22 juni 2020

Vrijdag 22 Juni 1945. Oos : Vriendjes gedoe! De vrachtauto’s komen vol met kennissen, en de repatrianten komen er niet aan te pas.

Vrijdag 22 Juni.
De ochtend besteed met pogingen een vrachtauto te vinden die ons naar huis brengt. Ook hier is het weer een vriendjes gedoe, de vrachtauto’s komen vol met kennissen, en de repatrianten komen er niet aan te pas. Het bevrachtingskantoor stuurde ons deze adressen af.
Na het eten naar de schouwburg om kaartjes te halen voor de avondvoorstelling. We zoeken naar een loket, en vinden dan een administrateur waar we mee in gesprek raken. Eerst de verdeeldheid in de kunstenaarswereld, later de algemene toestand. De man is erg ontevreden en praat zelfs van een revolutie om het “militair gezag” aan de kant te zetten. Het zit de mensen wel erg hoog hier, en dat volkomen terecht.
We eten drie ijsjes en drinken wat limonade in een café dat nog toegelaten is voor normale mensen. Je komt G.v.d. in het bevrijde Nederland niet in een behoorlijk café, terwijl je in Berlijn als vuile “Ausländer” nog overal in kon. De Duitse propaganda krijgt waarachtig nog gelijk! toen ze beweerden dat we nog eens de D. bezetting zouden terug wensen.
We kankeren een flink nummertje, en concluderen dat we nog oppassen moeten in ons landje, anders krijgen we moeilijkheden. Wat een teleurstelling maken we toch mee.
De avond doorgebracht met zoeken naar een bioscoop, en vinden ten slotte kersen. We eten ieder meer dan een kilo op, en wandelen nog wat over de wallen van Maastricht.
We horen toevallig dat een medereiziger uit de trein, een zeer sympathiek jongmens, opgepakt is. Hij had zich gemeld voor de S.S. en de prik onder de arm al te pakken, hoewel het nooit tot een opleiding gekomen is. Dat geval doet ons wel even pijn, want Jan en ik hadden juist tegen elkaar gezegd dat het zo’n verdomd aardige, rustige jongen was, die als een vader voor de anderen zorgde. Hoe komt zo’n jongen er bij, en wat heb je toch in dit opzicht een verrassingen te slikken.
Vanavond ben ik wel in een enorme mineur stemming. De laatste dagen eigenlijk al. De kater, na de vreugde van de terugkomst in het Vaderland. De teleurstelling, omdat je je hier nog meer moet ergeren dan in Duitsland. Kort samengevat erger je je over:

1e de Zondagse stemming van: Wij hebben de oorlog gewonnen.
2e de gele bussen conserven, die onze afhankelijkheid van de hulp van Engeland en A. demonstreren.
3e de gesloten café’s, je voelt je meer Ausländer dan in Berlijn.
4e de vrouwen die zich aan de Amerikanen verslingeren.
5e het geheel ontbreken van initiatief om de schade te herstellen. De mannen lopen met armbanden van “Repatriëring” en vegen de zalen aan: typisch vrouwenwerk. In plaats van de brug over de Maas te herstellen.
6e de honderden armbanden en uniformen waaraan de Hollanders zich te buiten gaan alsof het Moffen waren.

Bob hoort het resultaat van het doktersonderzoek: meteen opname in het ziekenhuis, later pas transport naar Groningen. Dik de lul dus. Bob huilt bijna van emotie als hij het vertelt. Kort hartroerend afscheid als hij in de ziekenauto weg rijdt.

Jan :


Vrijdag 22 Juni 1945.
Vanmorgen wilden we naar de Pietersberg gaan, maar daar we vannacht een ware wolkbreuk beleefd hebben , zijn we uit angst voor de modder maar van idee veranderd, en gewoon de stad ingegaan. We hebben geprobeerd om bij enkele fabrieken toestemming te krijgen om met hun vrachtwagens mee te rijden naar Amsterdam. Maar dat ging niet vlot. We zijn niet de eersten, en bovendien is het “vriendjes-systeem” heel sterk vertegenwoordigd. Bij de aardewerkfabriek “de Sfinx” werden we niet eens toegelaten, hoewel vanmiddag 6 vrachtwagens naar Amsterdam vertrokken. Maar mijnheer pastoor kon zonder meer naar binnen rijden.
Bij het middageten kregen we uitgereikt een zakgeld van ƒ 2,50 en verder 10 sigaretten, een stuk goede toiletzeep en een pakje zeeppoeder.
En hoe het zoo kwam weet ik niet, maar we hebben in dat kantoor een uur met den administrateur zitten praten. Eerst over het tooneel. Daar bleek nogal een groote verdeeldheid bij te heerschen in Limburg. Allemaal kleine groepjes met 1 of 2 werkelijk goede spelers, en verder niets, in plaats van 1 groep met allemaal sterke krachten. Precies als vóór den oorlog: de een gunt de ander het licht van zijn oogen niet!
Toen kwamen we op de algemene toestand, en naar wat de administrateur vertelde, bleken de Amerikanen precies dezelfde ongeciviliseerde bende te zijn als de Russen. Ze hadden 4 maanden in het theater gelegen, en na afloop was er geen stoel meer heel, en bovendien zat alles onder de kauwgom. Verder hadden ze op bals en dergelijke, als ze bezopen waren, bijna al het glaswerk stukgesmeten. Maar hij raakte pas goed op streek toen we over de binnenlandsche politieke toestand te spreken kwamen. Toen predikte hij complete revolutie. “Ik ben nooit communist geweest, maar nu ben ik er heel dicht aan toe”. En dat heb ik van vele anderen gehoord ook. En het is ook een schandaal als je het ziet: er is werk in overvloed, maar er wordt niets gedaan. De Maasbruggen liggen nog onveranderd in de rivier, maar er is geen mensch die ze op zal ruimen, of de rivier bevaarbaar zal maken. En dan is het om je dood te ergeren, als je dan ziet dat er voor een nieuw hekje om de kerk wel werkvolk is.
De Amerikanen kunnen waarachtig van de moffen nog heel wat leeren. Ik heb nog nooit een mof voor een café zien zitten met zijn beenen op tafel. En het aantal café’s dat het leger in beslag heeft genomen is meer dan de helft van het totaal aantal kroegen hier. De Amerikanen hebben ook hun “Finterweiben” meegenomen. Walgelijks types, die direct de nadruk leggen op hun beroep van hoer. Opgescholderd en zoo.
Toen ik verschillende keeren in de Völkische Beobachter las dat de bevolking in de door de geallieerden bezette gedeelten van Nederland verzuchtte dat het onder de Duitsche bezetting zooveel beter was, heb ik me daar hevig over opgewonden. Maar nu begin ik te beseffen, dat er een heel groote waarheid in steekt.
De administrateur vertelde ook, dat de organisatie voor de gerepatrieerden pas zoo goed is geworden sinds prinses Juliana een bezoek hier heeft gebracht. Bij dat bezoek heeft ze alles persoonlijk geïnspecteerd veel en veel diepgaander dan in de bedoeling lag van de personen die haar rondleidden. Ze liet zich door niets haasten, en onderzocht alles zelf. Een week later waren de meeste misstanden opgeheven.
Het oog van de meester.

De eerste gevolgen van de Amerikanen hebben zich dezer dagen kenbaar gemaakt. Enkele meisjes van 14 jaar zijn in een van de ziekenhuizen bevallen. Een is er gestorven. Nu is dat alles getolereerd; de meiden die zich met de moffen afgaven, werden gemeden als de pest. En nu kijken de meiden geen Hollandsche jongen meer aan…..


Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Toegift 1945 - 1985

Invalidenstraße anno 1945: Invalidenstraße anno 1985: Kabelwerk Oberspree anno 1985: Oh ja! ...