Alarm nr. 251 van 20:45 tot 22:30.
Zaterdag 24 Maart
Vandaag gebeurt er iets heel
vreemds: ik kan mijn tweede portie erwtensoep in de cantine niet op! Eindelijk
pluk ik de vruchten van mijn voedselvoorzieningsorganisatie!
Brief naar huis af gemaakt, de
brief die door Jan overgeschreven moet worden als ik het huis niet meer
terugzie. Het is geen mooi werk geworden, maar beter dan niets.
Na werktijd naar de Wuhlheide,
waar ik op een bankje “Hollands Glorie” gelezen heb. In de verte was het zingen
van naar het front reizende troepen te horen. Wat leven we in een gekke wereld,
de soldaten zijn vrolijk, de natuur is prachtig, het boek is mooi. Een passage
uit “Lilulie” valt me te binnen: Kom kwezeltjes, vrolijk zijn, ik zal jullie
wel leren te springen en te juichen; op ter slachtbank”. Daar vertrekken de
soldaten, vrolijk en voor een hopeloze zaak.
Thuis vind ik Fred van Duren, die
al sinds vijf uur op Jan zit te wachten. Jan is de foto’s gaan halen, en nog
niet teruggekeerd. Ik breng Fred, die weer weg moet, (8 uur binnen!) naar het
station. Hij hoopt niet meer zo’n bombardement op Borsig mee te maken, de
fabriek is volledig vernield. Ze werken als de Russische koelies, en worden
opgesloten gehouden omdat de heren bang zij dat de arbeiders de plaat poetsen.
Het duurt beslist een half jaar voor er weer één afdeling op gang is, maar toch
worden alle arbeiders aan gehouden! Opdat de hoge Heren hun bestaansrecht niet
verliezen en naar de Wehrmacht moeten!
Acht uur verschijnt onverwacht:
Jan Egberts. Ik ben erg blij met zijn komst, en ik kan hem toevallig
boterhammen met visch (marinaden!) aanbieden. We bespreken onze vooruitzichten
hier in D. en komen tot de slotsom: naar het Westen! Paans, met zijn
vluchtplannen, komt ons weer vervelen, maar er komt gelukkig alarm! In het
station is er zoals gewoonlijk ruzie. Altijd en eeuwig schelden, soms ook
slaan! Jan vermaakt zich kostelijk. Er gebeurt niets, niet eens een
luchtmijntje.
Na het alarm nog even een borrel
genoten, en een beschuitje met suiker gegeten. Dan gaat Jan E. maar weer op
pad. Je weet nooit of het niet de laatste keer is dat je elkaar gezien hebt.
Vandaag is Gerrit de Vries met een
termijn van twee uur opgeroepen om te gaan spitten, onbekende bestemming. Ik
heb op het lab hierover vuurwerk gegeven, maar je moet zo oppassen niet te veel
te zeggen.
Jan :
Zaterdag 24 Maart 1945.
Ik loop tegenwoordig doorlopend in
mij goede pak rond. Wat heb ik eraan, als het bij een luchtaanval verbrandt in
den kelder? Evenzoo is het met het maken
van een voorraadje. Op een goeden dag verbrandt de boel bij een luchtaanval, en
je bent alles kwijt, zonder dat je er iets van gehad hebt. Ik geloof niet, dat
erop het oogenblik iemand is, die niet aan zijn voorraadje bezig is.
…
Het was heerlijk weer vandaag, net
zomer, en ik wilde vanavond eens echt Zaterdag houden.
Eerst ben ik daarom onze foto’s gaan halen. Die waren eindelijk klaar. Oswald ziet er zeer martiaal op uit, en
ik lijk absoluut niet (naar mijn eigen bescheiden mening tenminste). Daarna heb
ik goed gegeten in een nieuw ontdekt Russisch restaurant (“Don”, in de Nürnbergerstrasse).
Je krijgt daar een heele behoorlijke portie champignons. Verder zijn de
dienstertjes er allemaal Russinnen. En om den avond te voltooien ben ik -
schrik niet van mijn extravagante bui – naar de bioscoop gegaan. De film was
buitengewoon goed, “das Herz muss schweigen”, een verhaal over de voorvechters
van de Röntgenologie, die hun leven aan de wetenschap opofferen.
…
Naar Oswald, die hem {Fred van Duren} gelukkig trof, vertelde, had hij het heele bombardement onder den kolenbunker meegemaakt, maar
hoopte, nooit meer zooiets te beleven. De eene halve barak die uitgebrand is,
was juist diegene, waar de andere studentenkamer in was. Ze liggen nu met alle
studenten op Freds kamer, 22 man in totaal. Verder ruimen ze den gehelen dag
puin. Hij zou proberen of hij morgen nog kon komen. Maar dan zal er wel weer
wat anders tusschen komen, een luchtaanval of zooiets. Op onze bezoeken rust nu
eenmaal geen zegen.
Verder kreeg ik een telegram, dat
een heele opluchting voor me is, en het ook voor Fred zal zijn: onze boeken
zijn in Denemarken goed aangekomen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten