Woensdag 26 April 1944
Heerlijk uitgeslapen en gedouched,
en om half negen naar den dokter. Ik heb n.l. een enorme stommiteit uitgehaald.
Ik ben door den dokter “ziek geschreven” en ben daarna op eigen houtje toen ik
me gezond voelde, weer gaan werken! Dat kan natuurlijk niet! De dokter moet
constateren dat je weer beter bent! Weer twee uur in de wachtkamer zitten, weer
een dag verzuimen, zo gaat dat hier. Voorbeeld van “papierkrieg”.
Ik had de gelegenheid willen
benutten tot het inkopen van aardappels en groenten, en melk maar er was niets
te koop. Verder wilde ik een koffer van Jan en een pakket van mezelf naar het
Schlesischer Bahnhof brengen. Maar….. de dokter had geen spreekuur, zodat ik
niet al te lang kon wegblijven. Om tien uur weer op de fabriek aanwezig. Jan de
B. had mijn plaats aan de machine al overgenomen, omdat ik er niet was.
Het eten in de cantine, (een van
de belangrijkste dagelijkse verrassingen) was bij uitzondering goed. D.w.z. het
vlees was goed toebereid, maar er waren te weinig aardappels.
Brief naar huis geschreven, kaart
van mams ontvangen die ik door moet sturen naar Grandpère. Wat is dat toch
zielig met die man, en je staat praktisch machteloos. Mijn papieren voor verlof
naar Frankrijk ben ik kwijt, die zijn bij Mams, en Grandpère stuurt geen nieuw
bewijsmateriaal. In ieder geval zal ik proberen als ik in Holland ben naar Grp.
Toe te reizen voor de laatste dagen van mijn verlof. Grandpère is nu zo
ongeveer blind aan het linker oog, vreest voor het rechter, en is zijn trouwe
dienstbode kwijt. Het is ellendig dat je niets kunt doen. Zo nu en dan een
pakje sturen, dat is alles.
Na afloop van de werktijd, nadat
ik “So langsam an Freierabend gemacht“ had, naar Rahnsdorf in het “Strandbad Müggelsee” waar Hayo Woelinga zijn afscheid zou vieren. Hayo is een
merkwaardige figuur, zo zelfverzekerd en bedachtzaam, de spontaniteit is er
niet te vinden.
Het was overigens erg gezellig, en
we hebben heerlijk gegeten. Twee maal vis (met heerlijke sous) en twee porties
appelmoes. Het eten is toch maar erg belangrijk, ook voor Oswald de Bruin, merk
ik.
Aan de omme zijde van dit blad tot
aandenken een menu (gejat), waarop de namen van de deelnemers aan dit afscheid,
Thijs, Edzard, Ad, Hayo en ik prijken. De omlijste gekookte schol was dus het
favoriete gerecht. De appelmoes kregen we extra, omdat we Hollanders waren, en
de ober toevallig ook. Een prachtkerel overigens. “internationaal gezelschap
hebben we hier. Kijk, dat zijn Badoglio bandieten. Amio bella Napolis. Zie je
wel, ik lul al Italiaans ook” enz. enz. verder echte ober manieren zo typisch
“superieur”, iemand die lak heeft aan dat belangrijke gedoe van de gasten.
Er zat ook een gewonde Hollandse
SS. man, met een groot verband om zijn hoofd en het liefste meisje uit
Rahnsdorf aan zijn zijde. De Hollandse smaak had hij wat dat betreft toch nog
bewaard. We werden door de ober op de nationaliteit van deze man attent
gemaakt, die tot zijn schande gemerkt had dat het een Hollander was. Tegen zijn
collega had hij een opmerking over de benen van het meisje gemaakt, en kreeg
toen: “Zo, vind jij dat?” op zijn bord!
’s Avonds getekend voor Bob, als
hij te laat terug komt krijg ik geen verlof. We zullen proberen gelijktijdig
verlof te krijgen, en beiden weg te blijven.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten