11 juni 2020

Maandag 11 Juni 1945. Oos : Alleen de kinderen geven een beetje het idee dat de oorlog afgelopen is, ze spelen onbezorgd op de straat.


Maandag 11 Juni.
Nette pak aan, en naar Neuköln. Lopend naar Friedrichsfelde, daar met de 69 naar Schöneweide, stuk lopen, en wachten op de 87. Ten slotte maar gaan lopen naar Baumshulenweg.  Onderweg zie ik in werkpak: Schütz van de “Personal abteilung”. Hij helpt machines opladen voor transport naar Rusland. Treinen vol vulkaniseerketels e.d. rijden door de fabrieksterreinen.
Bij Helga tref ik helaas niemand thuis, zodat ik na het schrijven van een afscheidsbriefje maar weer verdwijn. Veel zin om door de stad te dwalen heb ik niet, zodat ik maar weer voor de bus in de rij ben gaan staan. Bij de bushalte heb je de meest mooie gesprekken. Schelden op de nazi’s die niet tijdig een einde aan de oorlog wilden maken. Jammeren van vrouwen die alles verloren hebben, en kankeren op mensen die zich op het kritieke moment naar voren dringen. De conducteur zegt dan:
Op de Duitsers is alleen met geweld te reageren! 
We zijn dan ook al 12 jaar zo opgevoed, is het antwoord. 
Zo? Bent u van die richting? 
Ik heb daar nooit iets mee te maken gehad! En zo gaat het maar door. De straten in Berlijn zijn schoon, en leeg. Een dode stad. Alleen de kinderen geven een beetje het idee dat de oorlog afgelopen is, ze spelen onbezorgd op de straat met de resten van oude auto’s en tanks die te zwaar zijn om met de hand op te ruimen.
De terugweg gaat niet erg vlot. In Schöneweide loop ik nog even de oude weg naar de fabriek. Het terrein staat vol met machines die weg getransporteerd worden. Weg Kabelfabriek! Niets blijft er over. Ik zie Kontovsky nog op straat, maar ik kan haar niet meer spreken, de tram gaat te snel.
In de tram sta ik versteld van de beleefdheid van de Russische soldaten, die zich beter gedragen dan de D. in Holland. Ze zijn verder dol op kinderen, en pappen overal aan waar dat lukt. De D. doen dan erg tegemoetkomend en lief. Trots kent dit volk niet meer, het zijn en blijven knechten.
Als ik thuis kom is het beste nieuws: tabak. Het blijkt geen beste te zijn! Verder schijnt het nu ernst te zijn met ons vertrek, we krijgen vanavond ”marsch Verpflegung” en gaan vannacht op het kamp overnachten. Om een uur of één trekken we in het pikkedonker naar het veld, en eten daar bij kaarslicht het grootste gedeelte van ons eten op. Heerlijke leverpastei, waar we lang naar gesnakt hebben.
We liggen verder wat rond in het kamp, in afwachting. Er worden grote vuren gestookt, de pasgebouwde hutten worden domweg verbrand, met stoelen en alles wat maar branden wil. De stemming is goed. Wij hebben in de groep Hans, die zich erg aanstelt, en verder Gerrit, die werkelijk ziek is.


Jan : 


Maandag 11 Juni 1945.
Vanmorgen was mijn spierpijn al weer in zooverre opgeknapt, dat ik me in staat voelde naar Frl. Rose toe te gaan, naar Köpenick. Het is een wandeling van ca. 1½ uur, dus niet ver.
Ze woont nu in het “Gemeindehaus” van de kerk, maar had alweer een andere woning op het oog. Het was een blij weerzien. En ik was ook erg blij, haar nog eens te zien. Gelukkig zijn ze door de Russen nogal fatsoenlijk behandeld. Ze vroeg onmiddellijk wanneer we weer kwamen.
Toen ik thuis kwam was het consigne: Inpakken en weg. Morgen vertrekken we. Ik ben benieuwd. Voorlopig ben ik tegenover dergelijke dingen nog erg sceptisch.
Oswald was vandaag in Schöneweide  en had daar de morele voldoening onzen vriend Schültz in een overall machines te zien sjouwen. Jammer dat ik er niet ook bij was!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Toegift 1945 - 1985

Invalidenstraße anno 1945: Invalidenstraße anno 1985: Kabelwerk Oberspree anno 1985: Oh ja! ...