27 November 1944 Ma.
Naar Kees voor de schoenen. Kees
is het weekend naar buiten geweest, 100 km Noordelijk van Berlijn. Voor zijn baas
waren de koffers met erwten en bonen te zwaar. Hij vertelt van gezellige
avonden met een boswachter die Wilhelmintje en Juliana vroeger gezien heeft bij
jachtpartijen. En een aardige dochter… Verder goede (snaps) borrels, een hoop
goed eten en een prachtige omgeving voor wandelingen.
De schoenen zijn nog niet klaar,
en er komt natuurlijk alarm. In de kelder maak ik een typische Belgische
flertation mee, tussen een klein dikkerdje met rood haar, en lol in de buik en
een soldaat. Dit was nu eens niet grof maar wel erg vrij. Kees probeert aan te
tonen hoe vrij hij zich wel beweegt tussen al die Duitsers.
Naar huis, in de S-bahn, sta ik
tegenover een jongen van 19 jaar, kleiner dan ik, met één arm.
Vanavond zit me steeds het lied in
mij hoofd dat ik gisteren door de radio hoorde, uit Undine:
Vater Mutter Schwester Bruder
Hab ich in der Welt nicht mehr
Kehr ich wieder in die Heimat
Find ich alles öde’und leer.
Vanavond besloten met Paans dan
tenslotte toch maar officieel “stront” te maken. Gisteren vertelde Heijkens aan
Jan: “Wij zitten in dezelfde groep van de kerstviering”. Het is dus niet
voldoende dat Paans zich met ons bemoeit, als wij een kerstfeest gaan vieren,
neen, hij gaat zelfs “tegen” organiseren. Nu moet er met dit stuk dégeneré eindelijk maar eens openlijk “stront “ komen.
Jan :
Maandag 27 November 1944.
…
Geen opmerkingen:
Een reactie posten