127
Berlijn 11
December 1944
Lieve Paps, Mams en Lily,
Al weer een brief meer dan ik
gedacht had. Het is al weer een paar weken geleden dat ik voor het laatst
schreef, ik heb de moed verloren met al dat schrijven en nooit eens wat
ontvangen. Overigens heb ik een paar dagen geleden een brief van Mams
ontvangen, van 4 November. Ja, ik lees nu dat de brieven compleet zijn tot het
ogenblijk dat ik ophield met schrijven, dat is na 120. Toen heb ik vijf weken
niet geschreven, zodat jullie wel een poos zonder bericht zult zitten! Maar
voorlopig behoeven jullie je niet ongerust te maken. Ik zit nog steeds onder de
zelfde omstandigheden, en over wat er nog komt heeft het geen zin zorgen te
hebben. We zullen wel zien wat er gebeurt, en ik zal alle pogingen in het werk
stellen zo heel mogelijk door alles heen te komen.
Gisteren heb ik heerlijk
gewandeld, een namaak wandeling naar Zeist en de Bilt. Jammer dat Paps en oom
Albert er niet bij waren! Het is langzamerhand een heel tijdje geleden dat we
samen gewandeld hebben, en het duurt wellicht nog aardig lang ook, al heb ik
steeds nog hoop op een spoedig einde van de misère. De toestand is in het jaar
1944 wel sterk veranderd, was het een jaar geleden nog zo, dat we hoopten onze
familie, en ons landje, nog ongeschonden terug te vinden, op het ogenblijk
mogen we alleen bescheiden hopen dat onze familieleden er levend afkomen. Zo nu
en dan horen we hier wel berichten uit Holland, ook van mensen die hierheen
getransporteerd zijn, tegen hun zin. We vragen ons af of het hoogtepunt van de
ellende al bereikt is. Maar hat heeft geen zin ons zorgen te maken, laat ik
liever eens wat vertellen van ons leven hier. Zoals ik al schreef, de toestand
is nog steeds het zelfde. Jan de Boer en ik zitten met een Deen en een Belg
(die er nooit is) op een kamer. Een prachtige kamer, een uitstekende kachel en
op de eerste verdieping, Keuken bij de hand. Jan heeft verder een electrisch
kookapparaatje zodat we pannekoeken e.d. in de kamer kunnen klaarmaken. Helaas
zijn alle ruiten kapot, zodat we zondags in het donker zitten. Maar ach, het is
winter, en Zondags gaan we uit. Door de weeks is het steeds donker als we thuis
zijn. Drie weken geleden zijn er plaatsen vrij gekomen en het andere kamers op de vierde verdieping, omdat er mensen
weggingen, maar Jan en ik zijn maar beneden gebleven, al zouden we boven alleen
met studenten gezeten hebben.
Jan en ik houden van orde en
netheid, opruimen en schoonmaken, en boven voelen die jongens daar niets voor. Het
is er altijd een grote bende en om daar nu in te trekken, dat is nu niet zo
prettig. Onze kamergenoot, de Deen, is een prettige jongen, een beetje een oud
wijf maar we kunnen goed met hem opschieten.
Verder ademt het lager op het
ogenblik in een Kerstsfeer, de voorbereidingen zijn volop aan overal en op elk gebied getroffen. Met onze groep
studenten willen we niet onderdoen voor het Kerstfeest van vorig jaar, hoewel
we de beste krachten missen. Huizinga als voordrachtskunstmeester, en de beide
dominees missen we wel erg, ze waren de gangmakers en vooral Cor Wiegers bracht
een echte Kerststemming. Hoe het nu zal gaan weten we nog niet, maar we hopen
het beste. We hebben ons al lang neergelegd bij de gedachte dat het nog wel tot
het voorjaar zal duren, in ieder geval na Nieuwjaar.
Mams hoeft zich vooral geen zorgen
te maken over mijn kleren, ik zit er best in hoor, dank zij Jan Egberts met
zijn reparatie inrichting “Herzberge”. Heel wat studenten hebben daar al bij de
gekken hun kleren laten maken. Mijn goede pak draag ik alleen Zondags, de
andere heb ik laten repareren, de kousen ook vaak. Mijn winterjas gaat wel
kapot, maar ik heb er tenminste een. Ik heb een voorraad levensmiddelen
gemaakt, (koffie e.d. van de bombardementen, geruild) en ik kan dus nog wel
tegen een stootje. Op het ogenblik zijn we vooral bang dat we misschien nog een
keer versleept worden vóór het einde van de oorlog, zoals v. Mieghem en
consorten. Die zijn nu drie weken weg, en we hebben nog niets van ze gehoord.
We weten alleen dat ze waarschijnlijk naar het Westen zijn.
Het was mijn bedoeling een prettige
Kerst brief voor jullie te schrijven, maar het is maar een rare opsomming van
meest onplezierige dingen geworden. Maar het is zo lang geleden dat ik wat van
me heb laten horen, dat ik toch deze brief maar op de post zal doen. Veel liefs
voor jullie allemaal (zit het huis al vol evacués?) Ook voor anderen,
huisgenoten, kennissen enz. enz. prettig Kerstfeest en een vrolijk Nieuwjaar,
en laten we hopen dat het nu eindelijk in 1945 eens uit zal zijn met de
ellende. Veel, heel veel liefs
Oswald
P.S. Weet Maarten mijn adres, voor
het geval hij ook hierheen gestuurd wordt?
OB
Geen opmerkingen:
Een reactie posten