Maandag 22 Mei ‘44
Mijn lieve Oosje, ’t is alweer 14
dagen geleden dat ik je geschreven heb, als ik het kaartje niet meetel dat ik
je verleden week schreef. Mijn plan was je nu weer uitvoerig te schrijven, maar
dat zal niet gaan. Grietje Feenstra is weer terug en ik heb zoo iets als een
dienstbode; maar ’t is een eenigszins achterlijk kind, dat je niet alleen haar
gang kan laten gaan, dus ik moet steeds instrueren. Vandaag heeft Gr. F. het
van mij overgenomen, maar ik heb in den tusschentijd de groote kast in de
huiskamer gedaan. Dus ben ik den heelen morgen druk bezig geweest. Straks komt
Fred de Rooy bij mij Frans doen. Daarna is ’t weer eten koken en ’s avonds
brieven schrijven, met de familie om me heen, kan ik dat niet. Dus nu maar even
gauw, vóór dat Gr. weg gaat. Heb ik je al gezegd dat er weer een pak voor je
vertrokken is waarin je witte jas, sokken en zakdoeken + eetwaren. De andere 3
blikken van Ar. v.d. L. zaten in dit laatste pak. Hij heeft er n.l. 6
meegebracht, maar ik heb het risico verdeeld; ik vond het tè veel lekkers in een
pak. Wat een gruwel dat de verloven weer zijn ingetrokken. Wij zijn er erg door
teleurgesteld, maar erger nog teleurgesteld denk ik dat jelui het zijn. Wat zal
Jan brommen! Na je briefkaarten 73, 74 en 75 en je brief 76 die voor mijn
verjaardag bestemd was, hebben wij niets meer gekregen van je, en ik begin weer
uit te kijken. Gisteren heerlijk de door jou getuurde sardientjes op ’t brood
gegeten. Mijn verjaardag was kalm en wel gezellig. Wij hebben ’s avonds bij de
haard gezeten. Trouwens ook nu is de Pegus aan. Heerlijk dat hij ’t nog doet.
De bonen zitten in de grond en wachten op warm weer. Maarten heeft de zijne ook
gepoot. Petertje is op mijn verjaardag hier geweest. Zij wordt al aardig kwiek,
al loopt ze nog niet. Hebben wij je al verteld dat Dirk Dolman overleden is? Ik
ben voor de begrafenis naar O’kerk geweest. Daan Meijer heeft weer gesproken in
zijn gewonen trant en de dominee had het over ons aller nietswaardigheid. Ik
geloof wel dat hij ons voor drek uitmaakte. Iets dergelijks in ieder geval. Erg
opbeurend, als je toch verdrietig bent omdat je op een begrafenis bent. Wij
mochten Dirk allemaal graag en waren echt verdrietig over zijn dood.
Nu, Oosje lief, ik verlaat je gauw
om mijn brief nu mee te geven aan Gr.F. Grand-père kan geen Aplona krijgen. Kun
jij er soms voor zorgen? Het komt van de Kali-Chemie Aktiengesellschaft Berlin
Niederschöneweide. Het zal in Frankrijk zeker anders heten, maar hoe weet ik
niet.
Dag lieve jongen, een stevige
pakkert van je
Moeder
Utrecht 30 Mei ‘44
Mijn lieve Oosje, Ziezo de
Pinksterdagen zijn weer voorbij. Wij zijn niet naar O’kerk geweest uit angst
voor die invasie waarover zooveel gesproken en geschreven is. Maar er is niets
gebeurd en alles gaat weer zijn gewone gangetje. Wij zitten plotseling weer in
een hittegolf na alle koude en Oosje zit zonder zwembroek! Paps lacht mij uit
dat ik daarover inzit. Ik zal hem deze week sturen; maar ik weet wel niet wat
ik nog meer in het pak zal doen, daar ik vrees dat de levensmiddelen het hard
te verduren zullen hebben met zoo’n temperatuur! Er worden geen verpakte
roggebroden meer gemaakt! Het vorige had ik zelf nog eens over gebakken en
gepakt in papier dat ik ook in den oven had gesteriliseerd. Ik ben erg benieuwd
of het nog goed gebleven was. Maar met deze hitte zal ik er maar geen sturen.
Het beschimmelt vast. Lilie heeft je een kaart gestuurd om de goede overkomst
te melden van het pak waarin je masker etc. Ik vind het maar een luguber
vermaak van jullie, dat masker maken. Als het niet zoo spierwit was zou het
misschien minder griezelig zijn. Het pak was keurig intact en de kaart zat er
ingeschoven (jammer van de postzegel) je brief 78 van 16 Mei is de laatste die
wij van je gekregen hebben. Bedank de jongens voor de gelukwenschen.
77 is nog niet gearriveerd. Dat
zal wel een briefkaart zijn. Het spek was verrukkelijk omdat wij nooit,
maar dan ook nóóit iets van ‘t varken te eten krijgen. Maar je moet niet zoo’n
geweldig medelijden met ons hebben, hoor! Het gaat best met ons; wij hebben de laatste
maanden 2x een flinke kip en 2x een flink konijn verorberd. Eergisteren en
gisteren. Paps heeft tot mijn schrik gemerkt dat hij weer een buikje begint te
fokken, als ’t zoo doorgaat! Voor Lilie heb ik tegenwoordig nog al eens melk,
dus dat gaat ook. Met mijzelf gelukkig ook best. Als ik wat gerommel voel neem
ik snel wat Aplona en ’t is weer in orde. Wij hebben al ’t een en ander in de
honingkamer in kisten gestopt. Die staan vlak bij het schuilplaatsje en wij
zouden die waarschijnlijk wel naar buiten kunnen slepen door het raam. Ik heb
het Paps maar laten doen op een Zaterdagmiddag. Onze winterkleren zitten er ook
in en wat foto’s. Aan boeken zijn we niet begonnen, omdat wij niet uit kunnen
zoeken welke wèl en welke nìet. Als er soms boeken van jou zijn die je veilig
wil hebben, schrijf dan maar welke.
Mevr. Lecornu stuurde mij een
brief door van Grand-père. Hij was nogal netjes geschreven en viel mij nog mee.
Misschien wordt hij daar boven in de bergen wel wat kalmer, want ik geloof dat
de zenuwen hem ook kwaad gedaan hebben. Die evacuatie, toen de dood van Zelie,
nu weer die van Oom Hector. Wat erg, niet? Wil je nog eens proberen of je die
Aplona voor hem kunt krijgen? Op ’t etiquet staat Aplona Apfeldiät en in een
kringetje Rhenania. Dan links en rechts Kali-Chemie Aktiengesellschaft Berlin.
Niedeschöneweide. Misschien wil een apotheker het wel voor je sturen. Dat
uitknippen uit de brief van Gr Brink zal de censor wel gedaan hebben. Ik zal
het haar morgen vragen (zij is nu met vacantie naar huis). Vanmorgen weer
kijkers voor de kwartierkamer. Een juffrouw weer! Ponth! En natuurlijk weer een
manspersoon er bij om alles te bekijken. Geef mij maar een officier. Die komt
tenminste alleen en die juffers zijn altijd dubbel. Hoewel ik van de vorige,
die toch ook met z’n tweeën kwamen kijken, geen last heb gehad. Maar de schrik
voor vrouwvolk zit er nog in van Brigitte! De warmte zit mij lelijk dwars! Het
is net mooi weer om rustig te zitten schrijven. Gre is wel aan ’t schoonmaken,
maar in ’t souterrain en daar is het lekker frisch. Mr.
Peters is vanmorgen geweest. Zijn bijen gaan naar de klaver. Hij vroeg wat ik
met de jouwe wilde. Ik heb maar gezegd ze hier te brengen voor de linde. Je
mocht eens verlof krijgen. Nu, lieve Oosje. Ik verlaat je nu weer met een heel
stevige pakkert.
Je moeder
Ik vind het maar een luguber vermaak van jullie, dat masker maken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten