Berlijn 13-4-‘44
67
Lieve Paps, Mams en Lily.
Het is hoog tijd uitvoeriger te
schrijven dan ik op mijn briefkaarten gewend ben. Ten eerste dan over
Grand-père. Zijn laatste brief kondigde me aan dat zijn misère, zo mogelijk,
nog groter geworden is door de plotseling dood van Zili, ten gevolge van een kou
die ze in de trein opgedaan had na de begrafenis van haar zuster. Grand-père
zit nu alleen, zijn brief gedateerd 23 Maart. Hij zit nog steeds in Montpellier
en blijft er, als hij niet weggestuurd wordt. Over oom Hector heeft hij bericht
ontvangen dat deze nog steeds erg ziek is. Geen bericht uit Holland dan van
mij. Waarom schrijft mams me geen briefkaarten meer, zoals ik dat vroeg?
Verlaat je toch niet direct op iets nieuws, waarvan je niet weet of het wel functioneert.
Ik schrijf Grand-père iedere week, maar ik weet heus niet hoe ik de man moet
opbeuren. Hij heeft veel meer aan brieven van zijn dochter.
Nu wat over mezelf. Om te beginnen
dan, dat ik flink verkouden ben en daarom een paar dagen thuis blijf. Jan {Egberts} heeft me onderzocht, en zegt
dat ik kou gevat heb en dat het over een paar dagen wel weer over zal zijn. Ik
heb haast geen koorts gehad.
Jan Pels Rijcken is ziek, maar
niet op zo’n eenvoudige manier. Waarom ook, als je ook ingewikkeld ziek kan zijn.
Het ging als volgt. Hij ligt met koorts op bed en de arts zegt: je hebt rode
hond, je moet opgenomen worden. De opname geschiet door een z.g.
“Rettungsstelle”, waarvan de arts beweerde dat hij roodvonk had, en dat hij dus
naar Herzberge, naar het ziekenhuis van Jan dus, moet. Daar aangekomen gaat Jan
Egberts natuurlijk direct naar hem informeren, en ja, net nog op tijd om hem te
zien vertrekken, want de ziekte was weer veranderd in difterie, en daar is geen
afdeling voor in Herzberge. Die arme Pels ligt nu in het uiterste Noorden van
Berlijn in een vreemd ziekenhuis, volgens de laatste berichten toch weer met
roodvonk! Een bofje heeft hij wel, en dat is, dat hij nu niet
geëvacueerd wordt, met zijn fabriek, die naar Polen gaat, een dezer dagen. De
bevolking is daar vijandig, over het algemeen is het daar niet zo best.
Overigens ook erg ver van huis, hetgeen nooit aan te bevelen is.
Hartelijk dank voor het paaspaket,
het was erg leuk en lekker. Voor de koek van Tante Fie zal ik een aparte kaart
schrijven. Ontvangen jullie mijn pakjes in goede orde? Er zit wel niet zoveel
in, maar ik probeer toch ook wat te doen. Deze week hebben we weer extra
rantsoenen. Jullie krijgt er ook weer wat van hoor. Het is alleen zo moeilijk
alles te pakken te krijgen.
Ik ontvang net een brief van paps
van 7 april, die ik eerst maar ga lezen voor ik verder schrijf. Leuk dat Cor
Wiegers bij jullie geweest is, het is de jongen waar we allemaal het meest op
gesteld waren hier en de Lindenstraße. Ad den Beste gaat voorlopig weer niet naar
huis. Hij is weer beter, alleen nog erg slap en moet goed eten. Op den duur zal
hij wel weg komen, maar we hadden hem zo graag met de paasdagen nog thuis
gezien. Is Klaas niet bij jullie geweest? Daar had ik toch zeker van verwacht
dat hij eventjes aan zou komen, maar hij zal het wel erg druk hebben, zijn
verlof is niet erg lang. Paps geeft me raad wat aan organische scheikunde te
gaan doen. Ja, dat is een probleem op zichzelf, vader, wat ik moet gaan doen.
Tot nu toe heb ik me bezig gehouden met concerten, opera’s, toneel en
literatuur. Met ware wellust heb ik me daarop geworpen om vooral te vergeten
dat ik hier in D. zit. Langzamerhand echter heeft de toestand zich gestabiliseerd,
in allerlei opzichten heb ik me een voorkeurspositie geschapen, ik heb veel
meer vrije tijd dan vroeger, en minder zorgen. Eigenlijk heb ik een leven als
een “luis op een zeer hoofd” zoals dat bij het volk heet. Goed beschouwd heb ik
in mijn studententijd nog niet zo’n “onbezorgde” tijd gehad, als ik het zo mag
zeggen. Ik bedoel dan meer met “zorgen” die zorgen voor de toekomst die
in je eigen hand liggen. Die zijn er niet meer, je kunt nergens iets aan doen,
promotiekansen heb je niet, examens kun je niet doen, enz. enz. Het is
natuurlijk fout daaruit te concluderen dat je er dus maar op los moet leven. Ik
ben dus begonnen met wat van Berlijn te zien, en de Duitse taal wat te leren
verstaan en in het algemeen wat meer van de mensen te leren begrijpen. Dit kan
nooit schaden. Maar ja, ik denk er al lang over het roer nu om te gooien, en
wat anders te gaan doe en wel òf de “Karrer” te gaan leren, zodat ik bij mijn
thuiskomst tentamen kan doen, òf Russisch te gaan leren (met het doel later R
publicaties te kunnen lezen). Het is nu de vraag in hoeverre ik één van deze
twee richtingen vol zal houden. Ik zal er al het andere voor moeten laten
schieten, en ga ik dan misschien niet treuren in een hoekje? Het papier is al
weer vol, op een kaart maar weer verder.
Veel liefs Oswald
Extra groeten aan Tante Anna en
Grietje Brink
Geen opmerkingen:
Een reactie posten