Dr. G. de Bruin.
Amsterdam 19 Juli 1944
Mijn beste Oos,
Vandaag is het de verjaardag van
Maarten en daarbij zul je moeten ontbreken, zoodat we, eens te meer, aan de
nooden van deze tijd worden herinnerd. Bij zulke kleine familiefeestjes wordt je
hier natuurlijk altijd erg gemist en dat geeft een schaduw ook op zulke dagen
waarop je gaarne voor enkele oogenblikken eens je los zoudt willen maken van
den dagelijkschen druk die door de omstandigheden steeds op ons rust. Maar
enfin, de volgende keer zullen we maar zeggen, zul je er zeker bij zijn. Ik had
zoo’n flouwe hoop dat je op mijn verjaardag terug zoudt kunnen zijn , maar
helaas , daar zal wel niets van komen en we hopen nu maar dat je althans vóór
den winter thuis zult zijn.
De laatste tijd hebben jullie het
weer vrij rustig gehad, maar vannacht was het weer zoo’n lawaai van
overtrekkende vliegtuigen dat we ons hart vasthielden dat dit geval weer voor
Berlijn bestemd was. We zullen dit vanavond of morgen wel weer in de krant
lezen en dan, als de vrees bewaarheid wordt, zal het weer afwachten zijn tot er
bericht over je komt. Dat is en blijft een ellende, maar we zullen dit wel
houden tot het einde toe.
Eergisteren hebben we bezoek gehad
van Wim Gijsel; hij heeft erg gezellig zitten praten en ons veel verteld van
zijn verblijf in Berlijn en hoe dat daar toegaat. Ik mag dien jongen wel al
hebben ze aan den overkant altijd nogal kritiek op hem; (die nichtjes doen zijn
…? wel een beetje …?). Hij praat verstandig, is niet zoo overdreven in zijn
uitlatingen en heeft hooguit een tikje te veel zelfbewustzijn voor zijn jaren,
maar dat gaat later wel over als hij een paar keer tegen den lamp is gelopen.
Neen, al met al mag ik hem wel en zeker mag ik hem liever dan zijn
tweelingbroer al is deze wat eenvoudiger van natuur en meer open van aard. Dien
slaat me wel eens een beetje te veel door, is erg kras in zijn oordeel en lijkt
mij ook niet zoo intelligent als Wim.
Maandag en Dinsdag a.s. moet Lili
examen doen. Nu, ik ben benieuwd, de zenuwspanning is op haar hoogtepunt, het
heele huishouden lijdt er onder en Lili zelf natuurlijk het meest. Dit heeft
natuurlijk weer terugslag op haar toch al niet sterke spijsverteringsorganen
enz. enz. de bekende vicieuze cirkel. Ik zal blij zijn als het een week verder
is; dan is het tenminste afgelopen. Is het resultaat dan goed, dan zie ik den
huishoudelijken toekomst weer met lichten in, zoo niet dan blijft de hemel
bewolkt daar. Het is merkwaardig hoe Lili, nadat Maarten de deur uit is, dien
plaats min of meer heeft ingenomen. Ze lijken merkwaardig veel op elkaar, het
sexseverschil in aanmerking genomen. Het is buitengewoon merkwaardig hoe ze
conform reageren op bepaalde omstandigheden in het huiselijk leven. Je zult het
later wel merken als je weer terug bent.
Over Maarten en Nel en natuurlijk
Petertje zul je wel genoeg horen, Maarten is er in zijn huwelijk een stuk beter
op geworden. Een makkelijke vrouw heeft hij nu niet bepaald, ze zijn aan elkaar
gewaagd die twee, maar Maarten is veel toegevender dan Nel en zoo zal het ten
slotte toch nog wel gaan, al houd ik wel eens mijn hart vast als Maarten zoo
het een en ander uitslaat op de bekende overdreven wijze.
Je hebt me indertijd een boekje
gestuurd, Geokosmos, waarvoor ik nog vergeten ben je te bedanken en zodat ik
dat bij deze nog doe. Ik heb het grotendeels gelezen en acht het volslagen
kolder. Maar toch is het interessant; wat iemand al niet in zijn hoofd haalt en
hoe keurig hij tracht alles te doen kloppen met de waarneembare verschijnselen!
Het mooiste vind ik dat portret van hem, midden in het boek. Goed dat hij het
er in heeft gezet; het type van een semi-intellectueel die zich verbeeldt
miskend genie te zijn en zich op één lijn wil stellen met Copernicus, Newton
etc. Het is werkelijk rijk en ik vind het vreeselijk aardig dat boek te hebben.
Ik heb het niet voldoende bestudeerd om te beoordeling of er grove, tastbare
fouten in zijn systeem zijn. Alleen lijkt mij het hele geval zo op het eerste
gezicht in strijd met de zwaartekrachtwet. Als je toch aan de binnenkant van
een bolschil woont is de zwaartekracht gericht naar het centrum van dien bol.
Alles wat los is zal dan naar het centrum vallen, in zijn systeem dus wat wij
noemen naar boven. Nu hangt het natuurlijk wel af van de dikte in de schil en
de diameter of de plaatselijke zwaartekracht factor niet overweegt. Dit is
natuurlijk in zo’n geval te berekenen. Als het niet uitkomt kun je dan altijd
het hele geval nog laten draaien, zoodat je door de centrifugaalkracht weer op
de schil blijft plakken. Maar hij beweert juist dat dien stil staat. Dit
laatste is natuurlijk ook weer onzin, want daarbuiten is niets, dus weet
je helemaal niet of hij beweegt of niet, want je kunt alleen maar beweging
vaststellen t.o.v. iets anders. Was er maar één voorwerp in het oneindige
heelal dan zou beweging een zinloos idee zijn. Ik kan zo nog wel een paar bladz.
verder krom philosopheren, maar ik wil eens verder kijken of hij misschien in
zijn boek hierover ook wat zegt. Langer dan een half uurtje kan ik die onzin
niet lezen, want dan wordt ik kriegel van dat eigenwijze gedaas. Maar toch is
het verduiveld aardig om over te praten, denken en er eens met een physicus over
te bepraten.
Ziezo, het papier is weer vol, dus
we sluiten, tot de volgende keer. Houdt je haaks, wij doen het ook en we zullen
maar hopen dat Lili slaagt ondanks de
zenuwtjes en dat jij gauw terug in ons midden.
Je Vader
Geen opmerkingen:
Een reactie posten