Utrecht 31 Oct. 1944
Lievenoos,
Met een paar wanten aan, mijn
zeilbroek, een dikke trui, daarover een jasje, daar weer over een wintermantel;
om mijn benen een deken, aan mijn voeten een paar dikke sokken en sloffen, en
die weer in een voetenzak gesloten, zit ik te schrijven, in een onverwarmde
kamer. Vanwege de wanten dit rare schrift. Zojuist kregen we twee briefkaarten
van je, van 9 September. Wel heel oud nieuws, en tegelijk een briefje dat 4
Oct. alles in orde was. Ook oud maar beter dan niets. Je schrijft dat je bang
bent voor ons optimisme. Laat ik je zeggen dat we wel heel goed inzien dat
alles wat ons te wachten staat geen sinecure zal zijn, maar dat de enige manier
om er niet onderdoor te gaan is: de kop ophouden en niet je omgeving terneer
drukken door pessimistische praatjes, want dat ga je allemaal samen naar de
haaien. Niets is zo tergend en martelend als dat wachten, dat dag in dag uit
wachten op iets dat heel erg zal zijn, maar dat toch misschien beter zal zijn
dan dit wachten, omdat dan het einde van de oorlog alweer een stap naderbij zal
zijn gekomen. Maar nu zal ik dan maar op een ander chapiter over gaan, en je
bijzonderheden omtrent mijn belangrijke persoontje meedelen, als mede over mijn
huisgenoten, vrienden en kennissen, want alles wat hier gebeurt staat in het
teken van de oorlog, en als ik je dat schrijf is er de kans dat je de brief
niet krijgt, en ik wil de kans dat je hem niet krijgt, die al buitengewoon
groot is, niet nog groter maken. Paps maakt zich buitengewoon verdienstelijk met
het kopen van groenten, iets wat je nog wel begrijpen kan. Verder heeft hij een
klingelbel aan de voordeur bevestigd, omdat de electrische het niet meer doet.
’s Avonds zitten we in ’t donker. Corry de maagd gaat iedere dag naar de
gaarkeuken, omdat er geen gas meer is. Mams prutst de hele dag op ’t
potkacheltje, opdat we nog iets warms naar binnen krijgen. We hebben nog wat
hout, en hebben van de Pegus 1 mud antraciet gekregen. Maarten maakt het best
evenals Barend, van wie we vrij regelmatig bericht krijgen. Ik ben aan het werk
geslagen, maar kan niet erg op gang komen, omdat er tegenwoordig zo ontzettend
veel andere dingen te doen zijn in het huishouden e.d. meestal loop ik als een
dwaas door de stad te rennen op zoek naar dit of dat, voornamelijk eten. Als je
zit te werken word je om de haverklap weggeroepen, enfin, het valt niets mee.
En dan nog en aanmerking genomen (nu ga ik de bom laten vallen) dat ik
officieus verloofd ben, zul je begrijpen dat ’t werk in de knel komt.
Ja, wat staat dat nuchter zoals ik
dat geschreven heb, terwijl het toch zo ongelooflijk, onuitsprekelijk veel
inhoudt! Je zult me wel een rare pisang vinden. De “gelukkige” (of tot zijn
ongeluk verdoemde?) is Piet waarover ik je vaker geschreven heb. Lang 1 meter 87, géén gezicht!!
En ik heb de naam “Piet” altijd afschuwelijk gevonden. En hij loopt krom, iets
wat ik vroeger altijd verschrikkelijk vond. Ja, de liefde is onberekenbaar!
Maar hij is de grootste lieve schat die er op twee lange benen rondstruint. Je
begrijpt dat de stad Utrecht al fiks aan het roddelen geslagen is, o wat
heerlijk, ze hebben weer wat te praten. Overigens zullen ze van P. niet veel
kwaads kunnen zeggen, ze vinden ’t alleen prettig om de combinatie van ons
beiden te wikken en te wegen. En wat ze van mij zeggen laat me steenkoud. Let
wel: er is niets aan de hand, ik heb alleen “een vriendje” (Dit is al sinds
begin September voor elkaar) maar we zijn vast van plan om met elkaar te
trouwen zodra de gelegenheid zich voordoet, en dat zou nog wel héél wat
jaartjes kunnen duren. Nu, Ooslief, je weet dus hoe de vork in de steel zit, nu
hoop ik maar dat dit epistel je bereikt voordat je weer terug bent, want anders
zou ’t zonde zijn. We snakken allemaal naar ’t einde van de oorlog en naar
jullie terugkeer, minstens zo hard als jullie zelf. Je zult alles wel veranderd
terug vinden denk ik (over de Ezelsdijk kunnen we niet meer wandelen, ’t
bruggetje is kapot). Dag Oosel, groetjes aan de vriendjes en een zoen van je
zus.
P.S. Ik heb een allerliefste foto
van mijn geslaagde zelf, maar die krijg je niet.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten