Zondag 23 April
Te beroerd om voor kaarten in de
rij te gaan staan, om een uur of tien opgestaan en direct aanstalten gemaakt
naar Jan {Egberts} te gaan, om daar te
gaan wandelen. Aangezien de tram 68 niet meer rijdt, naar Liettenberg gegaan en
daar met 69 gereisd, het ging erg vlot. Jan vertelde me dat ik een historische
gebeurtenis meemaakte: hij was zijn kamer aan het schoonmaken. Erg onbeleefd om
dat te doen als er een gast is. Een eindje gewandeld over het Gelände, waarover
het voorjaar haar groen sluier gespreid heeft. Jan is nog steeds vervuld van
één gedachte, en dat is: “Ik moet naar huis”. Het ongelukkige is dat,
als we er samen over praten, bij mij natuurlijk deze gedachte ook aangewakkerd
wordt, en dat is vervelend. Jan verwacht spoedig een invasie en wil dan thuis
zijn. Inderdaad zijn de dingen die op het spel zijn van zéér grote betekenis,
en daar maak ik me misschien te weinig zorgen over. Ik amuseer me hier, en
daarmee uit. Waarom zou ik me verliezen in speculaties, want dat zijn het toch
maar. Je weet niet of je het hier wel zo slecht zult hebben als de zaak
instort. Hier ben je een van de velen, en ik vrees voor de intellectuele
hoofden in Nederland.
Na onze wandeling op Kees gewacht.
De foto’s interesseren Jan ook al niet. Naar huis – naar huis, hier is het een
rotzooi enz. enz. het is om wanhopig van te worden. Als ik zo was, dan zou ik,
geloof ik, al lang òf in het KZ {concentratierkamp} òf in
Holland zitten.
Pels ligt nog steeds in het
ziekenhuis, ons bezoek aan dat lager bracht dus weinig op. Kees en Jan gingen
naar een Variété en namen het mij kwalijk dat ik niet mee ging. Ja, ik wilde
naar de Invalidenstraße. Ik heb geen tijd om hier rond te hangen, mijn tijd kan
ik beter gebruiken.
In de Invalidenstraße een enorme rotzooi
(beter woord niet te vinden) bij de studenten, het is gewoon verschrikkelijk.
De zelfde geest als bij Jan Egberts. Wat ben ik toch blij dat ik bij een beter
groepje zit, wat betreft die slordigheid.
Bij mijn thuis komst had ik spijt
dat ik dien dag niet thuis gebleven was en een dodenmasker van me had laten
maken. Het is geweldig leuk, van Jan v.d. Braak, gemaakt door Jan de Boer en
zijn vriend… Ik wil er ook een hebben hoor. Alleen de gips is slecht, en verder
moeten we hem op de fabriek gappen, hetgeen niet leuk is. (Maar dat doet Jan {de Boer} met een stalen gezicht). Wat
zullen ze thuis opkijken als ze mijn hoofdje te zien krijgen in gips. Het is
toch veel leuker je tijd met deze grapjes te vullen, dan dat je er alleen maar
aan kunt denken hoè je wel naar huis moet komen.
Met Jan de B en Hans bij Fran
Becker in het kamertje naar de Frühlingssonate en naar de zevende van Beethoven
geluisterd, met pijp en boek. Paans moppert weer omdat ik zijn koffer 10
minuten na de tijd uit het kofferhok haal.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten