Zaterdag morgen
Jan is thuis, het is de eerste
Zaterdag dat we weer moeten werken. Volgende week wordt het nog weer anders,
Donderdag vrij en Zondag werken! Jan heeft toch wel even koorts van die
inenting, geloof ik, maar dat is niet erg. Beter dan later de ziekte zelf.
Het wordt weer eens tijd wat te
philosoferen. Wat gaat er gebeuren?
a. Militair ziet het er
naar uit dat de geallieerden, die volgens een commentaar in de “Morgenpost” al
over de Rijn zijn bij Remagen, van daaruit in de vlakte, in het hart van D.
zullen stoten. De Russen staan klaar voor een groot offensief tegen Berlijn,
tegen mijn huidige woonplaats. Dat de Russen eerder in Berlijn zullen zijn dan
de anderen staat voor mij als een paal boven water, omdat de Russen veel
sterker zijn. Het is echter de vraag of de D. te elfder ure niet zullen
proberen de Russen tegen te houden ten koste v.h. Westfront. De Führer is aan
het Oostfront, volgens de krant.
Is een capitulatie mogelijk? Ik
kan het me haast niet voorstellen, en toch kan het iedere dag gebeuren. Het zou
een zegen voor de mensheid zijn.
b. En wat gaat er nu met
ons gebeuren? Bij iedere situatie is weer een heel ander complex van
voorwaarden vervuld. Pessel vroeg gisteren of we nog niet weg gingen. Ja, hij
is tenslotte ook zonder hulp door Siberië naar huis gewandeld. Maar de tijden
zijn nog niet rijp voor zoiets, op het ogenblik kost het de kogel! En straks is
het natuurlijk te laat, dat spreekt vanzelf. Dan zeggen we: toen en toen hadden
we moeten gaan. Pessel wil met een bootje de Spree afzakken, geen gek idee,
maar het gaat zo langzaam!
Gaat er misschien nog iets geks
gebeuren? Gisteren was er iemand die is een chemische fabriek werkt. Gifgassen
schijnen er volop gemaakt te worden. Je gaat er niet aan dood, het is een
humaan strijdmiddel. Hoe lang zou het dàn in Godsnaam nog wel duren? De eerste
klap is natuurlijk weer raak, vooral in het Westen. Liever niet aan deze
werkelijkheid denken.
Zaterdagmiddag.
Naar Peschko, direct na
fabriekstijd. Aankomst ongeveer om half twee. Direct op het eten aanvallen, met
zijn vieren, Jan, Frl Peschko Frl Borris en ik. Eten niet erg overvloedig,
aardappelen, soep. Grutjes toe. Direct het dak op voor de reparatie. Het is
slecht weer, wind en regen en je waait haast van het dak af. Met een lijntje de
goot langs gezakt en een uur in de ijzige koude pannen geschoven en verplaatst.
Na afloop pianospel van Frl Borris, en bijpassende conversatie. Frau Bohne is
er ook bij met haar dochtertje. Mooi spel, en vooral en aardige keus. Bij de
“Koffie mit Kuchen” vertelt Frl Borris van haar jonge jaren, en haar connecties
met het Spaanse gezantschap. Zeer interessant, maar het is onbegrijpelijk dat
ze er via die connecties niet in geslaagd is uit deze ellende weg te komen.
Om zes uur, na 10 min. afscheid in
de kamer, en 10 min. afscheid op de stoep, vertrokken. Frl Borris gaat mee, en
nodigt ons onderweg uit Woensdag bij haar te komen.
Bij Portegies tref in Kees, die
Zondag moet werken! Je ergert je wel aan Portegies die daar altijd maar
Schrippen met dik boter zit te eten, en zelf sta je met een hongerige maag te
kijken. Die jongen heeft nu nergens gebrek aan. De ruiltransacties met hem gaan
echter niet zo best meer, hij komt niet zo vlot meer met zijn waren aandragen.
We staan op de trein te wachten,
na een half uur komt er een trein, maar wel alarm we lopen met de menigte mee,
en komen via een rangeerterrein in de tunnel van de S-Bahn. We lopen naar het
station “Anhalte B”. Er valt niet veel, en na het alarm wachten we weer 3
kwartier op de trein. Half elf thuis. Vlak bij huis, hoek Gartenstrasse –
Invalidenstrasse is er een knaap van een luchtmijn gevallen. Vlak bij huis, hoek Gartenstrasse – Invalidenstrasse is er een knaap van een luchtmijn gevallen., en het
brand nog. Ik zal in het vervolg maar naar het Stett. Bahnhof gaan denk ik. Na
een plakje Arnbegse kaas en een borrel naar bed. Jan is vervelend, hij heeft
kennelijk nawerking van de diphterieprik.
Jan :
Zaterdag 10 Maart 1945.
…
’s Avonds heb ik het tweede deel
van mijn Spreekransvoordracht laten schieten. Bovendien kwam er nog alarm, van
8.15 – 9.15, waarbij een zware luchtmijn een 100 m van ons af, vlak naast
de hallen. Twee huizen absoluut weg, 70 dooden. Groenhart voelde zich niet
safe, hij stond liever op het dak van zijn lager in Spindlersfeld. Maar toen
het zoo begon te stuiven in de kelder verschoot ook hij van kleur.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten