Dinsdag 12 Juni
De nacht komen we goed door, om
drie uur worden we opgesteld op de weg. Dan maar wachten. Van auto’s is niets
te zien. Met roken en schaken korten we de tijd. Het is koud, en telkens vallen
er een paar druppels. Als we ons opstellen is het nog donker, maar na een
uurtje begint het licht te worden. We hangen wat rondom de wagen, en laden
tenslotte de veldbedden af, waarop we gaan zitten. Het is koud, en we vervelen
ons. Geruchten zijn niet van de lucht, de auto’s zijn steeds in aantocht of al
gearriveerd, maar er komt geen beweging.
Met schaken en poepen gaat
tenslotte het ene uur na het andere voorbij. Het vertrouwen in het vertrek
begint te minderen, en om een uur of vier gelooft nog maar een enkeling in het
vertrek. Er komt veel wind, en het stof waait in de ogen en maakt je
ontoonbaar. De zieken liggen in dekens gewikkeld naast de weg. Zelf ga ik ten
slotte ook wat slapen, en als ik wakker wordt is er al bekend dat we
waarschijnlijk niet meer weggaan.
We trekken terug naar de stal. Na
iets gekookt te hebben gaan we, om een uur of negen, slapen, en na een paar
minuten slapen we allemaal vast; hetgeen geen wonder is. We zijn doodmoe. Er
breekt een ontzettende donderbui uit.
Om drie uur gaat de wekker af. Het
regent. We blijven liggen, er is bericht gekomen dat we niet vertrekken. We
slapen de klok finaal rond. Om één uur sta ik op. Wat eten, schaken, slapen.
Jan :
Dinsdag 12 Juni 1945.
Om kwart voor drie werden we door
een Reveille uit onze halfdommel wakker geschrikt. Toen opladen en ons
groepsgewijze langs den weg opstellen. Het was een koude beweging, en bovendien
vielen we om van de slaap.
…
Om den tijd wat te dooden heb ik
mijn eerste spelletje schaak gespeeld in Berlijn, met Hans Bornewasser. Natuurlijk
verloren. Met wat dommelendmee werd het al gauw 12 uur. Toen kwam er ineens een
paniek: een of andere Rus kwam plotseling de berm opgeklommen een maakte drukke
armgebarendin de richting van het kamp. De helft van de aanwezigen voelde
hierdoor de goede Nederlandsche kuddegeest wakker worden, en begon onder
begeleiding van een slagregen naar het kamp te laveren. Er is nu eenmaal geen
grooter oud wijf dan een Nederlander in een kudde. De andere helft bleef rustig
staan, vooral toen de aan iedere groep toegewezen Rus verzekerd had: “Hier
warten Maschine gleig kommen”. Niettemin trokken er hoopen mensen weg die later
één voor één weer terugkwamen. Enfin, zoo zijn we den dag doorgesukkeld, totdat,
eindelijk ’s avonds om half zes, het langverbeide bevel kwam: “Alles inrukken!”.
Morgen zouden we verder zien. Als weden werd aangeven, dat de wagens in de
revisie moesten vandaag, en dat die revisie langer geduurd had dan voorzien
was.
…
Geen opmerkingen:
Een reactie posten