Berlijn 16 Jan. 1945
132
Lieve P. M. en L.
Daar begin ik maar weer eens met
een groot wit vel papier, in de hoop dat ik het vol krijg zonder al te veel
nonsens te vertellen. Honderd twee en dertig schrijf ik op dit vel, hoeveel
zullen er nog volgen? Ik hoop maar niet dat ik tot tweehonderd kan
doornummeren! Ik krijg er n.l. zo nu en dan echt genoeg van, zo langzamerhand.
Bovendien is het zeer onaange
18 Jan 1945. Middenin een zin werd ik gestoord en …. aan het
werk gezet. Stel je eens voor, wat een verandering dat plotseling voor me is.
Van de schrik heb ik de brief dan ook helemaal vergeten, d.w.z. ik ben niet op
het idee gekomen hem in mijn eigen tijd af te maken. Nu ja, een paar
dagen later maakt niet veel uit op een paar maanden. Van de schrik ben ik natuurlijk
helemaal kwijt wat er wel aan die laatste zin vast hoort. Ik geloof dat ik
wilde zeggen dat het verloop van het front in het Oosten doet vermoeden dat de
beslissing dáár zal vallen, en niet in het Westen. En dan kan het nog wel eens
lang duren voor ik thuis kan komen. We zullen het beste er maar van hopen.
Onze werktijden zijn veranderd, we
hebben Maandag vrij, en moeten daarvoor Zaterdagmiddag werken. Totaal werken we
nu 48 uur. Het is erg prettig een dag in de week vrij te hebben, je kunt veel
karweitjes opknappen die ’s avonds zo slecht gaan omdat je steeds rekening moet
houden met alarm. De oorzaak van deze maatregel schijnt te zijn dat er op de
stroom bezuinigd moet worden.
We maken het uitstekend, wat de
gezondheid betreft. Het eten is best, en bij iedere hap denk ik aan jullie
armoedige potje. Ik heb me gisteren ontzettend zitten ergeren aan een stel
mensen dat de cantine soep liet staan, uitstekende soep, waar jullie
waarschijnlijk een kapitaal voor uitgeeft. En dat tuig proeft er aan, en laat
de soep staan. Ik vrees dat er voor dergelijke mensen ook nog wel andere tijden
zullen komen. Overigens is het beter aangename dingen te vertellen, ik zal dus
maar weer overgaan op iets anders. We zitten ’s avonds tegenwoordig knus bij de
kachel. Jan heeft een helder ogenblik gehad en uitgemaakt dat we een langere
pijp aan de kachel moesten hebben. Nu staat dat ding midden in de kamer, met
allemaal scheve pijpen naar de schoorsteen, maar het is tenminste warm. We
maken eerst het eten klaar, en gaan dan, ieder aan een kant v.d. kachel zitten,
ieder met een stoeltje onder de voeten, en de pan met eten op schoot. Zo nu en
dan nemen we zelfs nog een borrel (van de laatste toewijzing met Kerstmis!) en
na afloop steken we een pijpje op, als er dan geen alarm komt is het net of er
geen oorlog is. We genieten zo iedere dag tenminste één uur huiselijke rust
tegenwoordig. Maar het is altijd haasten om het zover te brengen dat we allebei
nog net een uurtje over hebben. Vaak zitten we ook te stoppen en kleren te verstellen.
Donderdags komt Jan Egberst altijd, en dan bak ik pannekoeken. Dat is zo
langzamerhand “mos” geworden. Hij brengt dan vaak wat aardappels e.d. mee, wat
ze in het ziekenhuis te veel hebben. Jan E. maakt het best, maar met zijn werk
is het nog steeds niet veel. Hij moet worstelen om de dagen door te komen, van
verveling en erger. Gelukkig is dat bij mij anders, ik heb het altijd druk al
doe ik even weinig.
En hoe staat het met jullie? Na de
brieven van Kerstmis, is er alleen nog een brief van Paps (van 6 Dec.)
doorgekomen, daarna niets meer. Ik vrees dat het komt omdat jullie niet meer
geschreven hebben. Ik hoop dat jullie mijn krabbeltje ontvangen, en die als
aansporing tot schrijven opvatten, want ik wil héél graag op de hoogte blijven
met wat er allemaal gebeurt thuis. Mijn
vorige brief staat vol met vragen. Ik zou er nog enkele aan willen
toevoegen: Hebben jullie nog wat van Barend gehoord? Is mij fiets na de oorlog
nog te gebruiken? Hoe is het in Ouderkerk, staat alles daar onder water? En zo
zou ik nog door kunnen gaan. Vooral onder het schrijven word je zo ontzettend
nieuwsgierig, en je weet eigenlijk niets.
Zondag kan ik misschien een brief
meegeven aan iemand die snel naar Holland gaat, ik zal deze brief maar
besluiten en meteen aan de volgende beginnen.
Veel liefs, groet ook alle
bekenden, vooral de overkant, van me. Ik kan die uitgebreide correspondentie
niet meer aan, en ik beperk me daarom tot mijn ouderlijk huis.
Het beste, en tot spoedig
Oswald
Geen opmerkingen:
Een reactie posten