18 juni 2020

Maandag 18 Juni ‘45. Pas op daar liggen landmijnen!

Maandag 18 Juni ‘45
Ontzettend is dat wachten. De trein rijdt een paar honderd meter, en staat dan weer een paar uur stil. De mensen in de trein zijn door hun brood heen, en gaan direct een vuurtje stoken en eten koken als de trein maar even stil staat. Een fantastisch gezicht als het donker wordt.
(Jan en ik heten in de wagon de kale en de snor)
We ontdekken de rest van onze groep pas nadat we een dag samen in de trein zaten! (Bij het station Hamm, waar de Amerikanen aan het sjacheren waren)
Als vandaag de koppelingen, door onvoorzichtig optrekken op twee plaatsen breken, maken we van de gelegenheid gebruik naar de anderen te verhuizen. Ze zitten erg ruim, twee man per coupé. En wij met 30 man in één goederenwagon! De trein is zo ontzettend lang, dat niemand vóór er erg in heeft dat er achter zoveel plaats is.
We komen door het Ruhrgebied, dat wel volkomen vernield is. Alle grote fabrieken, hoogovens, mijnen, alles staat stil, en er is geen levende ziel te bekennen.
Dortmund is volledig kapot. En het ziet er naar uit dat er geprobeerd wordt de zaak weer op gang te brengen.
De verveling is vandaag enorm, alleen het koken brengt afleiding. De trein loopt verder direct leeg als hij stil staat, en een horde trekt naar de kersenbomen. Het eten is bij de meesten op, zodat het begrijpelijk is. In de verlaten streek bij Düren e.d. is het ook niet erg.
Troosteloos, dat verlaten land, onbewerkt, met onkruid begroeide wegen, met doorgeschoten sla en kapotte boerderijen. Hier en daar begint er al een boer het hooi te oogsten.
Deze hongerdag loopt ten einde, en we zitten in de buurt van Erkelenz. We koken een “Brühe” die we meegekregen hebben, en gaan dan na een gezellig praatje bij kaarslicht toch nog maar slapen.
Als ik weer wakker word, is het grote ogenblijk al voorbij, we zijn de grens al over. Jan heeft gemerkt dat we voorbij Kerkrade zijn. Nog een kwartiertje … Het Hollandse landschap doet goed.

Jan : 


Maandag 18 Juni 1945.
Weer een nacht zonder slaap. We lagen ditmaal heel ongelukkig met de beenen op en over elkaar. Elk oogenblik kreeg ik een krampscheut in mijn beenen. Om kwart voor vijf ben ik dan ook maar opgestaan. We waren toen in Oberhausen.
In Krefeld kregen we een andere locomotief. Toen begon het gesukkel echter pas goed. Bij elke seinpaal moesten we ongeveer een uur wachten, zoodat de stemming er niet beter op werd. Gelukkig kregen we bij Rheijdt afleiding dor het plunderen van een aantal Amerikaansche tanks, die daar opgeladen stonden, “unrepairable”. Ik heb er een aantal microfoons en een koptelefoon uitgeplunderd. Anderen hadden ook nog blikken levensmiddelen, maar daarvoor was ik al te laat. Ze zouden anders welkom geweest zijn, want we zijn bijna door onze reisproviant heen.
’s Morgens hebben we de anderen ontdekt. Die zitten vrij ruim in een personenwagon. Oswald wil met alle geweld daarheen verhuizen, maar ik voelde er weinig voor. de sfeer vond ik de laatste tijd zoo enorm benepen. En dus was het mijn plan rustig in de goederenwagon te blijven.
Echter werd dit plan verijdeld door een ongeluk in de buurt van Herzogenrath. Net hadden we na een hopeloos gesukkel den heelen dag door een flinke ruk gemaakt van 16 km zonder éénmaal te stoppen, toen er een knal kwamen de trein stil stond. Op twee plaatsen waren de koppelingen door. Daar wijn vermoedden , dat onze wagen, waarvan ook de koppeling kapot was, uitgerangeerd zou worden, zijn we toen toch maar verhuisd naar de anderen. Niettemin was het beetje napraten bij een kaars ’s avonds toch heel gezellig.
De tocht door de Westwall was zeer interessant: het is een ideaal terrein voor een verdedigingsoorlog. Alle bunkertjes die ik gezien heb, waren in elkaar geschoten. Overal lagen nog landmijnen. En eankversperringen zijn er haast niet te zien. Het land ligt absoluut braak. De roete vandaag was Krefeld, München-Gadbach, Geilenkirchen, Hertzogenrath.

Vandaag de eerste jonge aardappeltjes gegeten. We hadden honger, er waren door onze voorraad heen. Gelukkig kwam Japie Terborg op een lumineus idee: hij zag een aardappellandje; na een uurtje was het volledig geplunderd.
Als brandstof hebben we een bank uit de trein gesloopt, een heele toer, want de hadden slechts zakmessen ter beschikking.
Een andere sensatie was deze: we moesten water hebben. Japie en ik op sjouw met een oud benzineblik naar een kerkhof in de buurt. We waren ongeveer 100 m op het terrein doorgedrongen door alle mogelijke struiken, toen we achter ons hoorden schreeuwen: “Pas op daar liggen landmijnen!”. Een leuk gevoel! Ik wou doorlopen maar Japie wilde terug, en ik zag geen kans alleen met het benzineblijk te sjouwen, en dus was ik ook genoodzaakt, terug te gaan, maar dat was geen aangename tocht. Maar tenslotte kregen we via een gebaand pad toch nog water.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Toegift 1945 - 1985

Invalidenstraße anno 1945: Invalidenstraße anno 1985: Kabelwerk Oberspree anno 1985: Oh ja! ...