Zondag 1 April 1e
Paasdag 1945
Tot tien uur in bed. Meestal kan
ik na 8 uur niet meer slapen, maar vandaag dut ik door tot 10 uur. Naar de
puinhopen om hout te halen, en de oogst is nog behoorlijk. Merkwaardige
gewaarwording, die uitgebrande puinhopen. Het hout dat nog aan keldertrappen en
deuren over was, is er uit gesloopt, geplunderd. Je krijgt koude rillingen als
je er aan denkt dat je eigen spulletjes ook dergelijke treurige resten over
laten als de oorlog een beetje ongelukkig door Utrecht komt.
Bij Don staat een hele rij mensen
te wachten. Eindelijk gaat de zaak open en we krijgen al gauw eten. Op onze
ongeldige Nährmittelbonnen krijgen we twee porties, pap. Verder nog uitstekende
paddestoelen saus met aardappels. Rond gegeten gaan we de deur uit.
Ik koop nog een maandkaart voor de
S-Bahn. Zal ik hem nog tot het eind gebruiken? Je weet nooit maar het ziet er
niet naar uit!
v. Duren heeft toevallig weer eens een dagje vrij, en komt gebakken aardappels met een ei eten bij Jan de Boer. Hij heeft het toch maar slecht die jongen. Ze werken tegenwoordig in Blankenburg, en repareren huizen. Hij is uitverkoren, met de andere buitenlanders van de fabriek te moeten “scheppen”.
De studenten hebben wel rare gewoontes over genomen. Ze gappen levensmiddelen als ze de kans zien, onder het motto ”ze hebben het bij ons ook gestolen, nu stelen we wat terug”. Bij particulieren waar je werkt gappen, dat is wel erg grof, en het getuigt niet van veel geest. Stel voor, twee jaar geleden waren we veel feller anti, maar zoiets zou toch beslist door allen afgekeurd worden. Wat blijft er over, na twee jaar, van dat vernisje beschaving dat we meer hebben dan de gewone arbeider. Er zijn veel arbeiders die zoiets niet zouden presteren ook al hadden ze honger. Maar studenten … als die al zo zijn, wat gaat er van de wereld worden?
v. Duren heeft toevallig weer eens een dagje vrij, en komt gebakken aardappels met een ei eten bij Jan de Boer. Hij heeft het toch maar slecht die jongen. Ze werken tegenwoordig in Blankenburg, en repareren huizen. Hij is uitverkoren, met de andere buitenlanders van de fabriek te moeten “scheppen”.
De studenten hebben wel rare gewoontes over genomen. Ze gappen levensmiddelen als ze de kans zien, onder het motto ”ze hebben het bij ons ook gestolen, nu stelen we wat terug”. Bij particulieren waar je werkt gappen, dat is wel erg grof, en het getuigt niet van veel geest. Stel voor, twee jaar geleden waren we veel feller anti, maar zoiets zou toch beslist door allen afgekeurd worden. Wat blijft er over, na twee jaar, van dat vernisje beschaving dat we meer hebben dan de gewone arbeider. Er zijn veel arbeiders die zoiets niet zouden presteren ook al hadden ze honger. Maar studenten … als die al zo zijn, wat gaat er van de wereld worden?
In de Leipzigerhof met z’n drieën
nog wat gegeten. Het is wel niet veel maar het vult toch weer. Er kan haast
niets meer bij, mijn buik staat strak. De ontlasting is weer niet regelmatig.
Thuis wordt het poepen ook niet geanimeerd, de W.C. ligt tot bovenin vol, je
moet oppassen dat je niet met je achterste in de poep van je voorganger komt te
zitten!
Het concert is aardig, maar veel
bijzonders is het niet. De soliste Else Blatt speelt de “phantasie hongroise” van
List, ze is niet bar op dreef. Erg mooi is de grote symphonie van Schubert,
waarvan vooral het laatste deel zo prettig in het gehoor ligt. Verleden jaar
heb ik in de zelfde zaal het zelfde concert ook eens gehoord, en dit motief
kende ik nog.
Felix Houtgraaf ontmoet ik
plotseling. Een stroom herinneringen komt weer naar boven, schoolherinneringen
en stukjes studententijd. Klaas Booy kent de twee Houtgraven ook. De jongste
(Henk) is een hoofd groter dan zijn broer. Beiden hebben het niet erg best.
Henk zit in de fabriek waar Klaas Booy vroeger zat. Na het concert gaan we nog
even wat eten, slecht natuurlijk, op Zondagavond is het altijd slecht.
Mijn ingewanden bevrijd ik van een
zware last in het station Zoo, daar poep je tenminste in een schone gelegenheid,
al kost het dan 20 cent! Thuis aardappels gebakken, eitje met spek er bij, wat
leven we toch goed! Had ik niet kunnen dromen, toen ik in September a.h.w. mijn
koffers al pakte om naar Holland te gaan! En in Holland hebben ze geen eitjes,
dat is alleen voor ons weggelegd hier. En de Engelsen komen ons van boven ook
niet eens bedanken: twee nachten achter elkaar geen alarm!
Thijs en v.d. Braak komen beiden
even beneden, om een praatje te maken. Er wordt op hun kamer gestolen, de
cigaretten verdwijnen er ’s nachts en toevalling zit Jaapje dan om 2 uur ’s
nachts te roken! Ja, ik zou het toch maar aan Frau Lizureck gaan vertellen als
ik jou was! zegt hij tegen het slachtoffer v.d. Braak. Dat is wel erg grof!
Sinds de Vries weg is, “scheppen”, is Jaapje zijn roer kwijt. De Vries heeft
hem altijd in toom gehouden.
{Dit “scheppen” is een eufemisme
voor het graven van loopgraven en tankgrachten en het opwerpen van barricaden
t.b.v. de verdedigingslinies die rond en in Berlijn worden aangelegd.}
Jan :
Zondag 1 April 1945.
…
Onze paasdag hebben we ook zeer
goed besteed, aan een concert. Fred kon gelukkig ook mee. Het concert was
prachtig, het was weer een van die middagen waarop je je realiseert, dat er
toch nog andere dingen bestaan dan oorlog en eten. Het moet een dankbaar werk
zijn, op het ogenblik orkestlid te wezen, en de menschen dit gevoel te kunnen
bijbrengen, ze voor den tijd van een paar uur eens aan andere dingen, van
blijvende waarde, te kunnen herinneren. Maar het is een paradoxaal idee, dat op
een afstand van 60 km
van de stad het front ligt, waar men elkaar met groot genoegen ligt af te
slachten.
Het was een programma van
romantische muziek, en die verzet je altijd meteen in een zeer bijzondere
sfeer. Maar aan de andere kant is de terugval in de reeële, harde werkelijke
wereld na afloop des te erger; precies zoo als ik het altijd na horen van een
opera heb.
…
Het was een prachtmiddag. En
bovendien nog een alarmvrije avond, dus de Paaschdag was volmaakt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten