een oude tante voorgesteld die eens “gezellig” kwam doen. Maar daar komt me een mondaine griet, een barmeisje zo ongeveer, verdraaid aantrekkelijk en jong. Een type als Riekje Sillman. Eigenlijk een walgelijke vertoning, ettelijke jongens proberen zich op hun best voor te doen, allerlei kunstproducten worden tevoorschijn gehaald en Japie Terborg speelt ononderbroken. Waar blijft op zo’n moment de haat die b.v. tijdens die verhuiskwestie uit Köpenick zo opgelaaid is? Dit meisje, deze maîtresse of maintené van Hutter beslist in feite wat er met ons, het buitenlandersvee, gebeurt. Of we kolen hebben of dat we moeten verrekken van de koude, of we dekens hebben of niet, of we vroeger binnen moeten zijn of niet. Gelukkig staat Frau Lisureck op goede voet met haar, maar bij wie haal je “recht” als je niet netjes behandeld wordt? Nergens. Al deze mensen zijn geschikt als het alles op wieltjes gaat, maar als er ruzie is, zijn het beesten (ook dit lieve kind!) omdat ze met niemand rekening behoeven te houden.

Jan : 


Woensdag 29 November 1944.
Vanochtend werd ik plotseling bij Schütz ontboden. Toen ik binnenkwam joeg hij me een doodschrik op het lijf door te vragen of ik in lang niets van huis gehoord had. Ik verwachtte dus minstens een overlijdensgeval thuis. Maar goddank was het niet zoo erg. De AEG hoofdkantoren Friedrich-Karl-Ufer hadden van de AEG Amsterdam een brief gekregen van de 10e November waarin om inlichtingen over mij gevraagd werd, daar ze niets meer van me gehoord hadden thuis. Ik kon Schütz verzekeren, dat bij mij hetzelfde het geval was, en dat ik na een brief van 30 September ook geen berichten meer had. Hij was erg vriendelijk, en dicteerde onmiddellijk een brief terug, en vertelde me trouwens dat als er nog eens iets snel naar huis te berichten was, ik het via hem kon doen. Erg aardig.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Toegift 1945 - 1985

Invalidenstraße anno 1945: Invalidenstraße anno 1985: Kabelwerk Oberspree anno 1985: Oh ja! ...